Tag archieven: WHO

Pluk de dictator

PlukkenVan een kale kip kun je niet plukken, maar van een haan in nood wel. Het kabinet gaat 100 miljoen euro overmaken van Kadhafis bankrekening(en) naar de bankrekening van de WHO (World Health Organisation). Deze VN-club gaat hiermee medicijnen kopen voor de Libiërs in de bevrijde gebieden.

Kadhafi mag dan al veroordeeld zijn, er is nog geen rechter aan te pas gekomen om het vonnis juridisch te bevestigen. Toch zal niemand er moeite mee hebben dat zijn ‘bevroren tegoeden’ voor humanitaire hulp worden gebruikt.
Dat Kadhafi geen toegang meer heeft tot zijn Nederlandse bankrekeningen wordt gelegitimeerd door VN-resolutie 1973, de resloutie waarmee de no-fly zone een feit werd. Daarin werd afgesproken niet alleen beslag te leggen op Kadhafis tegoeden, maar ook dat in een later stadium dat geld ten goede moet komen aan de Libische bevolking (artikel 20 uit de resolutie).
De resolutie komt voort uit de ‘responsibility to protect’-verklaring. Een VN-afspraak dat landen in actie komen als bij een van de lidstaten de bevolking de dupe dreigt te worden van genocide, oorlogsmisdaden, misdaden tegen de mensheid en etnische zuiveringen. Deze verklaring is niet meer dan een gedragscode, het is geen wet.

In Nederland kennen we wel de ‘pluk-ze wet’, per 1 juli dit jaar uitgebreid om meer mogelijkheden te creëren om crimineel vermogen af te pakken. Zo komt de bewijslast meer bij de verdachten te liggen en mag het Openbaar Ministerie ook na een definitief vonnis nog speuren naar de rijkdommen van de veroordeelde. Op die manier hoopt men geld dat is weggesluisd gedurende het rechtsproces (inclusief hogere beroepen), alsnog te pakken te krijgen.
Er komt nog altijd wel een rechter aan te pas, terwijl Kadhafis tegoeden vogelvrij lijken te zijn. Zoals gezegd: niemand zal er wakker van liggen, want de man heeft laten zien waartoe hij in staat is en dat is bewijs genoeg. En hij heeft tenslotte de VN-resolutie tegen zich.

Volgens minister moeten sancties tegen Kadhafi hem het leven zuur maken en niet de bevolking. “Dat is precies wat er nu gebeurt: bevroren geld van Kadhafi wordt gebruikt om Libische levens te redden”, aldus de minister.
Het persbericht meldt trots: “Nederland is het eerste land dat op deze wijze meewerkt aan financiële ondersteuning van de noodlijdende gezondheidssector in Libië”.
Dat is maar gedeeltelijk waar. Eind juli besloot de Duitse regering 100 miljoen te lenen aan de Libische rebellen. De lening zal worden terugbetaald uit door Duitsland zelf bevroren tegoeden van Kadhafi. Een week eerder werd de Libische Overgangsraad erkent door de VS en Europa. Voor de VS betekende die stap 21 miljard vrij te maken uit de bevroren tegoeden. De Italianen gaven ook 100 miljoen aan de rebellen en Frankrijk kwam met 177 miljoen over de brug, ook te betalen uit Kadhafis bankrekeningen aldaar.

Al dat geld is voor verschillende doelen bestemd, dus ja, wellicht is Nederland het eerste land dat specifiek voor de gezondheidsector geld vrijmaakt. Maar dan wel op “dringend verzoek van de Wereldgezondheidsorganisatie WHO”, zoals het persbericht eerlijk opbiecht.
Ziet u, het had ook een maand eerder gekund. Maar blijkbaar moest de WHO er op aandringen. Is onze regering net zo traag met de tegoeden beschikbaar stellen, als ze was bij het aandringen op maatregelen en later de erkenning van de Libische Overgangsraad?
Lijkt mij een kwestie voor een paar pittige Kamervragen.

Het waren wereldse dagen

Het waren wereldse dagen Onze chef is een aardige man. Altijd bereid te luisteren. Als je hem een probleem voorlegt, zegt-ie altijd: het heeft mijn aandacht. Als hij er niet uitkomt, gaat hij naar het managementteam. Een uiterst competent stelletje leiders. Als de chef terugkomt, informeer ik even hoe het is gegaan. Nou, zegt-ie, best wel goed. Ja, okee, maar wat zeiden ze dan, wil ik weten. Het heeft onze aandacht, zeiden ze.

Bij de presentatie van de kwartaalcijfers, sprak de directeur. Dames en heren, mag ik even uw aandacht? Nou, die kon ze krijgen, want we rekenden erop dat we nu toch echt te horen zouden krijgen wat er met de jaren doorzeurende problemen gedaan zou worden.
Na de cijfers herinnerde de directeur er aan dat er natuurlijk nog wat problemen weggewerkt dienden te worden. Daar kwam het! Dames en heren, zei ze, u kunt er op rekenen dat het onze aandacht heeft.

Aandacht is een running gag geworden binnen ons bedrijf. Daar doen wij niet moeilijk over. We gaan fluitend naar het werk. Ons bedrijf is immers maar een stipje in de lokale bedrijvigheid. Het is nog geen pixel als je het landelijk inschaalt. Wereldwijd gesproken zie je ons niet eens. Wereldwijd zijn er wel grotere problemen. Daarmee gaat het net zo, als met onze dagelijkse probleempjes: het heeft de aandacht.

En niet zo’n beetje ook. Deze week is de week van de Internationale dag voor de beperking van natuurrampen, de Bossen voor klimaatdag, de Wereldvoedseldag en de Rainforest Week. Drie dagen en een hele week, die aandacht vragen voor grote problemen.
Vorige week ontbrak het ook al niet aan aandacht: de Wereld Habitatdag, De Europese Dag tegen de doodstraf en de Werelddag voor de geestelijke gezondheid.
Gelukkig kunnen we het volgende week wat rustiger aan doen met de Internationale dag voor de eliminatie van de armoede, de Wereldinformatiedag over ontwikkelingsvraagstukken en de Dag van de Verenigde Naties.

In één ding lijken de naties eendrachtig verenigd: aandacht. En het lijkt precies hetzelfde te werken als de aandacht die onze bedrijfsleiders hebben. Als je de websites van de diverse dagen bekijkt, zijn de problemen verre van opgelost. Een klein verschilletje met onze bedrijfsleiding is er wel.
Al die VN-, Internationale- en Europese dagen voor al die problemen vragen ònze aandacht. Het kan namelijk zomaar gebeuren dat al die zaken eventjes aan onze aandacht zijn ontsnapt, druk als we het hebben met onze eigen sores. Dus worden we even herinnerd aan de stand van zaken aangaande honger, gezondheid, ontbossing en klimaat, etcetera.

Da’s leuk, zult u zeggen, maar als naties in verenigd verband de problemen niet kunnen oplossen, wat kan ik er dan aan doen? Lokaal gezien ben ik maar een stipje, nog geen pixel landelijk bekeken en op wereldschaal zie je me niet eens staan.
Dan moet u eens bedenken dat er nogal wat mensen wereldwijd de handen uit de mouwen steken. In opdracht van de VN, Unesco of verenigd in talloze andere organisaties. Bent u om wat voor reden dan ook verhinderd zelf daadwerkelijk iets te doen, dan heeft u vast nog wel iets ruimte voor drie dingen die u wel kunt doen. Doneren, op de hoogte blijven en bij elke verkiezing stemmen op politici die wel serieus werk van oplossingen willen maken.

Ah, zegt u dan, maar dat geeft me niet het gevoel echt iets te betekenen. Nou, dan zou ik toch maar eens anders omgaan met water, energie en voedsel. Dat zou al heel veel helpen. Hoe dat kan, dat kunt u elk jaar weer lezen op genoemde websites. Je hoeft geen idealist te zijn om veel van die dagen geschiedenis te maken door aan de Dag van de Oplossing te beginnen.

Dagelijkse dosis

Dagelijkse dosis In 2008 verstrekten de Nederlandse apotheken zeven miljard standaard dagdoseringen aan receptgeneesmiddelen, laat apothekersnieuws ons weten. Omgerekend naar het aantal inwoners, zou elke Nederlander ruim 420 dagelijkse doses aan medicatie krijgen?

Gelukkig is dat niet waar. De verwarring kan ontstaan omdat het begrip dagelijkse dosis niet hetzelfde is als een werkelijke medicijnvertrekking.
Voor de dagelijkse dosis gebruiken de apothekers een definitie, opgesteld door de WHO (Wereld gezondheidsorganisatie). Deze Daily Defined Doses (DDD) wordt toegekend aan een code die aangeeft op welke wijze een dosis wordt toegediend. Zo kan timoptol oraal worden toegediend bij hart- en vaatziektes, maar ook in de vorm van druppels bij een oogkwaal (glaucoom).
En dan krijg je opmerkelijke verschillen in de statistieken. Van vitamine B12 en foliumzuur zijn in 2008 240 miljoen dagelijkse doses geteld, terwijl er slechts 710 duizend verstrekkingen van zijn gedaan.

Wat heeft het voor zin DDD's te tellen? Waarom niet alleen gekeken naar net aantal verstrekkingen?
De apotheker stelt: Sterke afwijking van het aantal DDD’s per verstrekking is aanleiding om de oorzaak te onderzoeken. Als bij foliumzuur het aantal DDD's per verstrekking hoog scoort, moet toch een onderzocht worden hoe dat nou kan. Het zou goed kunnen dat de medicatie langer wordt verstrekt dan normaal gesproken de bedoeling is.
Dat laatste kan weer van alles betekenen. Een groei van herhaalrecepten? Werkt het middel te weinig, waardoor het langer nodig is?

Als leek ben ik dan weer benieuwd of er ook een relatie is met de uitgaven voor medicijnen. Het CBS liet weten dat in 2008 de uitgaven aan via apotheken verstrekte geneesmiddelen met 1,4 procent toegenomen zijn. Een veel lagere toename dan in 2007 (7,5 procent). Die beperkte groei heeft te maken met het huidige beleid, dat artsen en apothekers dwingt goedkopere medicijnen voor te schrijven en te verstrekken.

Theorietje: goedkopere medicijnen werken minder goed en dus moeten ze langer worden gebruikt. Waardoor de statistieken van DDD's omhoog schieten.
Iemand in de zaal die daar meer over weet te zeggen?