De maakbaarheid van muizen en mensen

Van muizen en mannen

Gisteren werd bekend gemaakt wie de Nobelprijs voor de geneeskunde gaat krijgen. De prijs gaat gedeeld worden door het illustere trio Oliver Smithies, Mario Capecchi en Martin Evans (op de foto van links naar rechts). Ze krijgen de prijs voor hun werk met muizen (op de foto tussen de heren in). De muizen krijgen geen prijs. De drie wetenschappers hebben het ongedierte ooit een knock-out weten toe te brengen, waardoor het muizenspul nu op grote schaal verhandeld wordt als proefkonijn. Van muis naar konijn, dat kan, maar als je moet wachten tot de Darwinistische wetten hun werk hebben gedaan ben je veel te laat om hart-en vaatziektes, kanker, blindheid, stress en andere ongemakken de wereld uit te helpen. De heren hebben in eendrachtige samenwerking de natuur kunstmatig een handje geholpen.

Hun grote verdienste schijnt te liggen in het ontwikkelen van de knock-out muis. Schrik niet, dierenliefhebbers, ze hebben de muizen niet de ring ingejaagd om ze plat te slaan. Ze hebben ontdekt hoe je een stukje erfelijke materiaal kan uitschakelen. Niet de muizen, maar hun genen gaan knock-out. Deze genetische manipulatie moet kennis opleveren om de genen beter te leren kennen en erfelijke ziektes beter te behandelen.

Van veel genen kent men de betekenis nog niet. Met een knock-out heb je een kans daar achter te komen. Schakel bij een muis een onbekend gen uit en het dier wordt vervolgens leesblind dan weet je dus dat leesblindheid erfelijke kan zijn èn welk gen daar verantwoordelijke voor is.

Je kan ook bekende genen uitschakelen. Zo kunnen tumoronderdrukkende genen uitgeschakeld worden om bij muizen de ontwikkeling van kanker te bestuderen.

Nu zijn er veel ziektes. En het kost veel tijd die te onderzoeken. Daar heb je heel wat muizen voor nodig. Dankzij de Nobelprijswinaars kunnen onderzoekers nu elk type knock-out muis bestellen. Of een knock-out zebravisje. Zebravisjes hebben minstens net zoveel genen met de mens gemeenschappelijk als een muis en ze zijn goedkoper. Er gaan meer van die visjes in een aquarium dan muizen in een kooi. Plasterk, onze huidige minister van onderwijs en stamcelspecialist, heeft ooit gezegd wel een toekomst in die zebravisjes te zien.

Aan genmanipulatie bij muizen kleven nog steeds twee bezwaren. De eerste is bekend: onnodig dierenleed. Dat argument heeft zijn beste tijd wel gehad. Tenzij we besluiten nooit meer de natuur voor menselijke doeleinden te gebruiken. Zo zouden we de natuur niet hoeven uit te putten en te belasten om aan de energiebehoeften te voldoen die ons luxeleven vereist, maar alleen nog de energie te gebruiken die onze lichaamswarmte- en beweging oplevert. Dat gaat natuurlijk net zo min gebeuren als dat wij onszelf als proefdier beschikbaar stellen aan de wetenschap.

Een tweede bezwaar is: moet je een muis wel knock-out manipuleren, terwijl die techniek vaak genoeg helemaal niks oplevert. Dit is het raadsel van de zogenaamde junk-DNA. Dat is de 97% van het erfelijk materiaal dat je weg kunt halen zonder dat er iets wezenlijks verandert. De Amerikaanse onderzoekers Marcelo A. Nobrega en Yiwen Zhu verwijderden twee grote stukken DNA uit het genoom van een muis. Het gevolg: niet de verwachte miskraam, noch mismaakte of doodzieke muisjes. Compleet normale muizen. Men veronderstelde dat het dan om een soort overbodig afval-DNA zou gaan. Maar ja, nader onderzoek leerde dat muizen en mensen zeker 480 identieke stukjes DNA blijken te hebben. Dat heben we toch niet voor niets. Waar het dan wel voor is, dat weten we nog niet.

Als we dat niet weten, waarom gaan we er dan wel mee klooien? Dankzij ontbrekende kennis hebben we al aardig wat ellende gehad. Zo was de uitvinding van het wiel een prachtige ontdekking maar de wielwetenschappers konden in die tijd niet weten dat een wiel een auto kon worden en de natuur verruïneerd

Nu zitten er ook hele mooie kanten aan het wiel en al dat gepruts met genen heeft ook al positieve zaken opgeleverd. Daar heb ik een medicijn aan te danken die een chronische kwaal zo goed als tot stilstand heeft gebracht. Maar toch zit ik met de vraag of er grenzen moeten zijn aan dit soort onderzoek. De kans dat je generaties muizen manipuleert zonder dat je weet of ze zullen evolueren tot proefkonijnen die over een paar jaar met een nieuwe vorm van myxomatose de boel verzieken is even groot als dat je alle erfelijke ziektes de wereld uit helpt. Maar zeker weten doen we dat dus niet. Waarom stelt de maakbaarheid van muizen en mensen toch altijd weer nieuwe dilemma's?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *