Tag archieven: biodiversiteit

Een tsunami van invasieve parkieten.

Parkieten Zo vrij als een vogel. Een gezegde dat door de waarheid is achterhaald. Bij de eerste tekenen van de vogelpest, moeten loslopende gevederde vriendjes onmiddellijk worden opgehokt. Alles wat zomaar wat rondvliegt, loopt de kans afgeschoten te worden. Dat geldt niet alleen voor ganzen, die het op het boerenland hebben voorzien. Het geldt ook voor de monniksparkieten.

In Groot-Brittanië hebben ze behoorlijk last van de monniksparkieten. De olijke beestjes vreten de roemruchte Engelse tuinen aan. Ze pikken graszaden en vreten bomen. Reden om op last van de overheid de vogels op te jagen en als dat niet helpt, af te schieten (meer
op BBC News –engelstalig).
Oorspronkelijk komen die vogels uit Zuid-Amerika, waar ook hun neefjes, de halsbandparkieten, vandaan komen. En van die vogels hebben we in Nederland weer last. Ze maken een hoop lawaai en ze schijten de boel flink onder. Hier kiest men voorlopig voor opjagen.

Deze parkieten horen tot de zogenaamde invasieve exoten. Een begrip dat vorig jaar meer bekendheid kreeg op de Internationale Dag van de Biodiversiteit en in Nederland aanleiding was een
speciale website te starten. Alle vogels die in de top-100 van deze website voorkomen, mogen afgeschoten worden. Behalve de huiskraai, de heilige ibis en de halsbandparkiet. In Groot-Brittanië gelden blijkbaar andere wetten en is de monniksparkiet vogelvrij verklaard.

Invasieve exoten komen steeds vaker voor. Niet allen geïmporteerde vogels, die hier ontsnappen of losgelaten worden, ook zoogdieren, reptielen, amfibieën, vissen, insecten en planten weten zich hier te vestigen. En dat kan ten koste gaan van de inheemse flora en fauna. Het weegbreefonteinkruid is in de Bollenstreek al lang verdrongen door de tulpen,waarvan het verhaal gaat dat die uit Turkije komen. Dat is dan wel een voorbeeld van hoe invasieve exoten uiteindelijk nationaal gemeengoed worden.

Zou het een ramp zijn als de parkieten de duiven verdingen? De over(ont)last(ing) zou in ieder geval hetzelfde blijven.
En dat hebben we dan te danken aan ‘vogelliefhebbers’. Dat zijn waarschijnlijk mensen die zo jaloers zijn op vogels, dat ze die in een hok willen houden. Het symbool van ‘zo vrij als een vogel’, opgesloten in een volière, tot men de verzorging zat is en de deuren van de kooi openzet.

Op de afbeelding linksboven: links de halsbandparkiet en rechts de monniksparkiet.

Exotisch Nederland

Exotisch Nederland Ook de natuur globaliseert. Met als gevolg dat we hier steeds meer planten en dieren zien, die we eerder niet voor mogelijk hielden. Dat wordt niet overal gewaardeerd. In het midden van Nederland wordt bekeken hoe de Amerikaanse rivierkreeft aangepakt kan worden. Die beesten horen hier niet thuis, zegt het Hoogheemraadschap Rijnlanden. Hoe ze hier komen is onbekend, maar ze doen zich wel te goed aan viseitjes en waterplanten. Voorlopig gaat men eerst 50 duizend euro besteden aan literatuuronderzoek en veldexperimenten om te kijken hoe de delicatesse bestreden kan worden.

Er leven meer exotische gerechten in neerlands wateren. De Chinese wolhandkrab bijvoorbeeld. Het lokale Chinese restaurant is wel blij met de krab, maar het waterschap Hollandse Delta maakt zich toch een beetje zorgen. Logisch, want de krab maakt fuiken van vissers kapot of steekt wel eens massaal een weg over en dan kan je met de auto alleen nog voort door er een paar honderd naar het hiernamaals te rijden (lees hier meer).

En wat dacht u van de Japanse oester. Ooit hier uitgezet omdat het me de inheemse oester niet zo best ging, maar nu concurreert de Japanner andere schelpdieren weg. Lekker eten in onze wateren is mooi, maar niet zo best voor de biodiversiteit.

Maar goed, je kunt de oesters, krabben en kreeften eten en dat kan bijdragen aan een wat evenwichtiger natuur. In Engeland denkt men er over de consumptie van de Chinese wolhandkrab te promoten, zodat er voldoende worden gevangen en de schade die ze aan de oevers van de Theems toebrengen tot een minimum beperkt kan worden (met dank aan Sargasso).

Ruim 10 procent van de dieren is van buitenlandse herkomst. Hoewel de laatste eeuw de exoten sterk toenemen, zitten er ook beestjes bij die hier al heel lang verblijven. De paalworm en de muskusrat bijvoorbeeld. Die zijn ook nog eens lastig omdat ze onze verdediging tegen het water kunnen ondermijnen. Samen met de bescherming van inheemse soorten, is met de aanpak van exotische dieren ruim 1 miljard euro gemoeid.
Dat is dan buiten de kosten die Haagse ambtenaren kwijt zijn
aan de stomerij als ze ondergepoept zijn door de halsbandparkiet.

Wie denkt dat de stad eigenlijk niet zo geschikt is voor biologische evolutie, vergist zich. Niet alleen die papegaai gedijt goed, ook exotische planten als de mediterrane kransmuur en het afrikaanse straatliefdegras tieren welig tussen steen en beton.
Ach, zoveel natuurlijke import, het is teveel om op te noemen. De natuur gaat haar gang. Niet leuk voor de donderpad las de grondel binnen komt zwemmen en of iedereen net zo vrolijk als de Zoogdierenvereniging zal worden van de naderende wolf, is nog maar de vraag.

Maar tijden veranderen. Door het klimaat, door de globalisering. En de natuur doet daar lustig aan mee. Het lijkt me een volstrekt vanzelfsprekende ontwikkeling dat dieren en gewassen de kop op steken in een biotoop waar het goed vertoeven is. Mensen pakken dat anders aan. Althans, sommige mensen in Nederland. Die klagen over regen en kou, maar vestigen zich pas in zonniger oorden als ze uitgewerkt zijn en hun pensioentje dat toelaat. Terwijl ze natuurlijk een hartverzakking van de chagrijnigheid hadden kunnen voorkomen door al veel eerder een zonniger humeur op te zoeken.

Wij doen het goed, nu zij nog

Wij doen het goed, nu zij nog

We doen erg ons best een goed en duurzaam leven op te bouwen. Dat lukt ons ook aardig. Het zou wel helpen als de rest van de wereld ook een beetje ging meewerken. Vooral op het gebied van klimaatverandering en biodiversiteit.

Het SCP (Sociaal en Cultureel Planbureau) komt met een update van de Monitor Duurzaam Nederland. Op veel terreinen gaat het goed. Het gemiddelde inkomen en het niveau van gezondheid en onderwijs zijn toegenomen. De meeste burgers vertrouwen elkaar en de instituties van dit land. We zijn hardwerkende burgers en we leven in een steeds schoner wordende omgeving.

We zijn ook in staat de grootste duurzaamheidsproblemen op te lossen. Echter, de rest van de wereld ligt dwars. Wat het klimaat betreft moet het mogelijke zijn de opwarming te bepreken tot twee graden. Maar, zo stelt het SCP, “het is vooralsnog niet gelukt om de hiervoor noodzakelijke mondiale afspraken te maken”.

Met de biodiversiteit is het ook niet zo best gesteld. Er is nog maar 15 procent van de oorspronkelijke biodiversiteit over. Minder vleesconsumptie kan bijdragen aan het behoud van biodiversiteit, ware het niet dat in zich ontwikkelende landen de vleesconsumptie juist toeneemt.
We willen het wel anders, maar “voor klimaatverandering en biodiversiteit is de internationale coördinatie een grote complicerende factor”, aldus het SCP.

Zo gesteld, zou het buitenlandbeleid wellicht een andere koers kunnen varen. Bijvoorbeeld: de VS wil dat we wat gedetineerden uit Guantánamo Bay overnemen? Da's best, maar eerst laten zien dat de VS de CO2-uitstoot substantieel vermindert. Wat extra troepen naar een of andere brandhaard? Prima, maar we gaan er pas heen als het groen goed op orde is. Ontwikkelingshulp? Alleen als van dat geld onze roetfilters, spaarlampen en windmolens wordt gekocht.

Wij willen best duurzaam vergrijzen, maar wil de rest van de wereld dan een beetje meewerken, alstublieft?

Volkslandbouw

Volkslandbouw

Een duurzaam “global food system” zal op een fundamenteel andere principes gebaseerd moeten zijn. Het nog immer vigerende idee dat schaalvergroting tot een ruim en goedkoop voedselaanbod zal leiden, is zwaar achterhaald. Sterker nog, het heeft nadelen die bijdragen aan voedselschaarste.

Dat zegt professor Tim Lang, één van de deskundigen die in de Britse Voedselraad de overheid van advies moet dienen om het eten voor iedereen in de toekomst veilig te stellen.
In een
interview op BBC News, legt hij uit dat louter op productie gericht denken, uiteindelijk geen oplossing zal bieden om alle monden te voeden. We moeten naar een allesomvattende benadering, waarbij energie, water, biodiversiteit en verstedelijking de leidende principes moeten zijn.

Bij energie moeten we rekening houden met het feit dat over niet al te lange tijd de olie op is. Als daar geen adequate oplossing voor komt, zal de voedselproductie en verspreiding problematisch worden. Er wordt nu nog heel wat olie gebruikt voor de productie en het vervoer van eten. Bij alternatieven voor olie wordt ook gekeken naar agrarische bronnen (biodiesel, biogassen, etc.). Kortom: als de olie op is, dreigt ook het eten op te raken.

De westerse voedselconsumptie leunt voor 50 procent op import uit landen waar water schaars is. Het afgelopen jaar waren er graantekorten door droogte in, onder ander, China. Dat betekent, zegt Tim Lang, dat we onze voedselafhankelijkheid onder de loep moeten nemen en met andere oplossingen moeten komen.

Biodiversiteit is belangrijk voor het in stand houden van de natuur, maar als je daar niet zorgvuldig mee omgaat kan het ten koste gaan van landbouw en dus voedselproductie. Politici en beleidsmakers zullen dus bij biodiversiteit niet alleen moeten denken aan het redden van de zebra-libellle, maar ook moeten uitvogelen hoe biodiversiteit een bijdrage aan de voedselketen kan zijn.

De verstedelijking groeit maar door. Dat is leuk als je in een levendige omgeving wil wonen, maar waar halen al die stadse mensen hun eten vandaan?
Met andere woorden: hoe kunnen in 2050 de negen miljoen wereldburgers voldoende te eten hebben, zonder hun habitat te verarmen?

Eén van de oplossingen zit al in het beleid van de europese overheden. Campagnes om de stadse mens weer “in verbinding” te stellen met de oorsprong van hun voedsel. Het is soms onthutsend te zien dat sommige mensen geen enkel benul hebben waar hun eten vandaan komt en wat er bij komt kijken om hun dagelijkse kost op hun bordje te krijgen. Een groter bewustzijn moet leiden tot een verantwoord gebruik van het eten.

Da's leuk, maar zolang je zelf geen koe hoeft te voeden en te slachten, zelf niet je kroppen sla hoeft te besproeien of in de blubber je aardappels moet rooien, zal die afstandelijkheid blijven.
In het BBC-artikel pleit chefkok Raymond Blanc voor zelfwerkzaamheid. Willen we wat te eten? Dan moeten we het zelf telen en zelf koken. In elk tuintje en op elk balkon zijn mogelijkheden om allerlei voedzame spulletjes te kweken. En als je dat zelf ook kan koken, heb je de kant-en-klare hap uit de supermarkt niet meer nodig.

Eigenlijk is de oplossing dus: kleinschaligheid. En wel zo kleinschalig dat iedereen voor zijn eigen eten zorgt. Er is dan minder olie nodig voor het vervoer van massa's voedsel en de Chinezen hoeven hun water niet helemaal op te maken aan onze behoeften. En de volkstuintjes, hoe klein ook, vergroten de biodiversiteit van de steden. Dat is ook het idee van Eetbaar Rotterdam. De stad, het groen en het eten kan heel goed samengaan.

We moeten niet alleen klimaatneutraal gedrag ontwikkelen, maar ook bodemneutraal leven. Voor elk baksteen of elk stukje beton, zou evenveel grond voor de natuur en landbouw gepland kunnen worden. Maar zou dat genoeg zijn om het dreigende voedseltekort te voorkomen?
Zoals ik eerder schreef zijn volkstuintjes en betoncompensatie aardige oplossingen, maar bij een doorgroeiende wereldbevolking bieden die uiteindelijk ook niet genoeg soelaas.

Professor Tim Lang heeft gelijk: op gebied van biodiversiteit, energie, water en urbanisatie zal er een omslag in ons denken moeten komen. Hij had er de bevolkingsgroei ook wel aan toe kunnen voegen.

Een wereld van verschil

Vandaag wordt de internationale dag van de biodiversiteit gehouden. Met biodiversiteit wordt bedoeld de verscheidenheid aan levensvormen op onze planeet. De mens heeft tot nu toe zo''n 4 miljoen verschillende levensvormen in kaart gebracht. Biologische onderzoekers denken echter dat er zeker 40 miljoen verschillende soorten moeten zijn. Nederland telt bijna 40.000 verschillende soorten planten en dieren (welek dat allemaal zijn kun je terugvinden in het Nederlands Soortenregister).
Nu gaat biodiversiteit niet alleen over het tellen van bloemetjes en bijtjes. Onderzoekers houden ook in de gaten hoe het gaat met de ecosystemen (leefverbanden) en genetische variatie binnen de soorten.
Biodiversiteit is belangrijk voor het (ons) leven. Zo lezen we op de site van het ministerie van landbouw: ''Soorten en ecosystemen zorgen bijvoorbeeld voor de productie van zuurstof, afbraak van dode dieren en planten, bestuiving van planten (waaronder landbouwgewassen), waterzuivering en het beheersen van plagen. Biodiversiteit betekent voor de mens voedsel, bouwmateriaal, brandstof (hout) en grondstoffen voor kleding (zoals katoen) en medicijnen. Ook leidt wetenschappelijk onderzoek aan biodiversiteit regelmatig tot technologische innovatie, economische vooruitgang en meer welzijn (als het bijvoorbeeld leidt tot nieuwe medicijnen)''.
Op zich is het niet zo erg als er hier en daar eens een soort verdwijnt of een ander soort juist de kop op steekt. Dat gebeurt continu in de natuur en daarom zien we nu geen dinosaurussen meer rondlopen. Maar menselijk handelen heeft zo''n grote invloed op natuurlijke ontwikkelingen dat de biodiversiteit stelselmatig wordt bedreigd. Dat kan nadelige gevolgen voor ons eigen leventje hebben en dus zijn tal van organisaties bezig de biodiversiteit te onderzoeken en bedenken ze maatregelen om het leefklimaat gezond te houden. Daarom dus ook zo''n ''Dag voor de Biodiversiteit'' om mensen er op te wijzen hoe vitaal belangrijk een gevarieerde leefomgeving is.
Op dit moment dreigen wereldwijd zo''n 1 miljoen levenssoorten het loodje te leggen als gevolg van de huidige klimaatveranderingen. Nu zijn er wel eerder soorten verdwenen door klimatologische veranderingen, maar op dit moment gaat dat in zo''n rap tempo dat veel soorten geen kans hebben zich aan te passen. En dus verdwijnen er meer soorten dan goed is voor de diverse ecosystemen. In internationaal verband is men het er onlangs over eens geworden dat menselijk ingrijpen een belangrijke factor bij deze veranderingen is. Volgens de Millenium Ecosystem Assessment (onderdeel van de VN) kan het in stand houden en herstellen van de biodiversiteit ertoe bijdragen dat de nadelige gevolgen van de klimaatverandering beperkt worden.
Betekent dit nu dat u niet zomaar een mier mag doodslaan die uw keuken is binnengedrongen? Moet u het onkruid dat uw gazonnetje verwoest met rust laten? Moet het afgelopen zijn met dagelijks douchen?
Maakt u zich niet ongerust. U hoeft niet te kiezen hoe divers uw leefomgeving moet zijn. Dat doen de internationale organisaties, ministeries en tal van wetenschappers wel voor u. Zij bepalen onder andere wanneer een bedreigde soort beschermd moet worden. Dat wordt bijgehouden op Rode Lijsten. De plant- en diersoorten die hierop staan zijn niet allemaal wettelijk beschermd. Alleen de soorten die genoemd worden in de Flora- en Faunawet moeten met rust worden gelaten. En hoe vervelend het voor u ook is: van de mier moet u dus afblijven. De mug mag vooralsnog volledig worden weggemept.
Maar hoe dan ook: een diertje meer of minder maakt een wereld van verschil voor de kwaliteit van ons leven. Niet de kwaliteit van geld, auto''s en huizen. Wel de kwaliteit van aarde, lucht en water. En dus onze gezondheid. En dus ons voortbestaan. Eén dag aandacht voor de biodiversiteit is echt niet genoeg. Elke dag er rekening mee houden dat wij niet op onszelf staan, maar onderdeel uitmaken van een ecosysteem, dat zonder de aanwezigheid van mensen een stuk beter af zou zijn dan nu het geval is.