Categoriearchief: Begrijpen we elkaar?

Ondergrondse dialoog

Ondergrondse dialoog Eind januari werd bekend dat het Londense metrobedrijf duizend banen gaat lozen. Ruim twee weken geleden werd het een puinhoop in het Londense openbaar vervoer, omdat metrowerknemers de boel plat legden. Met de staking onderstreepten ze hun eisen voor hoger loon en geen gedwongen ontslagen door de sanering.

Deze week werden ze met een extra werkopdracht opgezadeld. Het
omroepen van oneliners van, onder andere, Goethe, Einstein, Sartre, Shakespeare. Waarschijnlijk luistert er geen mens naar, omdat The Independent waarschuwde voor helse temperaturen in de ondergrondse. Als gevolg van de hete zomers die de klimaatverandering in Londen veroorzaakt. Grote kans dus dat de reizigers liever uitwaaien in een open dubbeldekker, dan zich gaar laten stomen in de metro.

De wijsgerige citaten die de metrobestuurders declameren, halen ze uit een boekje die de kunstenaar Jeremy Deller heeft samengesteld. Hij raadt de bestuurders wel aan de citaten op gepaste momenten te gebruiken. Dus niet bij de eerste de beste vertraging omroepen: “Too swift arrives as tardy as too slow.” (Shakespeare, uit Romeo and Juliet).
Ondertussen probeert de metrodirectie der arbeidsonrust te beteugelen.

Metrobestuurder: “I am as poor as Job, my lord, but not so patient.” (Shakespeare, uit Henry IV)
Directeur: “How poor are they that have no patience.” (Shakespeare, uit Othello)

Metrobestuurder: “Quand les riches se font la guerre, ce sont les pauvres qui meurent.” (Wanneer de rijken oorlog voeren, sneuvelen de armen. Jean-Paul Sartre , uit Le diable et le bon Dieu)
Directeur: “Je hoeft geen geld te bezitten om waardig te zijn”(Gandhi)

Metrobestuurder: “He that wants money, means and content is without three good friends.” (Shakespeare, uit As you like it)
Directeur: “Werk, en de vreugde komt vanzelf.” (Goethe)

Metrobestuurder: “Je kunt een probleem niet oplossen met de denkwijze die het heeft veroorzaakt.” (Albert Einstein)
Directeur: “”De ziel des mensen groeit niet van het loon, maar van de arbeid die het loon verdiende.” (Thomas Carlyle)

Metrobestuurder: “Van filosofie kan ik niet eten, dus die bezuinigingen kun je wel vergeten.” (van mijzelf en mijn collega's)
Directeur: “Ga aan je werk, vlerk, zolang het nog kan.” (uit show van Neerlands Hoop).

Afijn, de onderhandelingen kunnen nog wel even duren, bij gebrek aan een citaat die het arbeidsconflict kan oplossen. Is er een filosoof in de zaal die de strijdende partijen een handje kan helpen?

Het vrije woord

Het vrije woord

Sprekerd: “Voorzitter, nu ik toch het woord heb….”
Voorzitter: “Meneer de Sprekerd, u kunt het woord niet hebben”.

Sprekerd: “Pardon?”
Voorzitter: “U kunt het woord niet hebben, het woord is vrij”.

Sprekerd: “Maar u zei zelf dat ik nu aan de beurt ben, dus neem ik dan ook het woord…”
Voorzitter: “Ho! Niet zo grof alstublieft! Het woord nemen! Kuis uw taal een beetje”.

Sprekerd: “Voorzitter, ik volg u niet. In de Dikke van Dale staat het woordje nemen, dus mag ik dat gebruiken”.
Voorzitter: “In de Dikke van Dale staat: nemen – gebruikmaken van de gelegenheid; (plat) iem ~ seksuele gemeenschap hebben met; dat kan ik dus niet accepteren”.

Sprekerd: “Nou ja zeg, dit is te gek voor woorden! Het woord is geen iemand”.
Voorzitter: “Het woord is, in al haar vrijheid, wel kwetsbaar. Het kan zich niet verdedigen”.

Sprekerd: “Daar wilde ik het nu juist over hebben”.
Voorzitter: “Goed, komt u ter zake, maar let wel op uw woorden”.

Sprekerd: “Voorzitter, ik ben van mening dat het woordgebruik alle vrijheid dient te krijgen. Het is een democratie onwaardig als de burger wordt gemuilkorfd en beperkt in de vrije keuze van het woord”.
Voorzitter: “Mooi gesproken. Kunt u dat toelichten?”

Sprekerd: “Zeker! Mag ik de metafoor van de vrije markt gebruiken? We hebben zoveel woorden. Als de overheid of welke instantie of persoon dan ook gaat bepalen welke woorden er in de kraampjes van de taalmarkt worden aangeboden, dan heeft de burger toch geen vrije keuze meer? Hoe zou u het vinden als er slechts twee wasmiddelen in uw supermarkt worden aangeboden? Dat moeten we niet willen.”
Voorzitter: “Mwah, het zou een stuk makkelijker zijn en heel wat tijd schelen bij het boodschappen doen. Maar goed, de metafoor gaat mank, geachte Sprekerd. Woorden liggen niet in de winkel, ze zitten in onze hoofden”.

Sprekerd: “Juist, helemaal juist, voorzitter! U kent het gevleugelde woord: De gedachten zijn vrij?”
Voorzitter: “Dat is mij bekend, ja. Wat wilt u daar mee zeggen?”

Sprekerd: “Wel, als die vrij zijn, waarom zouden we ze dan niet mogen gebruiken?”
Voorzitter: “Daar heb je woorden voor nodig”.

Sprekerd: “Weer juist, voorzitter. Hulde! Ik pleit er nu voor de vrije keuze van het woord grondwettelijk vast te leggen”.
Voorzitter: “Ik wijs u er nog eens op dat het woord zelf weliswaar vrij is, maar zelf geen keuze heeft. Dan ontstaat er een kwetsbare positie, waarin het woord makkelijk misbruikt kan worden. Misschien is het beter in de grondwet het misbruik van het vrije woord te regelen?”

Sprekerd: “Dan zitten we met de vraag wie dan bepaalt wanneer er sprake is van misbruik”.
Voorzitter: “Heeft u een suggestie?”

Sprekerd: “Voorzitter, ik heb de wijsheid ook niet in pacht….”
De Zaal: “Hear, hear!!”
Voorzitter: “Orde! (klop, klop…) Orde!”

Sprekerd: “Dank u, voorzitter. Ik versta genoeg engels om te begrijpen dat De Zaal mij wenst te beledigen. Fijn dat u even ingrijpt”.
Voorzitter: “Ah! Daar bent u wel voor?”

Sprekerd: “Natuurlijk! Hoe kan ik anders het vrije woord voeren?”
Voorzitter: “En De Zaal mag slechts het vrije woord toeteren als u dat uitkomt?”

Sprekerd: “Eh, nee, hm, ja., ik bedoel….”
Voorzitter: “Ik vrees dat deze discussie tot in de eeuwigheid gevoerd zal worden en daar de vergadertijd reeds ver is overschreden, sluit ik nu het debat tot nader orde”.

Sprekerd: “Maar voorzitter! Ik ben nog niet uitgepraat!”
Voorzitter: “Geachte Sprekerd, ik zei tot nader orde. We zullen er ongetwijfeld op terugkomen. Het kan ook geen kwaad een tijdje in stilte onze gedachten er over te laten gaan”.

Sprekerd: “Huh? Watte?”
Voorzitter: “U kent dat woord toch wel?”

Sprekerd: “Stilte? Nooit van gehoord”.
Voorzitter: “U spreekt voor zich”.

Annunciatie Verlossing van de crisis

Crisis Annunciatie Het is vandaag Maria Boodschap en de minister-president heeft vandaag ook een boodschap.

Wij: “Wij hebben een boodschap!”
Zij: “Wij niet, jullie hebben een boodschap….”

Wij: “Nou moet u niet meteen…”
Zij: “Okee, okee, geintje. Welke boodschap hebben jullie dan?”

Wij: “Wij hebben zelfs twee boodschappen!”
Zij: “Ja, dat kennen we. Begin maar dan maar met de slechte boodschap”.

Wij: “Ha! Wij hebben alleen twee goede boodschappen!”
Zij: “Zoho, da's nieuws….”

Wij: “Boodschap één: we gaan niet bezuinigen”.
Zij: “Oh gotnogantoe, en dan komt er nu toch een slechte boodschap achteraan”.

Wij: “Nee, onze tweede boodschap is mogelijk beter dan de eerste”.
Zij: “Welja, kom maar op, overtreft uzelf eens een keertje…

Wij: “De tweede boodschap is: wij dragen allemaal ons steentje bij”.
Zij: “Dus toch!”

Wij: “Huh? Wabedoelu?”
Zij: “Met wij bedoelen jullie wij-de-mensen-in-het-land”.

Wij: “Dat is populair uitgedrukt. Wij hebben het liever over samen leven, samen werken”.
Zij: “En met steentjes bijdragen bedoelen jullie bezuinigingen”.

Wij: “Nee, met stenen bijdragen bedoelen wij: in tijden van crisis investeren in een toekomst van samen leven en samen werken”.
Zij: “Juist. En hoe gaat dat dan?”

Wij: “Wij hebben een pakket van maatregelen samengesteld”.
Zij: “Wij niet, jullie… Ons is niets gevraagd”.

Wij: “Kunt u nu eens bij de inhoud blijven?!”
Zij: “Een heel pakket! Jullie zijn zwanger van plannen! En wanneer gaan wij daar iets van merken?”

Wij: “Wij denken dat na een maandje of negen de resultaten zichtbaar zullen worden”.
Zij: “Waarom moet dat nu nog zo lang duren?”

Wij: “Wel, Aken en Keulen zijn ook niet op één dag gebouwd”.
Zij: “Ah! Jullie gaan grootse werken realiseren!”

Wij: “Dat dachten wij wel. Wij gaan zes miljard investeren in weg- en waterbouw, aanpak van de jeugdwerkloosheid, duurzame energie en het afschaffen van de vliegtaks”.
Zij: “En jullie gaan bezuinigen!”

Wij: “Nee, dat doen wij niet! Dat wil zeggen, dat doen we nu niet. Als de economie is aangetrokken, hetgeen naar onze verwachting niet zo lang meer zal duren, gaan we in 2011 vijf miljard bezuinigen in de collectieve sector”.
Zij: “Hm, jullie gaan dus nog niet bezuinigen. Maar de mensen in het land moeten wel bezuinigen?”

Wij: “Wij menen dat iedereen wel een verantwoordelijkheid heeft. Wij hebben dan ook de sociale partners dringend opgeroepen de lonen te matigen. In ieder geval worden de lonen in de collectieve sector bevroren”.
Zij: “Dat noemen jullie geen bezuinigingen? Die lonen worden toch door jullie gefinancierd?”

Wij: “Voor een redelijk deel wel ja. Maar mensen moeten zich daar geen zorgen over maken”.
Zij: Want?”

Wij: “Wel, de mensen gaan wat langer doorwerken en houden dus aan het eind van de rit meer over”.
Zij: “Wij moeten tot ons 67e wachten om te kunnen zien of ons huishoudboekje genoeg cashflow heeft?

Wij: “Wij niet, jullie…..”

Dear Mr. Brown….

Dear Mr. Brown

Dear mister Brown,
Well, we now can say: you baked dzem brown, mister Brown. Wat an unbeliefabel sing to doe. Ofcos mister Wildman is not from all spots free, but beguilting him of hatesaying, you undermine the freedom of spietsj.

And now mister Wildman is engrie. So now the problem here will be greeter dzen befor. Hef you ever seen a engry wilderman from closeby? Thenk you, mister Brown!

Why did you not listen to our minister of outside business, mister Verhegen, or our primetime minister, mister Belkenende? Dont you hef any respect? If they come up for the freedom of spietsj, you could understend that it must be no problem to let mister Wilderman do his sing.

I agree wizz you that it is not all so nice what he say. It is also not always very smart, or consekwent, or intellidzjent. But is that a rieson to thriet him as the first the best statesdangerous type? I sink not!

Take an forimage of us. We have a lot of fun with him. Evrie time he gets a speedy debat in the house of parlement, we sit on the tip of our bank, with pensil and peper, waiting to wright down the newest mindtwists he makes. And let we be honest: evrie time he says “it's the islam, stupid!” we can be engrie because he calls us stupid, but we pull our shoulders up and sink: “what you say, are you self, poor bastard”.

I always toght Britisj piepel have a good feel for humor too. Here we loved a lot about your mister Bean. He is also a small minded person who has conflicts with the world around him, because the world in his head match not with the reality of all days. I sink, mister Brown, you wood not be amjoesd if we did not let mister Bean in our cuntry. Clowns like that always harm dzemselfs in the end.

So please, take back on your steps, in the case of free humor, and we send in our clown again.

Op de drempel van de tijd (3)

Op de drempel van de tijd (3)

Oudjaar: “Godallemachtig, wat gaat de tijd snel!”
Nieuwjaar: “Wat is er, ouwe? Problemen?”

Oudjaar: “Nou nee, maar ik ben nog maar net begonnen of daar sta jij ineens voor mijn neus!”
Nieuwjaar: “Ja zeg, dat was wel zo afgesproken. Ben je er nog niet klaar voor?”

Oudjaar: “Ach, het moet maar zo. Gedane zaken nemen geen keer en aan alles komt een eind”.
Nieuwjaar: “Zoho, filosofisch geworden op je ouwe dag?”

Oudjaar: “Nee jongen, maar het is zoals het is, hè?”
Nieuwjaar: “Gatfer, heb je nog meer van die wijsheden of ga je me nou eindelijk eens vertellen wat ik nog moet meenemen naar de volgende shift?”

Oudjaar: “Hm, ik zou zeggen, helemaal niets”.
Nieuwjaar: “Niets?! Ben je gek geworden? Wat is dit voor overdracht?”

Oudjaar: “Joh, maak je niet druk. Het staat allemaal keurig in dit boek. Da's verplicht tegenwoordig. Alles keurig geregistreerd.”
Nieuwjaar: “Mooi. En wil je dan nu even de belangrijkste zaken vertellen?”

Oudjaar: “Ik zou het niet weten”.
Nieuwjaar: “Hij zou het niet weten! Dat heb ik weer. Ik was er op voorbereid dat de vergrijzing met het nodige geheugenverlies gepaard gaat, maar jij bent echt te erg, zeg!”

Oudjaar: “Kalm aan, jochie. Jouw vergrijzing komt sneller dan je kan denken en wie weet hoe jij er dan aan toe bent”.
Nieuwjaar: “Mwah, misschien kan je dan vertellen hoe ik kan voorkomen er zo aan toe te zijn als jij nu bent?”

Oudjaar: “Nee, ieder doet het toch op zijn eigen manier, dus dat zoek je zelf maar uit”.
Nieuwjaar: “Ook geen idee zeker wat ik kan verwachten?”

Oudjaar: “Jawel. Jij bent het begin en het eind, da's zeker. Verder niks. Van de meeste voorspellingen komt niks terecht, dus je moet er zelf het beste van maken”.
Nieuwjaar: “Ik weet niet of ik daar nu wel zin in heb, nu ik jou zo zie”.

Oudjaar: “Zin of niet, jij bent het nieuwe jaar en omdat we erfelijk belast zijn met veelbelovendheid is het je plicht je stinkende best te doen”.
Nieuwjaar: “Pfff, ik wordt nou al moe….”

Oudjaar: “Tjongejonge, hoe nieuwer de generatie, hoe slapper de knieën”.
Nieuwjaar: “Zeg ouwe, nu ik zo eens door die rapportage van je blader, zie ik toch al gauw een paar zaken waar ik wat mee zal moeten doen”.

Oudjaar: “Oh?” Wat dan en wat denk jij er in hemelsnaam mee te kunnen doen?”
Nieuwjaar: “Nou, hier dat stukje over de economie. Je hebt er wel een zooitje van gemaakt zeg. Maar de mensen hebben, lees ik hier, alle vertrouwen dat het goed komt”.

Oudjaar: “Nou dan! Wat zou jij er dan nog aan doen?”
Nieuwjaar: “Het lijkt me wel geinig de economie maar eens een jaartje af te schaffen”.

Oudjaar: “Ha, ha, ha, ha, dat kan helemaal niet!”
Nieuwjaar: “Tuurlijk wel”.

Oudjaar: “Nee, jongen. Je hebt wel wat te zeggen over de tijd maar niet over de economie”.
Nieuwjaar: “Hoezo?”

Oudjaar: “Omdat wij niet over de mensen zelf gaan”.
Nieuwjaar: “Pardon?”

Oudjaar: “Kijk, economie is een mooi woord voor de hebzucht van de mensen. Door economische wetten op te stellen denken bedrijven en overheden enige controle daarover te hebben”.
Nieuwjaar: “En dat is niet zo?”

Oudjaar: “Nee, natuurlijk niet. Bedrijven en overheden zijn ook mensen, met dezelfde hebzucht! En omdat wij dus niet over de mensen gaan, kunnen we er ook niks aan doen”.
Nieuwjaar: “Ja zeg, zo is er niks aan. Alles heeft toch met mensen te maken?”

Oudjaar: “Voor een jong broekkie leer je akelig snel”.
Nieuwjaar: “Ik had wel meer verwacht van mijn missie”.

Oudjaar: “Ha, ha, ha, ha, ik voel me al een stuk beter! Wat een lollig ventje ben jij, zeg!”
Nieuwjaar: “Maar wat kom ik dan wel doen hier?”

Oudjaar: “Je bent slecht voorgelicht, hè? Jij gaat gewoon over tot de orde van de dag, niets meer, niets minder”.
Nieuwjaar: “En daar wordt je dan zo vreselijk moe van?”

Oudjaar: “Let maar eens op! Ik zou zeggen: het beste ermee en hou je rapportage op orde. Da's verplicht en zo kom je de dagen wel door, want dat kost ongelooflijk veel tijd”.
Nieuwjaar: “Okee, ga nou maar en geniet van je pensioen, ouwe”.

Oudjaar: “Jongen, wat laat je me weer lachen……, geniet van je pensioen, ha, ha, ha, ha….”

Zie ook de drempels van 31 december 2007 en die van 2006.
Allemaal een veelbelovend jaar gewenst!

Presidentiële dialoog

Presidentiële dialoog Uit Sam Cooke's “A change is gonna come“:
“It's been a long, long time coming, but I know a change is gonna come”.

Uit de toespraak van Obama:
“It's been a long time coming, but tonight, because of what we did on this date in this election at this defining moment change has come to America”.

Balkenende feliciteert Obama:
“Ik denk in eerste instantie natuurlijk aan de financiële crisis (…), en de verslechterende economische situatie. Maar ik denk ook aan de terrorismebestrijding, de klimaatverandering, de mensenrechten en de vrije wereldhandel”.

Uit de toespraak van Obama:
“I will listen to you, especially when we disagree”.

Balkenende:
“Luisteren en uitvoeren is niet hetzelfde”.
(Uit de uitzending op 21 mei 2007 bij van Knevel en Van de Brink, na de 100-dagen tour).

Ik vroeg het me gisteren al af: gaat Balkenende Obama net zo enthousiast steunen als hij Bush steunde?
Balkenende zit er al weer “a long, long time”. Te lang voor “a change coming?”

Dialoog

Dialoog Archie Bunker Van 3 tot 9 november: Nationale Week van de Dialoog.

Twee mannen (het mogen ook mensen zijn, vrouwen bijvoorbeeld) lopen door de Kalverstraat. De een loopt wat zoekend rond, de ander loopt met zijn mobieltje aan het oor.
De een loopt op de ander toe en vraagt hem op de man af:
Heeft u nog wel eens een goed gesprek?
De Ander (kijkt hem verbaasd aan – Ogenblikje, er is hier iemand die wat wil weten -houdt mobieltje even opzij). Wat zeg je?

De Een: Of u wel eens een goed gesprek heeft.
De Ander: Nou, ik dacht dat ik nu even in gesprek ben, of is je dat ontgaan?

De Een: Ja, maar ik wilde weten of dat nou een goed gesprek is of niet.
De Ander: (houdt mobieltje weer bij zijn hoofd- Sorry, ik hang op, even hier wat regelen). Wat gaat jou dat eigenlijk aan?

De Een: Nou, ik doe een onderzoekje om uit te vinden of mensen nog wel eens een goed gesprek met elkaar hebben.
De Ander: Waarom dat?

De Een: Wel, de komende week is wordt voor het eerst de Nationale Week van de Dialoog georganiseerd en ik vroeg me af of dat echt nodig is.

De Ander: De week van wat…??

De Een: Van de dialoog.
De Ander: Wat is dat?

De Een: Een dialoog is een gesprek.
De Ander: Van een hele week???

De Een: Ja.
De Ander: Man, dat kan toch niet?

De Een: Eh…, hoe vaak gebruikt u dat mobieltje?
De Ander: Nou, wel een paar keer per dag.

De Een: Elke dag?
De Ander: Ja, tuurlijk, hoezo?

De Een: Dus je kan wel een hele week in gesprek zijn?
De Ander: Verrek, nou je het zegt….

De Een: Juist, maar de vraag is: kan zo'n gesprek ook een goed gesprek zijn?
De Ander: Ja, weet ik veel. Dat hangt er van af.

De Een: Bijvoorbeeld?
De Ander: Tja, eens denken, eh…., nou, of de ander naar je luistert misschien?

De Een: Waarnaar luistert die ander dan?
De Ander: Naar wat ik te zeggen heb, natuurlijk!

De Een: Dus als iemand goed luistert naar wat je wil zeggen, dan heb je een goed gesprek gehad?
De Ander: Ik dacht het wel.

De Een: Da's geen gesprek, dat is een monoloog.
De Ander: Zeg, nou moet je niet grof worden!

De Een: Grof? Hoezo?
De Ander: Loog. Je zei loog! Dat noem ik grof!

De Een: Je luistert niet. Ik zei monoloog. Dat is als iemand in zijn eentje het woord voert.
De Ander: Ja, en….?

De Een: Dat is dus geen gesprek.
De Ander: Maar het kan nog wel goed zijn, hè?

De Een: Zeker, er zijn voortreffelijke monologen bekend. Maar dat zijn dus geen gesprekken.
De Ander: Okee, wat vind jij dan een goed gesprek?

De Een: Bijvoorbeeld als wat mensen met elkaar praten en iemand doet dan wat jij nu net deed.
De Ander: Huh?

De Een: Nou, je stelde net mij de vraag die ik eerst aan jou stelde.
De Ander: En wat maakt dat dan tot een goed gesprek, zoals jij dat noemt?

De Een: Nou, door vragen te stellen kun je erachter komen wat een ander bedoelt. Jij stelde die vraag in plaats van het onderwerp te negeren en het gesprek op je eigen ideeën te brengen of het gesprek te stoppen door er van weg te lopen.
De Ander: Wacht even. Dus jij zegt: als je vragen aan elkaar stelt, heb je een goed gesprek?

De Een: Ja.
De Ander: Nou heb ik je! Da's ook geen gesprek!

De Een: Oh nee, wat dan?
De Ander: Da's een interview!

De Een: Ah! Je bedoelt het vraaggesprek!
De Ander: What ever! Maar het is dus een interview. Zoiets als je op televisie wel eens ziet. Wat Matthijs van Nieuwkerk doet, bijvoorbeeld, in De Wereld draait door.

De Een: Nee, dat is ook een monoloog.
De Ander: Ho, ho, hij stelt allerlei vragen aan zijn gasten!

De Een: Jawel, maar heb je wel eens meegemaakt dat-ie iemand helemaal liet uitpraten om het antwoord te geven?
De Ander: Nou, nee. Daar heb je een punt.

De Een: Zou jij meedoen aan die Week van de Dialoog?
De Ander: Hm, geen idee. Ik weet niet eens waar dat over gaat.

De Een: De bedoeling is dat in elke gemeente mensen rond de tafel gaan zitten en met elkaar praten om zodoende de betrokkenheid bij je stad of dorp sterker te maken. Begonnen in 2001, na de aanslag op de WTC-torens in Amerika. Met de bedoeling mensen dichter bij elkaar te brengen. De dialoog is inmiddels mode geworden.
Het vorige kabinet heeft zelf een
Huis van de Culturele Dialoog opgericht. Met 12 miljoen euro per jaar wil ze zo de mensen in de vier grote steden aan de praat houden over hun cultuur en identiteit. Dat lukte prima, behalve in Amsterdam. Daar hadden ze blijkbaar eerst de verkeerde gesprekspartner gekozen.
En dan het huidige kabinet: 100 dagen in gesprek geweest, voordat ze aan het werk gingen en ze sloten die 100 dagen af met de superdialoog in de Jaarbeurs in Utrecht.
Later organiseerden ze zelf een
Week van de Dialoog, om eens lekker te keuvelen over de toekomst van de Randstad. En dan is het nu ook nog eens het
Europees jaar van de interculturele dialoog.
Ze noemen dat telkens een dialoog, om de gesprekken een beetje fatsoenlijk te laten verlopen. Respect en zo.
Maar echte dialogen zijn het natuurlijk niet Althans niet zoals we dat kennen van Socrates, een oude Griek. Die vond een gesprek pas goed als je eerst eens met elkaar probeerde vast te stellen waar je het nou precies over had (
anamnese), dan via alledaagse voorbeelden naar hogere ideeën te komen (hermeneutiek) en continu vragenderwijs elkaars kennis te achterhalen (maieutiek), overigens alles met de nodige humor, ofwel ironie.
Ik denk dat het in de Week van de Dialoog het zo er niet aan toe zal gaan.
De Ander: Zeg….

De Een: Ja?
De Ander: Weet je wat jij nu doet?

De Een: Nou?
De Ander: Je staat een monoloog te houden!

De Een: Ach, verrek! Kon ik het weer niet laten! Sorry.
De Ander: Man, geeft niet. Ik snap niet helemaal waar je het over hebt, maar mag ik je wat anders voorstellen?

De Een: Tuurlijk, vragen staat vrij.
De Ander: Zullen we dan nu een pilsje pakken?

De Een: Hé, goed idee! Dank je wel. Ik kreeg toch al een droge mond.
De Ander: En dan zal ik jou eens vertellen hoe ik het allemaal zie….

De SER in crisisbespreking bijeen

De SER in crisisbespreking bijeen

Quote van de week:
Gek dat terwijl de landbouw überhaupt geen giftige producten op de markt mag brengen, de financiële sector dit de afgelopen jaren aan de lopende band deed. Hoe kunnen we de financiële sector enig moraal bijbrengen?
Albert-Jan Maat, SER-lid en voorzitter LTO-Nederland.

De SER (Sociaal Economische Raad) kwam in crisisbespreking bijeen en een van de belangrijkste adviesraden van de regering, produceerde minstens net zoveel adviezen, als er nu door het medialandschap waaien.
Een samenvatting:

Eerst rustig nadenken.
Dat was het advies van Henk Brouwer (directeur van De Nederlandsche bank), Loek Hermans (MKB-voorzitter) en Boele Staal (voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Banken).

De markteconomie veranderen.
Uiteraard het advies van Agnes Jongerius (FNV-voorzitter) en Henk van der Kolk (voorzitter FNV-bondgenoten).

Niks veranderen en met je tengels van de markt afblijven.
Aldus Bernard Wientjes (voorzitter VN)-NCW) en Coen Teulings (directeur CPB).

Andere SER-leden kwamen met deeladviezen:
Wat er ook gebeurt, het kabinet moet voor alle groepen de koopkracht behouden, adviseerde CNV-voorzitter René Paas.
De spaarders helpen? Ben je gek, zei Elco Brinkman (voorzitter Bouwend Nederland). Meer investeren in stadsvernieuwing en wegen.

Kroonlid Louise O. Fresco, hoogleraar Duurzaamheid in internationaal perspectief en auteur van de roman “De Utopisten“, een scherts die aan de val van Duyvendak en rumoer rond Joschka Fischer doet denken, adviseerde wel de aandacht te houden bij enkele mondiale problemen die nu mogelijk ondergesneeuwd raken. Ga het Kyoto-protocol nou eens toepassen.

Een ander kroonlid, Ferdinand Grapperhaus (hoogleraar Europees arbeidsrecht), meent dat het wel tijd is voor nieuwe regelgeving op het gebied van ondernemingsbestuur. Hij vergat echter daarbij een soepeler ontslagrecht voor falende topbestuurders te vermelden.

De SER-voorzitter Alexander Rinnooy Kan, haalde uit dit alles toch een “brede overeenstemming over wat we niet moeten doen (protectionisme) en over voortzetting van de ontwikkeling naar duurzame globalisering“.

Een antwoord op de vraag van LTO- voorzitter Albert-Jan Maat (Hoe kunnen we de financiële sector enig moraal bijbrengen) heeft de SER niet kunnen formuleren.
U wel?

Prins wast bankiers de oren

Prins wast bankiers de oren

In het regeringscentrum van de Verenigde Staten is thans gans de wereld verenigd. Op de eerste plaats om de financiële toestand in de wereld te bespreken. Maar op een lege maag is het slecht vergaderen, dus wordt er ook voor de lunch gezorgd.

Wie er even tussenuit wil kan een broodje eten tijdens de Duisenberg Lecture. Een bijeenkomst die de Rabobank voor zijn relaties organiseert ter gelegenheid van de jaarlijkse IMF-meeting.

Ingewijde bronnen verklappen dat een prins de lunchgasten zal toespreken. Een prins die van water en sanitatie verstand heeft.
Zouden de aanwezigen bij de Duisenberg Lecture nog interesse voor water hebben, nu ze een heel andere crisis aan hun hoofd hebben?
Oningewijde bronnen verwachten dat die prins met hetzelfde gezag het internationale gezelschap zal toespreken als enige weken geleden. Toen waste hij in New York de oren van de geachte VN-afgevaardigden en
verklaarde ferm dat iedereen recht op schoon water en een wc heeft.

Diezelfde oningewijde bronnen verwachten dat die prins ongeveer hetvolgende zal zeggen:

“Heren! De mens is vervreemd geraakt van de natuur. Neem de eigenschappen van water. U bent ze vergeten en dat komt u nu duur te staan.
U had geld als water, u baadde in het geld. U liet het rijkelijk stromen over uw eigen kunstmatige akkers.

Water heeft de eigenschap bij de geringste verwarming te verdampen. Nu uw markten oververhit zijn geraakt, is dat precies wat er met uw geld is gebeurd. Verdampt! In rook opgegaan! Foetsie, weg, uw bronnen zijn opgedroogd. Een tsunami van vallende banken overspoelt de wereld.

U zag de bui al hangen en wat deed u? Het laatste geld bij elkaar graaien. Dat laatste geld was wel het appeltje voor de dorst van vele eenvoudige burgers, die spaarden voor hun oude dag of voor de toekomst van hun kinderen.

Een aantal weken geleden heb ik hier al duidelijk gemaakt dat iedereen recht heeft op water, iedereen recht heeft op een wc-pot.
Laat ik u nu vertellen: iedereen heeft recht op geld, iedereen heeft recht op een spaarpot. Dat geld kunt u niet naar eigen believen aftappen en afvoeren naar uw oases. Nu die slechts een fata morgana blijken te zijn, bedelt u bij uw regeringen en vraagt hen de kraan voor u open te zetten. Ik moet zeggen: uw wichelroedes weten de bronnen wel te vinden.

Heren! Ik eis van al diegenen die geld als water hebben onttrokken aan de samenleving, dat zij het onmiddellijk laten terugvloeien in de spaarbekkens van de burgers die nu hun huizen moeten verlaten, omdat ze slachtoffer zijn van een vloed aan valse beloften.

De regeringen roep ik op geen geld als water te verspillen aan hen die verantwoordelijk zijn voor deze rampen. Gebruik het om die talloze burgers te redden die, over heel de wereld, hun schamele voorraden in gevaar zien komen en op een droogje komen te zitten.

Heren! U pakt nu uw lunch op. U loopt met mij mee om het naar het Leger des Heils te brengen, in de wijk Anacostia, hier om de hoek. U weet wel, de wijk waar ruim 40 procent van de mensen onder de armoedegrens leeft en waar u dure huizen bouwt onder het mom van vooruitgang en ontwikkeling.

Heren! Uw tijd van brassen en feesten is voorbij”.

Beeldenstorm

FilmenZij: “Zeg, kom je nou, we moeten nu echt naar moeder toe!”
Hij: “Jahaa, even dit afmaken…”

Zij: “Even? Je zit nu alweer de hele ochtend achter dat kreng!”
Hij: “Hm, ja, ik had wat problemen met het format.”

Zij: “Format? Wat zit je nu weer te klooien dan?”
Hij: “Ik heb ontdekt hoe je een filmpje op joetjoeb kan krijgen.”

Zij: “Godallejezusnogantoe….. dat heb jij weer. Wat voor filmpje zet je er dan op?”
Hij: “Dat wordt lachen. Weet je nog dat filmpje waar ome Jaap een dominee…”

Zij: “Ah nee, hè!”
Hij: “Wat nee? Dat was toch leuk?”

Zij: “Leuk? Ik vond het nogal goedkoop en ik kan me niet herinneren daar om gelachen te hebben”.
Hij: “Nou, de rest lag anders goed in een deuk. Dat kun je op dat filmpje ook zien, hoor”.

Zij: “Op een lallerig verjaarsfeestje misschien wel. Maar dat knal je dan toch nog niet op joetjoeb?”
Hij: “Waarom niet? D'r is niks mis met een goeie grap op internet”.

Zij: “Of het een goede grap was verschillen we dus van mening. Maar je bent misschien vergeten hoe dat ging toen je hier die schijtlollige poster op het raam hebt gehangen?”
Hij: “Die met SGP Nee, bedoel je?”

Zij: “Ja, die!”
Hij: “Tsja, ik kon ook niet weten dat ze er hier zo op zouden reageren”.

Zij: “Nee, weet jij veel! De burgemeester is hier een sgp-er, driekwart van het dorp is sgp-er, en jij denkt dat zo'n poster zomaar kan!”
Hij: “Ja zeg, we leven wel in nederland!”

Zij: “Nou dit stukje heet Benthuizen en je hebt gemerkt hoe ze hier over die poster dachten”.
Hij: “Ik hou het er nog steeds op dat die stenen door opgeschoten jongeren door de ramen zijn gegooid”.

Zij: “Nee jongen, we hebben nog nooit een steen door de ruiten gehad, totdat jij die poster ophing”.
Hij: “Mwah…. daarna hebben we geen last meer gehad, toch? En het is wel mooi wonen hier”.

Zij: “Dat wil ik ook graag houden zo. Dat filmpje kan je maar beter achterwege laten”.
Hij: “Maar die waanzinnige dominee die oom Jaap daar wegzette is hilarisch! Ik durf te wedden dat iedereen daar de grap wel van inziet. Hier, kijk, zie je iedereen krom liggen als-ie in die maffe soepjurk grijpt en roept: mijn kruis staat als een paal boven de zondvloed?”.

Zij: “En ik durf te wedden dat we de glazenzetter weer kunnen bestellen!”
Hij: “Ach, de tijden zijn wel veranderd, hoor. Die paar sgp-ers zijn ondertussen aardig in de minderheid en een jaartje ouder”.

Zij: “Als jij eens wat vaker achter die pc vandaan kwam en je kop wat meer in de werkelijkheid stak, dan zou je weten dat dat er helemaal niet toe doet. Die paar sgp-ers zijn fanatieker dan ooit en heb je gisteren toevallig ook gelezen dat ouderen steeds crimineler worden?”.
Hij: “Mwah…, allemaal angst. Je moet je niet bang laten maken”.

Zij: “Ik ben niet bang, maar je kan wel een beetje rekening houden met de omgeving waarin je leeft”.
Hij: “Ja zeg, als we zo bezig gaan, is het snel met de vrijheid van meningsuiting gedaan hier”.

Zij: “Misschien kan je die vrijheid eens benutten om dan wat zinnige dingen naar buiten te brengen in plaats van een dom blond filmpje?”
Hij: “Nou, je weet best dat ik genoeg serieuze, zinnige zaken op het internet zet. Dat stukje met dat pleidooi voor atheïsme vond jij ook wel aardig”.

Zij: “Jawel, maar ik heb je ook al vaker gezegd: met atheïsme wordt het pas wat, als je er een religie van maakt”.
Hij: “Hm, nou, misschien dat een beetje humor de boel kan relativeren”.

Zij: “Een dementerende oom Jaap, met een borrel
teveel op, die aan een rubberen kruis paaldanst en 'er suist langs de hemel een aap op een fiets' zingt noem jij relativerende humor?”
Hij: “Ach, laat maar….. Hoe laat moesten we bij je moeder zijn?'