Tag archieven: grof taalgebruik

Tweede Kamer stopt taalgebruik

Tweede Kamer stopt taalgebruik In Trouw staat een fraaie zin: “Een Kamermeerderheid denkt na over een 'morele code' om het taalgebruik in de Kamer een halt toe te roepen”.
Het taalgebruik te stoppen? Wat een oplossing! Gerdi Verbeet wil helder taalgebruik, zodat iedereen een Kamerdebat kan volgen, de SP wil verhullend taalgebruik weren, de SGP wilde bepaalde woorden uit de notulen schrappen en Johan Remkes (VVD) heeft in een brief opgeroepen tot codificering van het Reglement van Orde.

De vergissing in Trouw is eigenlijk een meesterlijke vondst om al die problemen in één klap van tafel te vegen. Meer dan twee regels hoeft die code niet te bevatten.
1. Als een politicus niet aan kan tonen dat zijn informatie 100 procent juist is: hij of zij doet er het zwijgen toe.
2. Als een politicus er ook niet zeker van is of een bepaald term wel door iedereen begrepen zal worden: spreek alleen als een begrijpelijke term voorhanden is.

De eerste regel lost het grootste deel van de parlementaire taalproblemen al op. Een minister zal de Kamer volledig en met de juiste feiten de aanwezigen moeten inlichten en geen kamerlid zal nog genoodzaakt zijn de bewindsman- of vrouw voor leugenaar uit te maken. Mocht iemand desondanks menen dat een minister een tekort aan verstandelijke vermogens heeft, dan is een simpel attestje van een psychiater voldoende om dat te bewijzen.

Ontbreekt het aan zulke bewijslast dan moet die uitlating juist niet uit de notulen worden geschrapt. Daarmee zou het bewijs van het onvermogen van betreffend kamerlid weggemoffeld worden. Een kabinetslid of een parlementariër, die bij herhaling de juistheid van zijn of haar woorden niet kan aantonen, kan wegens misleiding uit de functie worden ontheven.

De tweede regel is wat lastiger. Probeer maar eens vakjargon te vermijden en toch de spreektijd binnen de perken te houden. Maar als elke politicus wat vaker het woordenboek hanteert om begrijpelijke synoniemen op te zoeken, kunnen ze een heel eind komen.

Voorstanders van het vrije woord menen dat in de Kamer alles gezegd moet kunnen worden. Liefhebbers van de felle polemiek zijn bang dat beperkende codes het debat vreselijk saai zullen maken.
Natuurlijk maakt een leuke kwinkslag en een gevatte sneer het voor het publiek aantrekkelijker een debat te volgen. Alleen: wie moet er dan oordelen of de ironie ook inhoudelijk van toepassing is? Dat lijkt mij een iets te zware taak voor de Kamervoorzitter. Die moet toch al oppassen niet op alle slakken zout te leggen, anders zal haar snel verweten worden de democratie de mond te snoeren.

Misschien is het beter het maar te laten zoals het is. Een kamerlid die in schelden vervalt, diskwalificeert zichzelf. Het mag even leuk lijken, maar als de volksvertegenwoordiger daar in volhardt, zullen steeds minder mensen hem of haar serieus nemen.
Zo zal het ook de politicus vergaan die het met de waarheid niet zo nauw neemt. De Kamerleden zullen dan wel hun werk meer dan goed moeten doen. Dat zal soms wat tijd kosten, maar er zijn genoeg nachtelijke overuurtjes bekend waar zelf hele kabinetten sneuvelden, omdat de Kamer het onderste uit de kan eiste.

Dat is dan het ergste wat er kan gebeuren. Niemand hoeft te vrezen voor hardhandige taferelen, die bekend zijn van parlementen in Azië of Spanje. Of zou Johan Remkes wel bang zijn dat het debat in de polder ooit zo uit de hand zal lopen, als zijn VVD-collega Aproot de christelijke partijen weer eens van taliban-praktijken zal beschuldigen?

Groffe codes

grof taalgebruikPictogrammen zijn simpele codes die een bepaalde boodschap uitbeelden. Wat betekent dit pictogram van de Kijkwijzer? Je gaat een tv-programma zien dat tot kotsen aan toe zo slecht is? Betekent het dat mannen net zo veel kletsen als vrouwen? Of wordt je gewaarschuwd dat de volgende film nauwelijks te volgen is omdat veelvuldig het vreselijke woord “spaghetti” door irritante biepjes is vervangen?
De fractievoorzitter van de SGP, de partij waar tot voor kort de goddelijke voorzienigheid had bepaald dat alleen mannen veel moeten kletsten en vrouwen er het zwijgen toe dienen te doen, had minister Plasterk gevraagd of hij nog wat gaat ondernemen tegen grof taalgebruik op televisie. Dat neemt enorm toe, tot wel
112 duizend onbetamelijke woorden vorig jaar.
Plasterk gaf te kennen dat hij ook niet vrolijk werd van krachtige bewoordingen. De in het regeerakkoord aangekondigde gedragscode voor maatschappelijk verantwoorde televisie zou volgens de SGP-voorman een mooi instrument zijn om ook het gevloek, getier en schuttingtaal uit te bannen. Plasterk moet daar nog even over nadenken.
Volgt de SGP-voorzitter de internationale ontwikkelingen niet? In Amerika mag sinds kort
weer gevloekt worden op de beeldbuis. Ook daar werden al te krasse krachttermen geteld, die vervolgens boetes konden opleveren tot 240.000 euro. Dat zat de televisiezenders niet lekker en grepen hun kans de maatregel ongedaan te maken toen ook president Bush en zijn rechterhand Cheney zich sterke woorden lieten ontvallen. Het hof van beroep stelde dat het gebruik van groffe woorden zo gebruikelijk was geworden dat het niet te doen is zulk taalgebruik van de televisie te weren.
Nou valt er, in alle toonaarden, veel te zeggen over de voorbeeldfunctie die televisie kan hebben. Ik ben dan ook zeer benieuwd wat dit kabinet onder maastchappelijk verantwoorde televisie zal verstaan. Maar een gedragscode kan nog zo gro zijn, de taal leer je op de eerste plaats thuis en op straat. Nu moeten de omroepen zich niet verschuilen achter het kul-argument dat men slechts een weergave van de alledaagse werkelijkheid presenteert. Er zijn programmmakers die het niet zullen laten die werkelijkheid uit te vergroten of met hun eigen fantasie daar het nodige aan toe te voegen. Ranzige programma's, met bijbehorend taalgebruik, genoeg. Maar is het werkelijk zo dat als er op de tv 112.000 onwelvoeglijke woorden passeren, de tv-kijker die onthoudt en opneemt in zijn/haar dagelijkse communiciatie?
Mij is dat nooit gelukt, hoewel ik in mijn jeugd altijd klaar stond met pen en blocnote als vader ging klussen in huis, om de
nieuwe woorden te leren die er uit zijn mond rolden als er wat mis ging, zoals in dit fraaie lied uit de cabaretshow Interieur (Neerlands Hoop, 1977).