Tag archieven: intensieve veehouderij

Emotie in de megastal

FlatJe hebt je best gedaan een weloverwogen advies op te stellen. De klus is geklaard en het stuk moet de openbare ruimte in. Hoe zorg je er nou voor dat iedereen dat advies ook serieus leest? Hoe vestig je de aandacht op die zorgvuldig, uitgebalanceerde wijsheden?
Het MNP (Milieu- en Natuur Planbureau), de RDA (Raad voor de Dieren Aangelegenheden), de RLG (Raad voor het Landelijk Gebied) en het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) hebben dat pirma voor elkaar gekregen. In opdracht van de Tweede Kamer flansten ze een opstelletje in elkaar over de voor en tegens van varkensflats, kippenkrioelkasten en kolossale kalfskwekerijen
Dat advies heeft de welluidende titel: Het megabedrijf gewogen – Advies over het megabedrijf in de intensieve veehouderij.

Het persbericht werd de wereld ingeslingerd en droeg de kop: Kansen en Bedreigingen van Megastallen. En jawel hoor, de eerste kranten- en nieuwsberichten reageerden vooral op het woordje 'bedreigingen'. Van de eerste 49 berichten waren er slechts twee die het bericht min of meer letterlijk overnamen: 'Bouw megastal is kans en bedreiging' en 'Megastallen snijden aan twee kanten'.
Slechts vier berichten haalden alleen de posititieve regels eruit: 'Megastal is niet slecht voor het milieu', 'Megastal biedt kansen voor milieu en welzijn', 'LTO blij met positief advies over megastallen' en 'Groen licht voor megastallen'.
De overige 43 berichten alarmeerden echter eensgezind: 'Megastal bedreiging voor volksgezondheid'.

Dat laatste doet geen recht aan het advies. De adviseurs wijzen wel degelijk op mogelijke risico's, maar benadrukken vooral dat het allemaal zo'n vaart niet zal lopen, mits zorgvuldig en volgens de moderne kwaliteitsnormen gemegaboerd wordt. Een superstal kan als de boer die maar netjes schoon houdt. Een miljoen kippen op stok kan, als de boer ook zorgt voor een beetje gezelligheid in de ren.
Groot voordeel van geconcentreerde veehouderij is, dat het beter controleerbaar is. Vele keuterboertjes en hobby-veehouders zijn natuurlijk lastiger te inspecteren dan een paar megastallen. De megaboer moet wel transparant te werk gaan. We mogen dus meer van die glazen complexen verwachten, die we al kennen van de tuinbouw. Zet al onze vleeswaren in kassen en elke burger kan zien of de boer netjes met de levende have omgaat.

De aanbevelingen 'megastal-mag-mits-maar' zijn niet echt boeiend. Een wat flets advies dus. Leuker wordt het als de adviseurs hun licht laten schijnen over de onrust die er hier en daar in de samenleving heerst. Een apart hoofstukje gaat over die emotie in de samenleving en daar blijkt een waarlijk visionair inzicht. Ik licht er een paar diepzinnige quotes uit.

'Zestig jaar vrede en welvaartsgroei heeft ons wereldbeeld geleidelijk aan geësthetiseerd'.
Pardon? Ik weet ook wel dat het gebruikelijk is dat men zich ergens terugtrekt om ongestoord zo'n rapport te formuleren, maar hier lijkt het wel of men een poosje op een verre planeet heeft vergaderd. Zestig jaar vrede? Waar dan? Welvaartsgroei? Voor wie dan? En welke esthetiek heeft men het over?
Doelt men op het bedrieglijke verschijnsel van 'schone oorlogen'? Of bedoelt men dat nederland in die 60 jaar wel bij allerlei schermutselingen was betrokken, maar dat ver genoeg van ons bed was om nog last van de bloedspetters te hebben?
Is men vergeten dat die welvaartsgroei ook menig boer de kop heeft gekost? Dat de kloof tussen hebberds en armoedzaaiers groter is geworden?
En welke esthetiek? Zijn we echt betonnen bakbeesten meer gaan waarderen dan pittoreske boerderijtjes?

De adviescollege wijst er op dat niet zij, maar de gemiddelde burger zo langzamerhand het contact met de realiteit dreigt te verliezen: 'Het College van Rijksadviseurs stelt in zijn advies over megastallen dat in de oeroude tweedeling tussen negotium (het werken in het zweet uwer aanschijn) en het otium (het genieten) de laatste aan de winnende hand lijkt te zijn. Een schone diensteneconomie waarin iedereen alleen achter een toetsenbordje zit als ideaalbeeld. '
De burger moet niet denken dat het landschap alleen dient voor een fraai, romantisch plaatje dat op een zondagmiddagwandeling zijn oog moet strelen, laat staan dat zijn voedselproductie zonder enig lawaai en stankoverlast tot stand zou kunnen komen.

Ja, alleen de boer, hij ploetert voort. Geef die boer toch de ruimte, zodat hij zijn werk goed kan doen. En willen wij elke dag dat lapje vlees op ons bordje, dan moeten we ook niet zeuren over de accomodaties waarin dat vlees is opgegroeid. Wat willen we nou? Fijn recrëeren als we ons toetsenbordje zat zijn? Of lekker en veel eten?
Als iedereen zich er mee gaat bemoeien krijgen we vervelende toestanden: 'Deze discussie kan de vreedzame coëxistentie van deze twee verschillende aanspraken op het landschap op scherp zetten'.

Als je de adviseurs mag geloven woedt er dus een flinke oorlog om het landschap en dreigt de boer daar de dupe van te worden omdat we zo emotioneel reageren op een uit de kluiten gewassen varkenskot.
Het advies beoogt aan die discussie een einde te maken en bereidt de weg voor uitbreiding van superboerderijen voor.
Andere wegen komen niet in het advies voor. Natuurlijk niet, want deze deskundigen zijn niet gek. Minder vlees eten bijvoorbeeld, slaat als een tang op een varken. Dat zou meer ruimte voor gewassen betekenen en dan krijg je weer discussie over het plantenwelzijn. Dat schiet niet op en is ook hypocriet. Planten denken en praten net zo min als dieren dat doen. Dus of koeien of boerenkool nou op een kluitje staan, die vraag moet eens voorgoed de wereld uit.
En dat we ook minder voedsel nodig hebben als we eens ophouden onszelf zo mega te vermenigvuldigen, is een optie die te ridicuul voor woorden is. De risico's die megavoedselproduktie met zich meebrengt valt met allerlei regeltjes, protocollen en wetten te beheersen. Dat geldt natuurlijk niet voor ons consumptiegedrag en van god gegeven voortplantingsdrang.

De Tweede Kamer mag zich nu buigen over de keuze tussen kansen en bedreiging. Het advies is alvast duidelijk: Doe niet zo emotioneel moeilijk als we willen blijven schransen.