Kop op!

Kop in het zandHet geldt als levensgevaarlijk je kop in het zand te steken bij naderend onheil. Dus fier het hoofd geheven om de naderende storm te trotseren. Dat kunnen we in nederland heel goed, want we hebben ruim ervaring met stevig windjes.
Hoewel de geschiedenis leert dat elke wind van voorbijgaande aard is en we een paar serieuze stormen goed wisten te overleven, wordt toch nog het minste zuchtje wind tot een tsunami opgeblazen of een irritante ademstoot tot dodelijk voor de luchtkwaliteit verklaard. Dat is helemaal niet erg, want het is natuurlijk vervelend als de wind aan je fraaie, blond-golvend kapsel rukt. Het is ook ergerlijk als het geklaag daarover als een onwelriekende odeur je neusgaten bereikt.
Sommigen denken dat je door flink tegen de wind in te trappen het tij kan keren. Het opmerkelijke daarbij is dat zo'n stoere fietser regelmatig in korte tijd een heel peleton volgers achter zich weet te scharen. Vloekend en tierend gooit de tegenwinder er nog een tandje bovenop, terwijl in de luwte van zijn gekromde rug de volgers nauwelijks last van de wind hebben maar wel het het gevloek en getier van de kopman overnemen. Als dat peleton voorbij raast en de turbulentie stof in de ogen van de toeschouwers doet waaien, stormen die weer naar de organisatie van de koers en eisen dat het voortaan wel een
beetje minder mag.
En zo ontstaan er hele bewegingen en tegenbewegingen. Het is
niet te filmen hoeveel van die bewegingen we in nederland voorbij hebben zien komen. Zo'n ruim honderd van die bewegingen hoor je helemaal niets meer van. Behalve veel gebakken lucht, zaten daar ook aardig wat venijnige, onwelriekende geurtjes bij. Allemaal verdwenen.

Jawel, er waren bewegingen bij die het tot in het parlement wisten te schoppen en het daar ook enige jaren hebben volgehouden, maar nooit hebben ze zoveel invloed gekregen dat de beweging groter werd en tot de traditionele bewegingen zijn gaan horen. Ze vielen uit elkaar door onderlinge twisten of wisten gewoon niet een meerderheid achter zich te krijgen.
De traditionelen hebben het overleefd omdat ze gefuseerd zijn met geestverwanten en/of op een grote, honkvaste achterban kunnen rekenen. Die bewegingen wordt met regelmaat verweten dat ze met alle winden meewaaien, wat op zich een tactiek kan zijn om het vol te houden, zonder uitgeput te raken. De consensus zoeken, noemen ze dat.
Lastig karwei overigens. Want hoe reageer je als er een nieuwkomer ineens de boel komt opschudden? De kop in het zand steken werkt slecht, want dan voelt de nieuwkomer zich beledigd omdat men slechts de kont laat zien. Nee, de traditionele struisvogel sterkt zijn nek en gebruikt zijn ogen in plaats van zijn oren. Wat zien ik? Volgen er honderd? Nee, wat, het zijn er al tweehonderd! En dan raakt de struisvogel onder de indruk van het getal. De inhoud doet er niet zoveel toe. Paniek in de tent. Het tentdoek begint stevig te wapperen, meer door de eigen paniek dan door de wind die werkelijk is gemeten.
Je kop in het zand steken is nergens goed voor. Maar als een kip zonder kop rondrennen helpt net zo min. Kijk naar onze geschiedenis. Wat betreft de winden die er momenteel waaien: in augustus schreef
Rob Hamilton een lezenswaardig stukje daarover.
Mag het waaien in nederland? Onzinnige vraag, want het waait hier altijd. Het heeft dan ook geen zin om je achter ijzeren, rotsvaste stellingen te verschuilen. Het heeft ook geen zin alleen te roepen 'kop op!' en je hoofd te begraven in hoop. Ik voel meer voor het voorstel van
Abhorsen die op Geencommentaar de suggestie doet wat creatiever met de wind te spelen.
Dus zet de tochtluiken van de hersenpan wagenwijd open, want (zoals Johnny van Doorn zei): de geest moet waaien.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *