Categoriearchief: Keuzes

cc Flickr directie voorlichting venj photostream Busvervoer van en naar asielcomplex Ter Apel

Gemeenten zonder vluchtelingen

Eerder verschenen bij Sargasso.

In april zagen we dat in 264 gemeenten geen reguliere asielopvang is. Op 20 oktober bracht de Volkskrant het nieuws dat zeven gemeenten helemaal niets aan vluchtelingenopvang deden. In de tussenliggende periode verschenen nog wat ander onderzoeken. Een overzicht en meer over die zeven gemeenten.

Sargasso onderzocht in een viertal artikelen (6 en 7 april, 19 en 20 april) hoe gemeenten omgingen met de opvang van asielzoekers. Later kwamen NOS (21 april), RTL Nieuws (17 september), het AD (30 september) en de Volkskrant (20 oktober) met soortgelijke onderzoeken.
Lees verder

Een leven voor geen leven?

Het is onbegrijpelijk dat iemand die een leven heeft, een leven neemt.

Welke verklaring voor de aanslagen in Parijs ook geldig moge zijn, één vraag is er nog niet mee beantwoord. Hadden die jongens wel een leven?

Hadden zij geen familie en vrienden die om hen gaven. Gaven zij niet om hun familie en vrienden? Het is verschrikkelijk als er plotseling iemand die voor jou van betekenis is, uit je leven wordt weggerukt. Zo zal het ongetwijfeld ook verschrikkelijk zijn als je er achter komt dat iemand die voor jou van betekenis is, een moordenaar blijkt te zijn.

Van betekenis zijn is niet zo groot. Het is geven om je dierbaren, collegiaal zijn op je werk, een handje helpen daar waar nodig, ouwehoeren aan de borreltafel, gewoon die dingen die een dagelijks leven al druk genoeg maken.

Je bent ook van betekenis omdat de mensen om je heen ook om jou geven, collegiaal zijn je helpen als het kan en met je ouwehoeren over wat dan ook. Wij zijn eigenlijk ieders dagelijks leven. En als dat abrupt wordt afgebroken, staat je wereldje even op zijn  kop. Iemand van betekenis is verloren gegaan voor de betekenis voor een ander.

Wie geen leven heeft, wordt gek. En wie wel een leven heeft maar dat niet ziet, is gek. Je bent alleen in staat een leven te nemen, als je zelf geen leven hebt.

Dit artikel verscheen eerder op Sargasso.

Stemkeuze

Op Sargasso hebben een aantal redacteuren hun stemkeuze opgebiecht. Onder mijn alias P,J, Cokema heb ik daar de mijne aan toegevoegd. Voor wat het waard is: daar komt-ie.

Nooit eerder heb ik zoveel twijfels als nu. Voorheen stemde ik wisselend GroenLinks en SP. Eén enkele keer heb ik de strategische stemmer uitgehangen en PvdA gestemd. En twee keer aarzelde ik en overwoog D66 te stemmen. Maar na de, mijns inziens, vrij belabberde oppositievoering en het nog beroerdere Lente-akkoord, wist ik het ineens niet meer.

Daarbij komt: ik ben ook snel heel erg egoïstisch geworden. Het antwoord van ‘De Politiek’ op de bankencrisis en de eurocrisis is in uitermate negatieve zin merkbaar in werk en privéleven.

In mijn werk (sector zorg en welzijn, daklozenopvang) vielen de eerste echte  klappen in oktober 2010 en dat hield niet meer op. De laatste klappen moeten nog worden uitgedeeld. Collega’s kwijtgeraakt (ontslagen) en een gestaag groeiende stroom nieuwkomers. Mijn functie (werkvloercoördinator) is wegbezuinigd en een paar aardigheidjes (minder seniorenverlof) zijn uit de cao geschrapt, waardoor de lol een stuk minder is. Solliciteren naar andere banen verloopt moeizaam, want de banen liggen niet voor het opscheppen.
Maar ik mag niet klagen. Ik doe het wel, maar het mág niet. Ik heb immers mijn werk nog.

In de privésfeer zijn vijf familieleden door allerlei ziektes getroffen, zelf hoor ik bij de ‘chronisch zieken’. Veranderingen op gebied van medicatie, eigen bijdrages, ondersteuning als thuishulp en vervoer leveren veel meer ongemak op dan voorheen.
Voor het eerst in mijn leven mag ik een stukje mantelzorg doen en ik moet zeggen: de verhalen die je hoort over de druk die werkende mantelzorgers hebben, moeten wel kloppen. Ook al ben ik maar een minimale mantelzorger, het kost genoeg tijd en geld die ten koste gaan van eigen activiteiten en gemoedsrust.
Maar ik mag niet klagen. Waarom doe ik dat toch, als het niet mag? Ik kan immers, hoewel een stuk minder,  nog steeds bloggen.  En af en toe wat vakantie zit er ook nog steeds in, al moest de laatste onderbroken worden door één van die ziektegevallen in de familie.

Ik weet ook wel dat mijn werk en privéleven niet maatgevend mag zijn voor wat de ‘De Politiek’ heeft te beslissen. En toch gaat dat een rol spelen in mijn stemkeuze. Dus ja, u mag mij egoïsme verwijten.

Voor de verandering, want ik vind dat we voor verandering moeten stemmen, stem ik nu eens niet op een partij die ‘naar de mensen in het land’ luistert. Dat doet elke partij al jaren. Ik kom ze wel eens tegen op mijn werk, Daklozen zijn een fraai stukje promotie om de meelevendheid en betrokkenheid van politici te etaleren. Het is ook heel mooi dat politici naar de professionals in het veld willen luisteren. Dat is een slogan die je de laatste tijd hoort van VVD tot PvdA, van PVV tot SP, van CU tot SGP.

Ze hébben geluisterd, ik héb mijn professionele inbreng mogen leveren en het resultaat was schandalig teleurstellend. En omdat ik niet mag klagen, dat is immers ten strengste verboden, moet ik iets doen. De oude, bekende wegen lopen naar mijn overtuiging dood. Dus wordt het tijd voor iets heel anders.

Maar wat dan? Ja, dat weet ik een beetje en ook een beetje niet. Daar kun je samen uit komen. Zeggen de bekende partijen. Ik ga stemmen op een partij die in ieder geval mij de gelegenheid geeft ook na de stembusgang mee te denken over hoe het verder moet. En niet via politici die op bezoek komen om naar de mensen in het land te luisteren, maar door zelf met anderen de nodig geachte voorstellen te bedenken. Er is nu maar één partij die de besluitvorming anders wil laten verlopen.

De geïnformeerde lezer raadt het al: ik stem op de Piratenpartij.

Paars, bont en blauw.

stemmenHet wordt dus Paars III? PvdA en VVD worden gedwongen samen te werken en een Kamermeerderheid wordt behaald door D66 in te sluiten. Dat kan ook het CDA zijn, maar de nijd tussen PvdA en CDA is te groot en de wonden van Balkenende IV zijn nog vers.

Een coalitie van VVD, PvdA en CDA kan rekenen op 78 zetels in de Tweede Kamer en 41 in de Eerste kamer. Een krappe meerderheid in beide Kamers.
Paars III krijgt 78 zetels in de Tweede Kamer en 35 in de Eerste Kamer. Dat is dus te weinig.

Het wordt dus geen Paars III, maar Bont & Blauw. De verschillen met Paars?
De Paarse kabinetten stonden onder leiding van PvdA-premier Kok. Het nieuwe kabinet zal wederom onder leiding van Rutte staan, want de VVD zal net twee zetels meer halen dan de PvdA. Het wordt dus Rutte II en de kiezer wordt bedankt.
Het CDA doet mee. Zo niet, dan kan alleen met de PVV of de SP een meerderheid worden behaald. PvdA en D66 hebben geen trek in de PVV en VVD, PvdA en D66 lusten de SP niet. Dus wordt  toch het CDA.

Tot zover het koffiedik kijken. Gebaseerd op de laatste peiling van de Politieke Barometer, die er van alle peilingen bij de vorige verkiezingen het dichtst bij de waarheid zat. Verrassingen zijn uitgesloten. Het valt niet te verwachten dat de SP toch meer dan 30 zetels scoort. Of dat een van de nieuwkomers met meer dan 20 zetels binnenstormt en dus een serieuze bespreekpartner wordt.

Kortom: het wordt Bont & Blauw. En dat zal de kiezer merken ook. Gezonde overheidsfinanciën en de crisis bestrijden worden vertaald in bezuinigingen die alweer iedereen zal voelen. In een iets ander variant dan Rutte I het had geprogrammeerd, dat wel. Maar als de BTW op de podiumkunsten wordt verlaagd, dan gaan toch de eigen bijdragen in de zorg omhoog.  En als de topsalarissen ietsjes meer belasting gaan betalen, blijft de hypotheekrenteaftrek ongewijzigd overeind.

Het kan niet anders, zegt het nieuwe kabinet en de meerderheid van de kiezers gelooft dat ook. We hebben tenslotte een mooie democratie en het gezegde luidt dat wie mooi wil zijn, pijn moet lijden.

De meest regenteske partijen gaan de dienst weer uitmaken. Reken maar dat conflicten tussen Rijk en gemeenten volop zullen doorgaan, misschien zelfs heftiger worden. Reken maar dat de vakbonden vol,op werk hebben. Reken maar dat patiëntenorganisaties wekelijks op het Plein in Den Haag staan. En reken er maar zeker op dat ‘De Kiezer’ opnieuw teleurgesteld zal zijn.

De kiezer die na elke invuloefening bij de Stemwijzer alsmaar bij de Partij voor de Dieren bleef uitkomen, maar het lef niet heeft daar dan maar eens op te gaan stemmen. De kiezer die twijfelt tussen SP en PvdA, maar op de valreep de SP links laat liggen. De kiezer die de PVV niet meer gelooft en nog minder in SP of PvdA en dus de VVD aan extra stemmen helpt.
Het wordt Rutte II en we worden weer bont & blauw bezuinigd.

Hoe zal Rutte II tot stand komen? Waarom zal de formatie kort of lang duren? Daar zullen de media ons wel van op de hoogte houden. Maar dat is berichtgeving nadat binnenskamers de piketpaaltjes zijn geslagen en dus uit tweede hand.

De informatie- en formatiebesprekingen zouden direct en ongecensureerd uitgezonden moeten worden, Tenslotte kijkt ‘Big Brother’ naar ons, dus waarom mogen wij niet naar grote broer kijken? Zodat we ‘live’ getuige kunnen zijn hoe eerst de SP wordt gepiepeld en daarna welke partijen hun kroonjuwelen inleveren. En omdat we het allemaal zelf hebben gezien, kunnen er ook geen draaikonterige verklaringen achteraf worden afgestoken.

De VVD: Ja, de hypotheekrenteaftrek wordt inkomensafhankelijk, maar in beperkte mate en wat belangrijker is: we hebben de HRA weten te behouden voor iedereen.
De PvdA: Ja, de lonen gaan niet achteruit. Op nul is ook een mooi resultaat en het is fantastisch dat de JSF-straaljager nu echt definitief van de baan is, in ruil voor versoepeling van het ontslagrecht.
D66: Ja, het terugvorderen van bonussen bij de banken is iets ingewikkelder geworden dan wij het voorstelden, maar fraude met de PGB’s wordt nu krachtig bestraft, zoals wij hebben beloofd.
Het CDA: Ja, eh nee, of nou ja, we bedoelen nee, maar ja, dus toch en nee, ja, daar gaan we voor.

Waarom Rutte?

dementDe peilingen moet je natuurlijk met een fikse korrel zout nemen, maar het is bizar dat in alle peilingen Mark Rutte en zijn VVD het goed blijven doen. Nu lijken alleen CDA en PVV afgerekend te worden op het kabinetsbeleid.

De opkomst van de SP geeft aan dat veel kiezers geen Rutte II wensen, maar dat lijkt ten koste te gaan van PvdA en GroenLinks. Mochten er conservatief liberalen zijn die ook geen heil zien in Rutte, dan hebben die nog de keuze uit de PVV of de DPK. Maar nee, dat del van het electoraat lijkt pal achter Rutte te staan. De twintig tot dertig procent zwevende kiezer moet weer de doorslag geven.

Maar waarom Rutte? Omdat hij een begeerlijke, jonge vrijgezel is? Of omdat hij tegen beter weten in alles weglacht wat hem tegenzit? Dat laatste zal het wel zijn, want het is bewonderenswaardig dat iemand de moed erin houdt ook al zitten economische en weerkundig klimaat tegen.

Maar dat kan toch niet het enige zijn waarop veel kiezers hun vertrouwen in de man baseren. Zijn staat van dienst ia kort en weinig briljant. Even nipt als de VVD de verkiezingen van 2010  won werd hij in 2006 door de VVD gekozen als lijsttrekker. Slechts 51,5 procent van de leden koos voor Mark, die daarmee won van Rita Verdonk. De VVD verloor zes zetels en de ijzeren dame kreeg meer voorkeurstemmen dan Rutte, die uit chagrijn Rita meteen de VVD uitflikkerde.

Daarna was het natuurlijk niet zo moeilijk oppositie te voeren tegen een blunderende Balkenende. Wat er daarna gebeurde mag een raadsel heten. Tijdens de verkiezingscampagne in 2010 gaf hij al blijk niet te kunnen rekenen en vergiste zich in het inkomen van bijstandsmoeders. Hij kwam ermee weg en ook al is hij nog even slecht met cijfers, hij mag blijven rekenen op steun van veel kiezers.

Verder is Mark een ongelooflijke en weinig originele populist. Toen de VVD succes boekte bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2010 en de Provinciale Statenverkiezingen van 2011, jatte hij ongegeneerd de doelstelling uit de statuten van de LPF (2002). De LPF had bij de notaris vast laten leggen dat de partij zich ten doel stelde “het land terug te geven aan de mensen”. Mark deed er een schepje bovenop met zijn”dit prachtige land” en “teruggeven aan de hardwerkende Nederlander”.

Hij was ook niet te beroerd zijn eigen Wet Werk en Bijstand, gerealiseerd als staatssecretaris Sociale Zaken, de prullenbak in te kieperen, omdat er door conservatief Nederland zo werd geklaagd over “a-sociale uitvreters”. De nieuwe Wet Werken naar Vermogen, verschilde weinig van de oude wet en na de val van Rutte I stemde de VVD er bij het Lente-akkoord ijlings mee in de nieuwe wet in te trekken. De VVD had immers nieuwe coalitiegenoten nodig, omdat men Wilders kwijt was.

Het lijstje nul-prestaties kan vrij makkelijk worden aangevuld. Een rechterlijke uitspraak in 2003 dat zijn beleid als staatssecretaris Sociale Zaken aanzette tot rassendiscriminatie, het weigeren afstand te nemen van het Polenmeldpunt van Wilders, het in bescherming nemen van eveneens miscalculerende bewindslieden in zijn kabinet en natuurlijk het falen als ‘jeune premier’, die zijn kabinet niet overeind wist te houden. Daardoor moet het land nog langer wachten op effectieve maatregelen die ons uit de crisis moeten helpen.

En nu gooit hij in Europees verband het aanzien van Nederland te grabbel. Wie zijn toch de kiezers die in zo’n staatsman vertrouwen hebben?
Oh ja, het zijn maar peilingen, dus het komt wel goed.

Nieuwe politieke partijen.

PartijenHet is voor een nieuwe politieke partij bijna niet te doen volwaardig aan de verkiezingsstrijd mee te doen. De media besteden er wel enige aandacht aan, maar partijprogramma’s komen nauwelijks aan bod en in de spaarzame interviews met lijsttrekkers staat vooral de vraag centraal waarom nieuwelingen denken een kans te maken.

Die kansen zijn er zeker. Denk aan de opkomst van de Boerenpartij, D665, DS’70, de LPF en de PVV. Of de moeizame gang naar de Tweede kamer van de SP. De partij kwam pas na deelname aan vijf verkiezingen in het parlement.

Dit jaar lijken er bijzonder veel nieuwe partijen aan de verkiezingen deel te willen nemen. Historisch gezien valt dat wel mee. Voor 1940 was het aantal deelnemers vele malen groter dan na 1945. Maar ook daarna waren er topjaren.

Geïnspireerd door een gesprekje over de verkiezingen, waar iemand zich afvroeg of er onder de nieuwe partijen misschien interessante keuzes zaten, startte ik een onderzoekje naar het fenomeen “nieuwe partijen’. Dat onderzoek is nog steeds in volle gang, nu in hechte samenwerking met de collega’s van Sargasso. De hoofdredacteur van Sargasso kwam op het idee hier meer werk van te maken en dat gaat het ook worden.

In een serie van zes artikelen besteden we aandacht aan de mensen achter de partijen, de achtergronden van de partijen en zetten een en ander in historisch perspectief.
We zijn al zeer bijzondere en ook uiterst merkwaardige zaken tegen gekomen. Met die informatie kun je een goede indruk krijgen en bepalen of er wellicht een interessante partij voor jou bij zit. Zo bedienen we ook de zwevende, de twijfelende en de radeloze kiezer.

De komende weken verschijnt elke donderdag een artikel, waarin op verschillende manieren naar de nieuwe partijen wordt gekeken. Vandaag verscheen op Sargasso het eerste deel. Een inleiding op de serie waaruit, dankzij het ANP, al informatie werd overgenomen door Trouw, de Volkskrant, het AD, de Telegraaf en het Parool.

In de volgende artikelen komen zwevende politici, losse liberalen, beunhazen en netwerkers aan bod. Kiezen doe je uiteindelijk zelf, maar we zullen in het laatste deel het kaf van het koren scheiden en een stemadvies geven. Daarna zul je vast meer geïnteresseerd zijn in de partijprogramma’s van sommige nieuwelingen.

SGP wint in peilingen

CampingTerwijl veel kerken alleen nog bezoekers trekken omdat ze expositieruimte, concertpodium, buurthuis of stemlokaal zijn geworden, mag de SGP zich verheugen in een gestaag groeiend electoraat.

Volgens de peilingen haalt de SGP drie zetels. Na de vorige vier verkiezingen, waar de partij 2 zetels haalde, lijkt de SGP terug van weg geweest. Van de twintig naoorlogse verkiezingen kon de SGP twaalf keer op drie zetels rekenen.

Twee of drie zetels is een marginaal verschil. Maar in tegenstelling tot het CDA, die alleen maar verliest en de ChristenUnie, die wisselend succes boekt, trekt de SGP een continu stijgend aantal leden. Het aantal kiezers schommelt wat, maar over de jaren heen zien we een licht stijgende trend.

Ten opzichte van 1998, het jaar waar de SGP voor het laatst drie zetels haalde, boekte de SGP bij de verkiezingen van 2010 een winst van 14,3% aan leden en 6,5% aan kiezers. De ChristenUnie verloor 0,9% aan leden, maar had 7,7% kiezers meer. Het CDA had 24% verlies aan leden en 19% verlies aan kiezers.

De verschillen tussen de laatste twee verkiezingen (2006 en 2010) zien er voor de SGP florissant uit. Terwijl CDA en CU tegen een verlies van respectievelijk 50,8 en 21,9 procent aankeken, scoorde de SGP een winst van 6,7 procent. Meer details in dit exceldocument.

Het lijkt een partij die tegen de stroom in roeit. Met ouderwetse standpunten, waar men zich zo hardnekkig aan vasthoudt, dat het Europese Hof voor de Rechten van de Mens er aan te pas moet komen om de partij te dwingen de statuten aan te passen. Het zal niet veel uitmaken, want partijcongressen bepalen nog steeds wie er op de kieslijsten komt te staan en ik geef de SGP-vrouwen weinig kans.

Het is een democratische verworvenheid dat ook minderheden een plaats in het parlement kunnen krijgen. Met de twee tot drie zetels die de SGP traditioneel bezet, valt te leven. Maar te zien aan ledenaanwas en de peilingen, heeft een deel van Nederland een groeiende behoefte aan zwartekousenpolitiek. Nostalgie is aardig, maar we moeten niet terug naar de prehistorie.

ChrLeden

Een Lente te mooi om waar te zijn.

LenteGezonde overheidsfinanciën en versterking van de economie. Dat is het doel van het Lente-akkoord. Beide doelen zullen niet worden gehaald. De reden is vrij simpel. Ook het schaap met vijf poten, de Kunduz-coalitie, heeft een doodgeboren lammetje geworpen.

Na de ministerraad van afgelopen vrijdag was meteen te lezen waarom het mis zal lopen. In een toelichting staat: “De grootste tegenvallers zijn de werkloosheidsuitkeringen (€ 1,5 miljard door economische krimp) en de gezondheidszorg (€ 0,7 miljard, met name door tegenvallers in de AWBZ en de Zorgverzekeringswet)”.

Juist. De werkloosheid neemt toe. Meer mensen die een uitkering behoeven. Een deel van die werkloosheid is, vanaf 2010, veroorzaakt door bezuinigingen. Het kabinet geeft eenzijdig de crisis de schuld, maar haar bijdrage aan de werkloosheid doet zeker een duit in het schuldenpotje.

En dan de AWBZ en de gezondheidszorg. Welke maatregelen aan kostenbeheersing ook zijn genomen, door dit kabinet en alle voorgaande, het werd alleen maar duurder. Hier moeten dus andere keuzes worden gemaakt dan alleen bezuinigen en schuiven met potjes.  Keuze 1 is dat we accepteren dat dit een duur grapje is en het geld dus ergens anders gehaald moet worden. Keuze 2 is: we vinden het duur genoeg, het moet goedkoper, dus we doen niets meer aan een kwalitatief goede zorg. Zegt u het maar.

Verder lezen we: “De totale inkomsten kwamen door lagere economische groei € 7,6 miljard lager uit dan geraamd. De belangrijkste tegenvallers hierbij zijn de Vennootschapsbelasting (-€ 2,3 miljard) en de inkomstenbelasting (-€ 3,0 miljard)”.
Weer wordt de oorzaak bij De Economie gelegd. En weer kunnen we stellen dat het kabinet hier zelf aan mee heeft gewerkt. Meer mensen werkloos, meer mensen die minder inkomen hebben waar dus ook minder belasting van valt te innen.

De koopkrachteffecten zijn stevig, maar evenwichtig over huishoudens verdeeld”, stelt het Lente-akkoord. Jawel, gemiddeld genomen over grote groepen van de bevolking kan dat redelijk kloppen. Maar per individu kan het gierend uit de hand lopen. Iemand met een modaal inkomen die door alle maatregelen getroffen wordt, zal meer dan de gemiddelde 0,75% aan koopkrachtverlies oplopen.

Met mijn netto-salaris van 1700 euro krijg ik als alleenstaande zonder kinderen te maken met zeker vijf van alle kostenverhogende maatregelen. Over een jaar zit ik niet op de beloofde 0,75% koopkrachtverlies, maar zeker op 1,15% verlies. Maar hopen dat het niet meer wordt, want baanzekerheid heb ook ik niet meer. Nu hoeft het niet, maar wordt ik genoodzaakt een baan ver van huis te zoeken, dan moet ik forensen en ben nog duurder uit.

Het jaar 2013 is geen verloren jaar, juichte Rutte op de persconferentie na de ministerraad. Een jaar kun je niet verliezen. Het Lente-akkoord veroorzaakt wel banen-, inkomens- en koopkrachtverlies. Het volgende kabinet zal weer met tegenvallers te maken krijgen. Dat bedoelt Rutte natuurlijk met “de lasten worden hiermee niet doorgeschoven naar toekomstige generaties”.

Het derde wiel aan de wagen?

SchaakIn de aanloop naar de verkiezingen in september, kun je bij de collega’s van Sargasso weer op zoek naar jouw favoriete coalitie. Met de CoalitieChecker kun je zien hoeveel zetels de door jouw gewenste coalitie in de peilingen heeft.

Tot nu toe is er geen enkele combinatie van drie partijen, die een Kamermeerderheid zal halen. Het is begrijpelijk dat er naar een coalitie van drie partijen wordt uitgekeken, want sinds de vorming van het CDA hebben er nooit meer partijen in een kabinet gezeten.
Voor die tijd is het acht keer voorgekomen dat er 4 of 5 partijen in een kabinet zaten. De zogenaamde Kunduz-coalitie bestaat wel uit vijf partijen. Die combinatie staat in de Sargasso CoalitieChecker momenteel op net 75 zetels. Geen meerderheid dus.

Wie een coalitie van 4 partijen zoekt die een meerderheid van 88 zetels scoort en waarbij de PVV wegens wangedrag is uitgesloten, heeft de keuze over  “links” of over “rechts” te gaan. Een combinatie met de PvdA levert vier mogelijkheden op, waar in alle gevallen VVD en SP nodig zijn.
Wie de VVD als uitgangspunt neemt, krijgt vijf opties te zien, waar slechts 1x de PvdA niet in voorkomt, maar SP wel in alle vijf gevallen nodig is.
De SP is in 2006 vakkundig buitenboord gehouden door CDA en PvdA. De SP was toen de derde grootste partij (25 zetels). CDA en PvdA kozen echter voor de CU, toen de zevende grootste partij met 6 zetels. Maar ach, in Nederland worden sinds 1977 alleen nog derde partijen met meer dan 20 zetels een coalitie binnengesleept als ze van rechts-liberale snit zijn (LPF in 2002 en PVV in 2010).

Sinds 1946 hebben we 20 verkiezingen gehad en slechts acht keer kwam het tot een coalitie van 4 of 5 partijen. Tot 1977 kwam dat natuurlijk omdat de CDA-bloedgroepen nog zelfstandig opereerden. Het is wel een beetje vreemd dat tot 1977 coalitiepartijen altijd meer dan 33 procent vormden van het aantal partijen in de Kamer. Alleen kabinet Beel I (1946) telde 29 procent van de gekozen partijen.
Na 1977 is het nog maar twee keer voorgekomen dat een kabinet uit 33 procent van de Kamerpartijen bestond (Kok II en Balkenende II). Alle andere negen kabinetten werden door minder partijen vertegenwoordigd. Met als dieptepunten Van Agt (18%) en Lubbers I (17%).

Het is maar goed dat de feitelijke zetels gewicht in de schaal leggen. Wel is het zo dat 15 van de 20 keer de twee grootste partijen in de coalitie (is niet hetzelfde als in de Kamer!) een derde partij nodig hadden om aan een Kamermeerderheid te komen. Tot de vorming van het CDA koos men er acht keer voor om met een derde en vierde, of zelfs een vijfde partij een coalitie te vormen. Dat is na 1977 niet meer voorgekomen. Een overzicht van deze bevindingen in dit exceldocument.

Wie een drie-partijencoalitie wil, zal altijd op VVD of SP moeten stemmen en dan maar hopen dat ze met PvdA, CDA, D66 of PVV tot een akkoord kunnen komen. Het wordt dus niet alleen zoeken naar het derde wiel aan de wagen, maar ook naar een vierde en/of vijfde.

VVD, CDA, D66, GL en CU proberen momenteel te bewijzen dat het kan. Enthousiast, eendrachtig en betrouwbaar voor elkaar, zetten ze Ruttes afbraakpolitiek voort. Heel vrolijk worden hun plannen het Lente-akkoord genoemd. Terecht, gezien het feit dat de lente op dit moment tamelijk kil en buiïg is.
Het valt te loven dat men bereid is partijpolitieke verschillen te overbruggen om het landbelang te dienen. Het is een zeer beperkte bereidheid. Twee grote partijen worden buiten de “nationale eenheid” gesloten.

Dat kan een probleem zijn als de Kunduz-coalitie ook een electoraal succes wordt en niet meer dan 76 zetels weet te halen. Op gedoogsteun van de SP hoeft men niet te rekenen, want die zal wel chagrijnig zijn dat de partij weer niet serieus is genomen. Men wordt dan volledig afhankelijk van steun van CDA’ers en de PvdA.
Verder is het de vraag of GL bereid is zich te gronde te richten door al te veel mee te werken met CDA en VVD. Maar het ziet er naar uit dat GL tot alles is bereid nu regeringsdeelname een serieuze optie lijkt te worden. De tijd dat een van de voormalige GL-bloedgroepen stelselmatig buiten coalities werden gehouden, De CPN had in 1948 (Drees I) evenveel zetels als de VVD en in 1972 (en Uyl) evenveel als de PPR. Maar de CPN maakte natuurlijk geen schijn van kans.

Hoe dan ook, als er aan de peilingen niets substantieels veranderd, kunnen we het zoeken naar een drie-partijencoalitie wel vergeten. Coalities van 4 of meer partijen kunnen niet zonder VVD en/of CDA en/of PvdA, de traditionele “grote drie”.
Als er geen coalitie met een ruim voldoende grote Kamer meerderheid mogelijk is door 4, of 5,  misschien zelfs 7 partijen bij elkaar te brengen, waarom dan geen kabinet van nationale eenheid gevormd? Alle 10 partijen in een kabinet?

Welke meerpartijencombinatie, die goed is voor minstens 80 zetels, heeft jouw voorkeur?

Formeren per stembiljet?

StembiljetDit artikel verscheen vandaag ook op Sargasso.

Naar verwachting zal de kabinetsformatie na 12 september geen eenvoudige klus worden. Die redenering wordt veelal gebaseerd op de zetelverdeling. Er is nooit één partij zo groot, dat die alleen kan regeren. En verschillende combinaties van partijen leveren de laatste tijd maar zeer moeizaam een meerderheid in de Kamer op.

In de volksmond heet het dikwijls dat het volk de regering krijgt die het verdient. Een gezegde dat wordt gebruikt als het volk klaagt over haar wat onwelgevallige zaken, die de regering door de strot duwt. Men heeft in het stemhokje  immers zelf de regeringspartijen in het zadel geholpen.

Klopt dat gezegde wel? Nee, want formeel kiezen we de regering niet. We kennen geen (minister-)presidentverkiezingen. Ministers en staatssecretarissen worden benoemd. Door de koningin, die ook al ongekozen aan de macht is.
Maar met die benoemde macht wordt redelijk zorgvuldig omgegaan. De partijen die de meeste stemmen haalden, mogen doorgaans bij Hare Majesteit aanschuiven om het land te regeren. Vanaf de eerste verkiezingen na 1945 waren er 11 kabinetten die op een redelijke coalitiemeerderheid konden rekenen.

Als we het politieke spectrum grofweg verdelen in christelijk, “links” en liberaal, dan hebben we 5x een christelijk/links kabinet gehad, 3x een christelijk, liberaal/links kabinet, 2x een links/liberaal kabinet en 1x een christelijk/liberaal kabinet. En dat was alle keren conform het spectrum dat de verkiezingsuitslag bood. Je kunt het nazien in dit exceldocument.

Negen keer is dat dus anders gelopen. Dat is vrij veel voor een land dat geen bananenrepubliek heet te zijn. Die negen keer kwam er een christelijk/liberaal kabinet aan de macht. Dat had 8x een christelijk/links kabinet moeten zijn en 1x een links/liberaal kabinet. Althans, op grond van het groffe politieke spectrum waar de verkiezingsuitslagen op wezen.

Maar liefst 7 van die 9x leunden de coalities op de kleinste meerderheden in de Kamer. Maar doorgaans was het genoeg om zonder al te veel brokken te kunnen regeren.
Twee keer was het echter desastreus. Het kabinet Balkenende I was van christelijk/liberale signatuur. Op grond van de verkiezingsuitslag had het een christelijk/links/liberaal kabinet moeten zijn. De rechts-liberale coalitiepartner LPF bleek echter van zodanige rommel, dat het kabinet snel viel.

De tweede keer hebben we net achter de kiezen: het kabinet Rutte. Christelijk/liberale signatuur, in tegenstelling tot  het links/liberale waar de stemuitslag op wees. Ook hier kostte een onbetrouwbare partner het kabinet de kop.
Dat het bij de opkomst van de LPF en de PVV niet tot een kabinet conform de stembusuitslag leidde, mag reëel worden genoemd, gezien de grote verschillen tussen de progressieve partijen en deze twee querelanten. Dat maakte een ‘Paars met een zwart randje’-kabinetten onmogelijk.

Maar van zulke sterk opkomende nieuwelingen was bij de andere zeven mismatches geen sprake. Dat er, met Koninklijke goedkeuring, zeven keer een loopje is genomen met de stembusindicaties, mag op conto van CDA en VVD worden geschreven, die nog eens twee keer een ‘partner in crime’ voor hun coupe nodig hadden (DS’70 in 1971 en D66 in 2003).

In ons soort democratie kunnen partijen, informateurs en formateurs niet gedwongen worden tot een coalitievorming conform de politieke kleur van de stembusuitslag. In andere woorden: politici hoeven niet loyaal aan een meerderheid van de kiezers te zijn. En dat zijn ze dus ook niet altijd.
Negen keer waren CDA en VVD daar verantwoordelijk voor.  Wat er in het stemhokje nodig is om herhaling te voorkomen moge duidelijk zijn.

Wat ook een optie kan zijn, is dat kiezers de gelegenheid krijgen op het stembiljet een voorkeur voor een coalitie uit te spreken. De ene CDA’er werkt immers liever samen met een PvdA’er, een ander liever met de VVD. Of dat ook tot genoeg duidelijkheid zal leiden, betwijfel ik, maar zou zo’n experiment niet de moeite waard zijn?