Tag archieven: vergrijzing

De draaglijke lichtheid van het werk.

De draaglijke lichtheid van het werk Het doorwerken tot je 67e gaat er komen. Alleen nog even een oplossing zoeken voor de zware beroepen. Tuurlijk, zegt Wouter Bos, komt helemaal in orde. We gaan werkgevers verplichten het werk zo licht te maken, dat niemand meer tot op de draad versleten raakt, lang voor het 67e levensjaar is bereikt.

Je kan de reactie van werkgeverszijde wel voorspellen: da's goed, meneer Bos, maar geef ons dan geld om het mogelijk te maken. Alle hoop is gevestigd op technologie. Dat levert vooralsnog erg dure speeltjes op, die bovendien nog niet optimaal zijn ontwikkeld. Hoewel er al wel mooie praktijkvoorbeelden zijn.

De Multistrater wordt de stratenmaker van de toekomst. De machine lijkt alles te kunnen (bekijk ook dit filmpje). Maakt oude stenen schoon, sorteert ze keurig op maat en kan ze in de meest fraai patronen neerleggen. Een soortgelijke machine, de Streetwise 1200, zullen we niet snel in het straatbeeld zien. De Nederlandse firma Robostreet is vorig jaar failliet verklaard. De oorzaak daarvan is op het internet niet te vinden, maar wellicht kan Robostreet met staatssteun nieuw leven ingeblazen worden?

Stratenmaker hoeft dus geen zwaar beroep meer te zijn. Maar hoe zit het dan met alle andere beroepen die gebukt gaan onder versleten ruggen, knieën, schouders en handen?

Zolang er nog geen robots zijn die het volledig overnemen, kan de mens zich wel in een robotpak hijsen. Het zogenaamde exoskelet ondersteunt de lichamelijke functies, die van zwaar werk te lijden kunnen hebben. Loop- en tilbewegingen worden lichter omdat in het robotpak acht motoren zitten die knieën, ellebogen en schouders ondersteunen (hier op dit filmpje te zien).

Met dat idee speelt ook de Universiteit Twente, maar dan met een heel ander doel: fysiotherapie. Ook hier ondersteunt robotica de noodzakelijke bewegingen. De
robot LOPES, kan mensen die door een hersenbloeding gedeeltelijk zijn verlamd, helpen sneller te revalideren.
Het project heeft net 1,6 miljoen euro subsidie gekregen om de robot geschikt te maken voor gebruik in de revalidatiecentra.

Kijk, met zulke technieken kun je wel doorwerken tot je er definitief bij neervalt. Want waarom zouden ook niet de broze skeletten van 80-jarigen niet in een robotpak gehesen kunnen worden? Kunnen ze weer zelf hun bed opmaken.
De vergrijzing hoeft helemaal geen probleem te zijn. Al we maar half mens, half robot worden.

AOW of Alzheimer aanpakken?

AOW of Alzheimer aanpakken?

We zullen ouder worden, langer leven, maar dan wel in pure armoede. Dat is in de kern het scenario van de vergrijzing. Tenzij er drastische maatregelen worden genomen. Bijvoorbeeld door de AOW flink op de schop te nemen.

Dat zou kunnen, maar dan ben je er nog lang niet. Dat stelt Eurocraat op GeenCommentaar. Een veel grotere financiële tijdbom tikt onder de kosten voor de gezondheidszorg. Ouderen doen een groter beroep op de zorg en dus zou je dat beter kunnen aanpakken.
Vergeet die AOW, zo stelt Eurocraat, maar focus eens op de vergrijzing zelf. Moeten we ons niet eens afvragen hoeveel we willen investeren in het verlengen van het leven van een 95-jarige, is de
prikkelende vraag van Eurocraat.

Geen bijzondere vraag. De RVZ (Raad voor de Volksgezondheid en Zorg) adviseerde in 2006 al de QALY te hanteren. Een norm voor “kwaliteit gewogen per gewonnen levensjaar”. Als een kostbare behandeling weinig gezondheidswinst oplevert, zou zo'n behandeling niet langer uit de algemene middelen moeten worden vergoed.
Awel, bij iemand van 95 jaar of ouder zal weinig gezondheidswinst meer te halen zijn, dus zo raar is de vraag op GeenCommnentaar nu ook weer niet. Hoewel ik me afvraag waarom het weblog op de stoel van de RVZ wil zitten.

Want er zijn natuurlijk nog andere keuzes. Een van de dure ouderdomskwaaltjes is Alzheimer. De Europese Commissie had berekend dat in 2005 elke patiënt 21 duizend euro kost. In Nederland lijden ongeveer 200 duizend mensen aan die vreselijke aandoening Dan heb je het dus over 4,2 miljard per jaar.
De
Europese Commissie vindt het dan ook belangrijk om “op dit gebied te investeren en samen te werken, zowel om de maatschappelijke kosten van deze ziekten te drukken als om hoop, waardigheid en een gezonder leven te bieden voor de miljoenen mensen die aan deze aandoeningen lijden“.

De investeringen die tot nu toe zijn gedaan, leveren ook resultaat op. Wetenschappers hebben nieuwe genen ontdekt, die verantwoordelijk zijn voor Alzheimer. Die ontdekking moet het mogelijk maken medicijnen te ontwikkelen die de ziekte kunnen voorkomen, of zelfs genezen (meer te lezen in het NRC).
Nu die genen zijn gevonden, wordt het tijd het verdere onderzoek te intensiveren. Dat kost geld, zeker. Maar als, wat Alzheimer betreft, de gezondheidswinst dus 100% kan zijn, dan kunnen de prognoses over de kosten van de ouderenzorg drastisch worden herzien.

Zelfs ideeën als doorwerken na je 65e worden ineens een stuk realistischer. De investeringen in dit soort onderzoek en ontwikkeling zouden dus opgeschroefd kunnen worden. De vraag is dan waar dat geld vandaan moet komen.
Ik ben het eens met de strekking van het artikel op GeenCommentaar: zet de AOW-onderhandelingen maar even in de ijskast. Besteed de kosten daarvan nu eerst maar aan de bestrijding van Alzheimer.

Verder wordt het een lastige kwestie van prioriteiten herzien. Wat heeft bijvoorbeeld filebestrijding voor zin, als je niets aan Alzheimer doet? Als de vergrijzing echt toeslaat in de voorspelde demonische omvang, dan heb je geen files meer, omdat een groot deel van de bevolking opgesloten zit in volledig geautomatiseerde verpleegtehuizen. Dus hup, ijskast open en zet de filebestrijding naast de AOW.

Wat kan er nog meer de koeling in om de oplopende temperaturen van de vergrijzing te stoppen?

Rijkste landen vergrijzen minder

Rijkste landen vergrijzen minder Opa's en oma's worden steeds duurder. De kosten van de vergrijzing heet dat. Hoewel die vergrijzing zich nog niet in de totale desastreuze omvang heeft gemanifesteerd, worden nu al seniorenverloven afgebouwd, is langer werken zo goed als een feit en krijgen oppasoma's en opa's geen vergoeding meer voor hun informele kinderopvang.

Dat laatste heeft niks met de vergrijzing te maken. Het is een maatregel om grootouders te dwingen hun opvangkwaliteiten te bewijzen. Kunnen ze dat niet, geen vergoeding.
Wat wel met de vergrijzing te maken heeft, is dat er straks zoveel opa's en oma's zijn, dat er misschien ook op de gekwalificeerden bezuinigd gaat worden. Bovendien doet de marktwerking de prijs van opa's en oma's dalen. Hoe groter het aanbod, hoe lager de prijs.

Er is maar een manier om onder de vervelende gevolgen van vergrijzing uit te komen: stinkend rijk worden. Nederland hoort tot de groep van allerrijkste landen en opvallend is dat daar het gemiddelde kindertal stijgt, zo lezen we op VPRO's Noorderlicht.

Normaal gesproken daalt het kindertal als landen zich ontwikkelen en welvarender worden. Nu gaat het er wereldwijd steeds beter aan toe en leeft de helft van de wereldbevolking in regio's waar het gemiddelde kindertal onder de 2,1 per vrouw ligt.

De onderzoekers die Noorderlicht aanhaalt, hebben de HDI-meetlat (human development index) nog eens langs de wereld gelegd om te kijken of de stijgende welvaart, die in de 20e eeuw in steeds meer landen doorzette, invloed heeft op de vruchtbaarheid.
De verst ontwikkelde landen lieten een trendbreuk zien: het geboortecijfer neem toe. Dat biedt perspectieven voor de naderende vergrijzing, stelt Noorderlicht. In de allerrijkste landen zou het best wel eens mee kunnen vallen.

De onderzoekers tasten echter nog in het duister naar de oorzaken voor het verschijnsel. Waarom stijgt het geboortecijfer als landen een bepaalde grens aan rijkdom passeren?
Worden mensen ineens een stuk onvoorzichtiger en denkt men: met zoveel welvaart kan ons niks gebeuren dus hup, we nemen er nog wat kindertjes bij? Of zijn de allerrijksten een rolmodel? In Nederland is het koningshuis bijvoorbeeld niet onbemiddeld en heeft al jaren de gewoonte de vruchtbaarheid de vrije loop te laten.

Laten we de onderzoekers een handje helpen. Wie kan een verklaring geven voor de gesignaleerde trendbreuk?

Update: volg ook de discussie hierover op Sargasso.

Zwaar werken tot je 65ste?

Zwaar werken tot je 65ste? Quote van de week: “Het is niet uitgesloten dat er werknemers zijn die al jaren zeer zware arbeid verrichten en die door de verhoging geconfronteerd zouden worden met een onverwachte verlenging daarvan.
(Uit samenvatting van
de AOW-notitie (pdf!), die het kabinet vandaag naar de 2e Kamer stuurde)

Tja, het zou zomaar kunnen dat er nog mensen zijn die zwaar werk verrichten op het moment dat de pensioengerechtigde leeftijd omhoog gaat. Want dat die omhoog moet is voor het kabinet wel duidelijk. In de AOW-notitie staat immers dat van alle oplossingen die bedacht zijn om de vergrijzing betaalbaar te houden, de verhoging van de pensioenleeftijd de meest aanvaardbare oplossing is.

In de samenvatting van die notitie zegt het kabinet het geen oplossing te vinden mensen met zware beroepen eerder met pensioen te sturen. Wel zou een nog nader te bepalen tijd een uitzondering voor werknemers in zware beroepen gemaakt kunnen worden: “Als zij binnen tien jaar na invoering van de hogere AOW-leeftijd 65 jaar worden en dan veertig jaar een zwaar beroep hebben gehad, zouden zij nog op hun 65ste jaar met pensioen kunnen in plaats van met 67 jaar“.

Nou dat valt weer reuze mee. Dit kabinet is de beroerdste niet. Maar voor het kabinet met een dergelijke regeling respect toont voor alle mensen die hun straten hebben geplaveid, hun gebouwen hebben gemetseld of hun plafonds hebben gestucd, wil het kabinet eerst weten wat dan wel zware beroepen zijn. In de samenvatting lezen we: “Aanwijzing volgens een objectief criterium is vrijwel onmogelijk. Dit is geprobeerd in het kader van de Wet VUT, Pensioen en Levensloop waarmee de fiscale voordelen van de regelingen voor vervroegde uittreding is afgeschaft“.

He kabinet houdt werkgevers en werknemers en de sociale partners in een bedrijfstak verantwoordelijk voor het verminderen van de belasting van een zwaar beroep. Het volgt daarmee een SER-advies over gezondheidsbevordering van werknemers: “Voor wie het beroep te zwaar dreigt te worden, moet het mogelijk worden over te stappen naar een minder zware functie binnen de eigen sector of daarbuiten“. De SER ziet ook geen reden voor meer prikkels bijvoorbeeld in de vorm van verdere wet- en regelgeving. De bedrijven en de werknemers lossen het zelf wel op, denkt men.
Het kabinet zegt nu dus: nou moeten jullie er snel wat aan doen, want eigenlijk willen we niet met langer met zware beroepen geconfronteerd worden. Stel je voor dat er serieus werk gemaakt moet worden van die uitzonderingsregel!

Mag ik, heel subjectief natuurlijk, stellen dat stratenmaker en verpleger/ster tot de zware beroepen horen? En dat het bekend is dat er een tekort is of zal ontstaan in deze beroepen? Dan vrees ik dat het kabinet met al de mitsen en maren om zware beroepen te sparen, de motivatie zo'n vak te kiezen er niet groter op zal maken.

Dommigheid? Welnee, dit is natuurlijk een briljante brainwave van het huidige kabinet. Die ziet de bui inmiddels dik hangen. Tegen de tijd dat de pensioenleeftijd omhoog moet, regeert de PVV mee. En die zal dan op de blote knieën in het verre oorden moeten bedelen om arbeidskrachten, die hier het laatste restantje zware werk moeten opknappen. In plaats van de grenzen dicht, moeten ze dan ineens weer open. Daar gaat de geloofwaardigheid van de PVV.

Regeren is vooruitzien, nietwaar?

We krimpen

We krimpen De economie, dat complexe proces dat vaak omschreven wordt als een verschijnsel dat een geheel eigen leven wenst te leiden, die economie krimpt. Tegenvaller voor het kabinet, die ondanks de malaise wel het goede voorbeeld geeft. Geen paniekerige, extra maatregelen. Bovendien: de reële overheidsuitgaven stegen in het eerste kwartaal van dit jaar.
De burger houdt echter de vinger op de knip. Huishoudens gaven 2,4 procent minder uit dan vorig jaar. Ze spaarden wel meer (meer info
bij het CBS). Er is dus wel geld, maar het staat vast. Is dat goed voor de economie?

Het lijkt wel of De Economie een voorschot neemt op de toekomst. Want er is nog veel meer krimp in aantocht. De bevolking krimpt. Natuurlijk is hiermee niet de lichaamslengte van de gemiddelde burger bedoeld. De groei daarvan stagneert en als je meerekent dat een mens wat kleiner wordt naar mate hij ouder wordt, is het totale netto resultaat dus krimp. Dat zal vast gevolgen hebben voor het volume in de woningbouw.

Het gaat echter over de aantallen burgers. De bevolking groeit nog wel, maar niet zo snel meer. Er zijn steeds minder kinderen, maar het aantal ouderen groeit. Ontgroening van de bevolking heet dat. Nu al zijn gevolgen van die ontwikkeling door heel het land merkbaar.
Bijna de helft (49%) van alle gemeenten hebben
met bevolkingskrimp te maken. Deze gemeenten moeten zich bezinnen op zaken als woningbouw, werkgelegenheid, onderwijs en het levendig houden van hun gebied. Zolang er landelijk nog wat groei is, niks aan de hand. Maar door het kleine aandeel jongeren en de vergrijzing zal het de beroepsbevolking sterk in aantal dalen. Ofwel: een steeds kleiner deel van de bevolking moet de economie draaiende houden. Om maar één van de gevolgen van bevolkingsdaling te noemen.

Het CBS denkt dat over een jaar of vijfentwintig de bevolkingsgroei zal stoppen en de totale bevolking zal afnemen. Koppel je dat aan de ontgroening of vergrijzingstrends dan kun je je voorstellen dat De Economie denkt: ho, wacht even, maar dan heeft het geen zin nog meer te groeien. Slim wel, die Economie.

Was dat maar waar. De economische krimp van nu heeft louter met die vermaledijde kredietcrisis te maken en niets met toekomstverwachtingen over de omvang en aard van de bevolking. Wie de touwtjes van de economie in handen heeft, moet daar wel rekening mee houden.
Een kleiner en overwegend ouder volk betekent niet dat er minder geproduceerd moet worden. Misschien wel, ook goed. Maar de productie zal zich vooral op de veranderingen in de bevolking moeten richten. Langer leven en meer ouderen zal ongetwijfeld tot meer behoefte aan allerlei vormen van zorg genreren.

De Economie zal zich dus moeten omscholen. Minder volumegroei van zeepjes en soepjes, meer groei van efficiënte zorggerelateerde producten. Minder groei van op jongeren gerichte producten, meer groei van producten die menselijke arbeid kunnen overnemen.

We krimpen. De vraag is nu: zal De Economie kiezen voor het vasthouden aan het dogmatische adagium groei, of valt de keuze op krimp?

De taart raakt op, meer taart!

De taart is op, meer taart!

Het komt wel vaker voor dat er taart wordt opgediend als deskundigen de economie begrijpelijk willen maken. De taart is een begrijpelijk model. Je kan er goed mee laten zien, dat als de taart op is er slechts wat kruimels over blijven. En stel dat je die ook nog onder alle liefhebbers wil verdelen, kom je voor heel ongemakkelijke keuzes te staan.

Strategieadviseur Jurriaan Pröpper presenteerde gisteren zijn boek over de onaangename keuzes waar we voor komen te staan als we slecht op de toekomst zijn voorbereid. In een interview met de Volkskrant waarschuwt hij dat de overheid een heilloze weg is ingeslagen, want “Wat de politiek, de overheid, doet is de bestaande taart almaar verdelen en herverdelen. En dat in steeds kleinere partjes“. Willen we ook in de toekomst welvaart en gelijke kansen voor iedereen, dan zal die taart groter moeten worden.
Over die taart wil Pröpper het eens uitvoerig over hebben. Het liefst in een publiek debat, want de politici zijn voor slechts vier jaar aangesteld en een probleem als de vergrijzing duurt wel wat langer.

Welke onaangename knopen moeten worden doorgehakt, volgens Pröpper?
De vergrijzing betekent dat er minder mensen aan het werk zullen zijn. Die moeten dus meer en langer werken, En ze zullen wat meer moeten verdienen, anders hebben we te weinig belastinginkomsten om goed onderwijs en goede zorg te garanderen. De inkomensverschillen zullen groter moeten worden. Denivellering, met als doel de nederlandse principes van gelijkwaardigheid overeind te houden. De vlaktaks zou een goed instrument zijn, naast een lagere belasting voor bedrijven die meer inkomen genereren. Zo hou je economie namelijk draaiende. Bedrijven houden dan meer over voor innovatie.

De overheid moet er voor zorgen dat de taart uit kan dijen. Dus “groei, ambitie en ondernemingszin stimuleren. Burgers niet langer als melkkoeien zien. Ruimte scheppen door een bevrijding en versimpeling van dichtgeregelde systemen, zoals belastingen, uitkeringen en onderwijs“.

Jurriaan Pröpper beseft dat niet iedereen het met zijn oplossingen eens zal zijn, maar wil daarom met zijn boek de discussie losweken, als “we er maar met zijn allen van overtuigd zijn dat wij onze gelijke kansen koste wat het kost moeten behouden“.
SER-voorzitter, Rinnooy Kan, is het grotendeels met hem eens, maar meent dat overheid en de sociale partners al
heel positief bezig zijn. Zo komt de arbeidsparticipatie, ook van ouderen, al aardig op gang. Ook een deel van de oplossing.

Bij Pröpper ligt de nadruk dus op werk als geldgenerator, belasting als fonds voor de collectieve verworvenheden en het bedrijfsleven als leverancier van groei en werkgelegenheid. Ofwel de principes waar onze economie al eeuwen op gebaseerd is.

We kunnen natuurlijk niet ontkennen dat er een paar heftige problemen liggen, die alleen maar erger lijken te worden als we er niets aan doen. De vergrijzing zal tot een kleiner arbeidspotentieel leiden, de zorg wordt alsmaar duurder en willen nog beter onderwijs om iedereen betere kansen te geven, dan wordt ook dat bijna onbetaalbaar.

Pröpper heeft gelijk als hij stelt dat het huidige overheidsbeleid op de lange termijn een doodlopende weg is. Maar de overheid denkt al lang na over Pröpper's oplossingen. Soepeler ontslagrecht om een flexibeler arbeidsmarkt te creëren, doorwerken na je 65e, hogere pensioenen belastbaar maken en meer mensen aan het werk zien te krijgen (o.a. het participatiebeleid). En ook de vlaktaks lijkt steeds meer bespreekbaar te worden.

Veel verschil is er dus niet en in ieder geval zijn de parameters gelijk. Misschien moeten we eens af van de taart als symbool van ons soort economie. Een taart is lekker, maar wel een luxesymbool. Ik wil daarmee niet zeggen dat zorg en onderwijs luxe is. Wel dat er heel wat arbeidzame handen vrij komen als we wat overbodigheid verwijderen van de schaal met gebakjes.

Waarom een iPod en een mobiele telefoon optuigen met nieuwe gadgets, als met hetzelfde arbeidsvermogen er werk gemaakt kan worden van technologische voorzieningen in de zorg? Waarom geld steken in ruimtevaart, als met hetzelfde kapitaal innovaties voor de landbouw kunnen worden ontwikkeld? Waarom mensen opleiden tot strategieadviseurs, als voor hetzelfde geld er meer leerkrachten voor het onderwijs kunnen worden opgeleid?

Wordt het niet de hoogste tijd dat soort vragen nu eens serieus te nemen in de discussie? Er kan nog heel wat in prioriteiten worden geschoven, lijkt mij.

Zorg voor allen, welzijn ieder voor zich

Zorg voor allen, welzijn ieder voor zich De RVZ (Raad voor de Volksgezondheid en Zorg) heeft gisteren minister Klink geadviseerd hoe hij de uitgaven in de gezondheidszorg het beste kan beheersen. De zoveelste alarmklok die wordt geluid over de stijgende zorgkosten.
Als daar geen Deltaplan voor komt, zal het niet lang meer duren of we ” hebben geen geld meer voor andere belangrijke zaken zoals onderwijs, de fileproblematiek of het integratiebeleid. Ook burgers hebben dan geen ruimte voor extra koopkracht”.
Als we de kosten niet beter beheersen gaan over 10 tot 15 jaar alle extra inkomsten van de overheid naar de gezondheidszorg.

Tegelijkertijd meldde het CBS dat 1 op de 5 kinderen een chronische kwaal heeft en 1 op de 5 mensen fysiotherapie nodig heeft. De kinderen hebben vooral last van astma en bronchitis, maar migraine en vermoeidheid scoren ook steeds hoger. De fysiotherapie gaat vooral naar vrouwen van 65 jaar en ouder.
Om maar eens een paar kostenposten te noemen, waar we niet zomaar van af zullen komen.

Steeds maar meer aan de zorg uitgeven is geen optie, vindt de RVZ. Dat zou ten koste gaan van andere sectoren. De RVZ weet hoe het je betaalbare en kwalitatief goede zorg kan blijven leveren. Trefwoord: efficiëntie.

Zorgaanbieders en verzekeraars zijn nogal lui, omdat ze voor de stijgende kosten een beroep op de overheid kunnen doen. De RVZ ziet wel heil in meer concurrentie, waardoor aanbieders en verzekeraars gedwongen worden de beste kwaliteit voor de beste prijs te bieden.
De gevolgen van dat idee zijn nu al bekend. Kijk uw polis er maar eens op na en vergelijk die met polissen van concurrerende verzekeraars. Bent u een 65-jarige vrouw, let dan goed op de vergoedingen voor fysiotherapie. U zult aardig wat moeten bijverzekeren. Uw premie wordt wel wat hoger.

De RVZ stelt ook dat efficiënter gewerkt moet worden. De winst die dat oplevert moet niet naar hogere salarissen voor de artsen, maar in de kwaliteitsverbetering worden geïnvesteerd. Da's mooi, de vraag is wel: hoeveel efficiënter kan er worden gewerkt. Misschien is één machine waar 20 astmatische kinderen elke week hun pufje aftappen goedkoper dan elk kind zijn eigen inhaler?

Welke keuzes ook gemaakt zullen worden, de RVZ wil dat de politiek die keuzes vooraf maakt en niet achteraf gaat korten als bepaalde kosten tegen blijken te vallen. Maar kunnen beleidsmakers en politici voldoende overzien welke kosten over pakweg 10 jaar een aanslag op de begrotingen zullen doen? Tien jaar geleden was veel minder bekend over het groeiend aantal chronisch zieke kinderen en hoeveel fysiotherapie een vergrijsd volksdeel precies nodig heeft. Laat staan dat we nu kunnen weten welke nieuwe ziektes de kop op zullen steken.

Nou ja, stelt de RVZ, dan kan je altijd nog alleen de echte zorgkosten betalen. Een bed in een verpleegtehuis, de medicatie en een zalfje voor doorligwonden zijn echte zorg. Wie wat meer wil, moet er zelf voor betalen. Dus een wat luxer tehuis en wat welzijn, in de vorm van een beter bed en een verzorger die af en toe eens een wandelingetje met je gaat maken, komt voor eigen rekening. Mensen moeten dan wel de kans krijgen hiervoor te sparen of bij te verzekeren.

Met dat laatste advies dwingt de RVZ de overheid de koopkracht wel overeind te houden. En verzekeraars moeten natuurlijk geen last hebben van welke krisis dan ook, anders verdampt al dat spaargeld weer.

De RVZ heeft gelijk: we hebben hier een behoorlijk dure gezondheidszorg. De meest gebruikelijke beheersing van die kosten bestond tot nu toe uit bezuinigingen. Die hadden dan weer vervelende gevolgen. Minder personeel in de zorg, waardoor de werkdruk toenam, het vak minder aantrekkelijk werd, er nog minder personeel is en van armoe dan maar minder douchebeurten en wat meer vastbinden in verpleegtehuizen een gewoonte werd.

Ondertussen gingen de verzekeringspremies omhoog werd het eigen risico verplicht en worden allerlei regelingen voor de zoveelste keer overhoop gehaald (onder andere de AWBZ).
Het helpt niet, de kosten blijven stijgen. De krisis in de zorg is een feit?

Het gekke is, we zijn door de eeuwen heen gezonder gaan leven. Betere hygiëne, betere voeding, de artsenij werd ook steeds beter, met als gevolg dat we langer leven en niet aan het eerste de beste kwaaltje doodgaan. De kwaliteit is dus verbeterd, de gezondheid is beter beheersbaar geworden, alleen de kosten niet. Kinderen overlijden niet meer aan een heftige bronchitis en ouder worden we allemaal, wat meer werk voor de fysiotherapeut blijkt op te leveren.

Is het dan niet beter ook eens andere keuzes te bestuderen dan kostenbeheersing alleen? Efficiëntie en kostenbeheersing is altijd goed. Ook al zouden we hier alleen maar een paar keer per jaar niet meer dan een verkoudheidje onder de leden hebben. Helaas zijn we zo gezond nu ook weer niet en niemand kan voorspellen of we dat ooit zullen worden.

Welke keuzes dan? Minder hygiëne, slechter voedsel en niet meer investeren in betere artsen? Eén virusepidemietje zijn gang laten gaan? Dat helpt ook niet. Het resultaat zou zijn: minder mensen die elkaar kunnen helpen. Het eind van alle zorg.

Wat wel kan is een rigoreuzere aanpak. Een rookverbod in horeca en openbare ruimtes? Prima, maar halfslachtig. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. In dit geval overspannen kroegbazen, gestresste rokers en dus een groter beroep op de ziektewet. Weer stijgen de kosten.
Waarom de hele tabaksindustrie niet ontmanteld? De tabaksplantages worden akkers waar hoogwaardig voedsel kan worden verbouwd, de rest van de industrie zorgt voor de verwerking en distributie van dat voer.

Maar ja, da's geen vrijheid. Dan maar zo duur mogelijk gezond proberen te blijven. Toch?

Zorg voor verpleegkundigen

Zorg voor verpleegkundigen

Het ziekenhuis zorgt goed voor het imago, maar wat minder voor het personeel dat jarenlange ervaring heeft. Verpleegkundigen van 50 jaar en ouder verlaten massaal het hospitaal. Gezondheidsminister Klink kon de 2e Kamer vertellen dat zeker 6600 vijftig-plus verplegers de tent verlaten. Toch gaan een ruime 2000 daarvan elders in de zorg werken. De rest kiest voor ander werk of gaat op de welverdiende lauweren rusten.

Blijkbaar volgt deze groep al het advies op dat Balkenende en Donner gaven aan mensen die zware beroepen uitoefenen: verruil dat zware werk op tijd voor lichter werk. Een advies dat werd gedaan om mensen langer aan het werk te houden, omdat de penioengerechtigde leeftijd omhoog zou moeten.

We kunnen zonder meer stellen dat verpleging een zwaar beroep is. Onregelmatige diensten, patiënten tillen, langdurig op de been zijn, continu alert blijven en het nodige leed voorbij zien komen, trekken een wissel op het uithoudingsvermogen van verpleegkundigen. En dan mogen zie niet eens klagen ook, vinden sommigen. Ze hebben immers zelf voor dat beroep gekozen?
Zeker, maar ik wil nog wel eens zien wie er gaan klagen als er nergens meer een verpleegkundige te zien is.

Nu het spook van de vergrijzing opdoemt, zou het probleem van 50-plus verpleegkundigen die de zaal verlaten, nog een stuk groter kunnen worden. Zo groot dat, ondanks een schitterend imago, de aanwas van jongeren niet toereikend zal zijn om de vacatures te vervullen.
Hoe los je dat op?

Om te beginnen zou de vraag gesteld kunnen worden of het wel verstandig is verpleegkundigen op hoger leeftijd door te laten werken. De ervaring en routine is zeer bruikbaar, maar zou een 65-jarige verpleger nog wel even alert, up-to-date en sterk genoeg zijn om het fysieke werk naar behoren uit te voeren?
Technologie kan een hulpmiddel zijn. Behalve de reeds bekende tilmachines en electronisch verstelbare bedden, zouden er wel meer robots bij kunnen springen. Maar als de technologie even hapert door een stroom- of computerstoring moeten menselijke handen het kunnen overnemen.

Alleen een loopbaantraject, die oudere werknemers aan lichter werk helpt, is ook niet genoeg. Natuurlijk heb je senioren nodig om de jonkies het vak bij te brengen. Maar, straks zijn er dus meer seniors dan juniors en heeft het ziekenhuis wel een heel leger coaches en opleiders, maar nauwelijks kandidaten die onder hun hoede kunnen vallen.

De oplossing zal meervoudig moeten zijn.
Het redelijke salaris wat omhoog, zodat het loon niet de drempel zal zijn voor nieuwe aanwas. Overigens zal dat salaris zeker omhoog gaan als het tekort te nijpend wordt. Zo werkt de markt toch?
Ook geen geknibbel op oudejaars-verlof (boven een bepaalde leeftijd minder uren werken).
En verder hulp uit het buitenland.

Eerdere experimenten met verpleegkundigen uit Zuid-Afrika en de Filippijnen mislukten en nu mogen Poolse verpleegkundigen bijspringen.

Maar dit mag wel nader bekeken worden. Geef mensen uit landen waar de zorgkunde nog verbeterd kan worden, een goed opleiding hier. Met het salaris dat we hier zijn gewend. Laat ze een aantal jaren hier werken en daarna mogen ze het zorgpeil in hun eigen land helpen verbeteren.

Daar moeten we niet zuinig in zijn. Nederland straks koploper in mondiale zorg? Zouden we er trots op kunnen zijn als we daar numero uno in worden?

Update: Het Tilburgse TweeSteden ziekenhuis gaat gastteams inzetten. De gastteam medewerker beantwoord niet-medsiche vragen van de patiënt, helpt het bed opmaken, verzorgt het eten en drinken, haalt tijdschriften, houdt de kamer schoon en kan de patiënt naar onderzoeken vervoeren.
De gastteam medewerkers worden opgeleid tot helpende niveau 2.
Het ziekenhuis wil zo de persoonlijke aandacht voor de patiënt verbeteren.
Zo kan je het werk van de verpleegkundigen ook wat verlichten en hopen dat ze het wat langer volhouden.

De prijs van succes

VangzeilDe kinderopvang gaat duurder worden. De eigen bijdrage gaat omhoog en gastouders krijgen een lagere vergoeding.
Fraai staaltje overheidsmanagement. Eerst trek je meer klanten met aantrekkelijke prijskaartjes. Zijn de klanten eenmaal binnen, gaan de prijzen omhoog.
De kinderopvang is zo'n succes gebleken dat het nu te duur wordt. De gebruikers
mogen bij betalen.

Eerder bleek dat bij de AWBZ ook zo te werken. Door verandering van de regels ontstond er zo'n grote toeloop op de AWBZ, dat die nu ook te duur is en er maatregelen bedacht worden om de kosten weer te beheersen, lees – klanten af te stoten en de overige klanten meer te laten betalen.

Wat zal het volgende succesverhaal van dit kabinet zijn, waar de burger zijn portomonnee voor mag trekken?
Het onderwijs? Er moeten meer hoger opgeleide mensen komen. Straks lukt dat nog ook en schieten de nieuwe universiteiten als paddestoelen uit de grond. De aanwas van de nodige hoogleraren maakt de zaak wel erg duur en wie gaat dat dan betalen?

Een goed geregelde kinderopvang is nodig om meer mensen aan het werk te hebben. Arbeidsparticipatie vergroten heet dat in de beleidsterminologie. Onder andere nodig wegens het dreigende grijze gevaar.
Iedereen moet aan de slag: jong, oud, mannen, vrouwen, vaders, moeders, de lammen en de blinden, en dat allemaal omdat we wel op onze 100ste verjaardag met pensioen willen, maar dat onbetaalbaar wordt omdat er nog maar een paar duizend oudere jongeren zijn die het met hun belastingafdracht moeten financieren.

Dus hebben de burgers een dubbele opdracht: genoeg nageslacht verwekken om het arbeidspotentieel op nivo te houden en datzelfde nageslacht in de kinderopvang te doen om zelf lang genoeg te werken om voor de oude dag te sparen.
Heeft iemand al eens uitgerekend hoeveel kinderen er verwekt moeten worden om, zonder milieu- en voedselproblemen, de AOW en pensioenen veilig te stellen?

Welke oplossingen zouden de kinderopvang wel betaalbaar kunnen maken?

1. Stoppen met die subsidies. De vrije markt het werk laten doen. Er is behoefte aan meer werknemers, een deel blijft thuis om voor de kinderen te zorgen. Bedrijven kunnen die mensen lokken door kinderopvang te garanderen.
Voordeel: het kost de overheid niks, onze belasting kan omlaag.
Nadeel: we hebben dan ook niets te vertellen over de aard en kwaliteit van die opvang. Elk bedrijf bepaalt dat zelf, omdat ze ook zelf voor de kosten opdraaien.

2. Zoveel potentiële werknemers verwekken, dat zowel de vergrijzing als de kinderopvang uit de belastingen kan worden betaald.
Voordeel: de subsidies kunnen blijven bestaan en daarmee ook de controle over de kwaliteit van de kinderopvang.
Nadeel: we zullen de laatste restjes natuur op moeten geven, want die babyboom moet wel gehuisvest worden, naar extra kinderdagverblijven en scholen gaan en aan het werk in meer bedrijven.

3. De kinderarbeid herinvoeren. Waarom zouden alleen volwassenen voor hun eigen bestaan en voorzieningen moeten betalen?
Voordeel: veel produkten en diensten worden goedkoper (goed voor de concurrentiepositie met sommige 'buitenlanden') en de consumenten houden dus geld over om bijvoorbeeld aan kinderopvang te besteden.
Nadeel: het doel 'meer hoger opgeleiden' op de arbeidsmarkt wordt lastig te realiseren.

Zijn er nog andere keuzes? Bijvoorbeeld het huidige stelsel in takt houden en ook van het bedrijfsleven een substantieel hogere bijdrage te eisen? Of andere keuzes maken over de verdeling van de belastingopbrengsten?
Of zal elke succesvolle oplossing altijd resulteren in hogere kosten, die alleen maar door de individuele burger betaald moeten worden?
Misschien moeten we wat minder succesvol willen zijn?

Naar een toekomst zonder werk

Robot

Ik wou dat ik een vulkaan was. Lekker op mijn rug liggen roken en iedereen zegt: Kijk, hij werkt!

Maar ledigheid is des duivels oorkussen. Dat moeten we niet willen. De toekomst is geen luilekkerland, waar de gebraden kippetjes zo je mond invliegen. Nee, de commissie Bakker wil naar een toekomst die werkt. En in die toekomst is iedereen aan het werk. Geen werkloosheid meer en langer werken. Langer in jaren en langer per dag.

De politiek vroeg de commissie Bakker zich over het ontslagrecht te buigen en het resultaat is verbluffend: niks ontslagrecht. Er wordt niemand ontslagen want alle handen zijn nodig om onze welvaart op peil te houden. Dus werkgevers die iemand ontslaan draaien voor de kosten op om de ontslagene aan een andere baan te helpen. Werknemers die het als hoogste ideaal zien om in part time baantjes tot pakweg hun vijftigste te werken zullen raar opkijken, want zulk werk is er straks niet meer. Arbeid is werk, dus een arbeidersparadijs is een wereld waarin veel, lang en hard wordt gewerkt.

Het streven naar een lang en gelukkig leven, in zo groot mogelijke ledigheid, dreigt nu als een boemerang tegen ons te keren. We leven eindelijk wat langer, in een relatief grotere gezondheid, maar nu wordt het toch te grijs. De commissie Bakker komt daarom met een visionair, alles omvattend rapport met een veelzijdig aanbod aan oplossingen om een noodlottige toekomst het hoofd te bieden.

Een volledige werkgelegenheid is één van de speerpunten uit dat rapport. Los van de argumenten die hier en daar zijn aangevoerd om aan te tonen dat er geen werk voor iedereen is, kan ook op een andere manier naar de wil tot werk gekeken worden.

In de geschiedenis van de arbeid stond tot nu toe centraal dat meer werk, in de kortst mogelijke tijd door minder mensen gedaan zou moeten worden. Dankzij de lopende band en geautomatiseerde productieprocessen is dat aardig gelukt. Voordelen: de efficiëntie van het werk wordt vergroot en veel vervelend of smerig, ongezond werk is door machines overgenomen.

In alle plannetjes voor een volledige werkgelegenheid, valt weinig tot niets te lezen over de mogelijkheden die hedendaagse en toekomstige technologie kan bieden om de dreigende problemen op te lossen. Arbeid adelt is nog steeds de onderliggende filosofie. De commissie Bakker ziet ook slechts heil in werk door mensen. Nergens een visie over de mogelijkheden van technologie en automatisering. Wel plannen om de zorg betaalbaar te krijgen (later met pensioen, zelf meebetalen aan je eigen AOW) en meer mensen aan het werk in de zorg (langer werken, geen deeltijdbaantjes), maar geen enkel idee of dat werk ook op een andere manier kan worden gedaan.

In landen als Japan en Korea ziet men wel mogelijkheden in technologische hulp. In Zuid-Korea is vorig jaar een experiment gestart met huishoudrobots. Duizend huishoudens en veertig kinderopvangcentra kregen geautomatiseerde hulpjes in huis. En in Japan worden robots ingezet om de eenzaamheid onder ouderen te verlichten. Robots worden gezien als een substantiële bijdrage om problemen rond de vergrijzing aan te pakken.

Waarom ontbreekt die invalshoek in plannen van commissies als die van meneer Bakker of “sociale plannen” zoals mevrouw Hamer (PvdA) die lanceerde? Waarom staat het streven naar een werkloos luilekkerland niet centraal?

Het zal toch niet de calvinistische zienswijze zijn dat het paradijs niet op aarde te vinden is, maar na een arbeidzaam leven in de hemel op ons wacht?

(Het “ik wou dat ik een vulkaan was…” is gejat uit een voorstelling van het ooit roemruchte cabaretduo Neerlands Hoop).