Tag archieven: codes

Maai-codes

Wie in het gelukkige bezit is van een tuintje met een vijver, weet hoe moeilijk de waterschappen het kunnen hebben. Al was het alleen maar omdat de grote waternavel zo snel groeit, dat dat menig plas of sloot overwoekert dreigt te raken. Met nadelige gevolgen voor het zuurstofgehalte in het water of zelfs verstoppingen bij gemalen. Wie ooit het exotische plantje bij het tuincentrum heeft gekocht en nu het explosief gegroeide spul uit de vijver vist en in een naburige sloot kiepert, moet er eens bij stil staan wat een schade zo aan het waterbeheer wordt toegebracht. Denk toch eens na als u de natuur in huis en tuin haalt!
De waterschappen moeten er voor zorgen dat alles in de polder een beetje rimpelloos verloopt, zodat we schoon water hebben en geen wateroverlast krijgen bij het eerste de beste buitje. Het waterschap moet er ook voor zorgen dat alles wat groeit en bloeit zo op elkaar is afgestemd dat wij droge voeten houden en toch de natuurlijke biodiversiteit in stand wordt gehouden. Dat mag wat kosten, dus betaal alsjeblieft uw waterschapbelasting op tijd, want we hebben niks aan een failliet waterschap.
Nederland zou Nederland niet zijn als ook waterschappen zich aan gedragscodes hebben te houden. Men heeft zich bijvoorbeeld bij het maaien van dijken en slootkanten aan de Flora- en faunawet te houden, die bepaalt dat er tussen 15 maart en 15 juli niet gemaaid mag worden om broedende vogels te beschermen. Nu kan men voor bepaalde wetten altijd weer ontheffingen krijgen en dat heeft in Zeeland geleid tot ruzie tussen natuurliefhebbers en het waterschap aldaar. Het waterschap is toch met maaien begonnen en de maaimachines zouden menig nest met eieren aangezien hebben voor een graspol dat met de grond gelijk gemaakt diende te worden. Een lokale natuurverdediger heeft daar bezwaar tegen gemaakt. Het waterschap Zeeland stelt echter dat er wel degelijk zorgvuldig wordt gemaaid. Volgens een gedragscode die voorschrijft dat het te maaien terrein eerst goed wordt nagekeken en de aanwezige broedplaatsen goed te markeren. Daar mag de maaimachine dan niet overheen. De zeeuwse natuurliefhebber zegt dat daar niks van terecht komt en treft overal verwoeste eieren aan. Tja, het waterschap Zeeland had natuurlijk een voorbeeld kunnen nemen aan de collega''s in Brabant. Die slaan hele stukken land over en maaien het op een beter geschikt tijdstip.
Maar een nog mooier voorbeeld biedt het waterschap in Friesland. Die zetten een alternatieve maaimachine in: het schaap. Een schaap vreet geen eieren. En een vogel wordt niet meer opgeschrikt door het gebrul van de maaimachine-motoren. Het waterschap ziet ook een heel praktisch voordeel. Schapen kunnen veel makkelijker op plekken komen, waar machines niet bij kunnen en zo is het noodzakelijke onderhoud toch gegarandeerd. Niet iedereen vindt het een prachtige oplossing, want het beest vreet ook planten weg waar de boeren last van hebben maar die de oprechte natuurliefhebber liever ziet blijven staan.
Dieren als grasmaaiers. Het komt op meer plekken voor in Nederland en u kunt ze binnenkort ook midden in de stad aantreffen. In Groningen zwerven schaapskuddes door de stad om bermen kort te houden. Geen benzineslurpende grasmaaiers meer en tegelijkertijd een heel natuurlijk manier de bermen van mest te voorzien en de biodiversiteit in stand te houden. Natuurbeheer met natuurlijke middelen en een impuls voor de herinvoering van een oud beroep: de schaapsherder. Innovatie hoeft niet altijd te betekenen dat we nieuwe machines moeten uitvinden.
Uw tuin is waarschijnlijk te klein om een schaapskudde uw gazonnetje bij te laten houden. In dat geval kunt u wel een prachtig stukje innovatie aanschaffen: de solar maaier. Een machientje die zijn energie verkrijgt met een zonnepaneeltje. Zodra de zon schijnt scharrelt het ding over uw grasperk. Alleen waar het hoog gras detecteert, maait het wat sprietjes weg. Het ding lijkt een beetje op een mechanische schaap, maar is veel slimmer. Het laat de plantjes met rust. Het is dus misschien een soort schaap waar de natuurliefhebbers in Friesland wel mee kunnen leven.
Schapen of solar maaiers: er zijn dus nog wel andere oplossingen dan gedragscodes voor het maai-beleid.

Transparante codes

Hoeveel wilt u weten om voldoende inzicht in de handel en wandel van een bedrijf te hebben? En wat wilt u dan precies weten? In 2003 werd de code Tabaksblat ingevoerd. Een gedragscode die beursgenoteerde bedrijven verplichtte de aandeelhouders meer inzicht te geven in de werkwijze van het bedrijf en de beloningen van bestuurders en commissarissen. Inmiddels is er een tussenstand opgemaakt. De meeste bedrijven (zo''n 96%) leeft de code na. Opvallend is wel dat de transparantie op het gebied van het beloningsbeleid nog veel te wensen over laat.
De vraag moet dus anders gesteld worden. Hoeveel kunt u weten van een bedrijf? Een mooi jaarverslag is leuk, maar als daar zaken achterwege gelaten wordt, dan is er eerder sprake van een rookgordijn dan van transparantie.
Gisteren werd er een symposium gehouden over de commissie Frijns (de commissie die de naleving van de code Tabaksblat in de gaten houdt). Tijdens dit genoeglijk samenzijn opperde Paul Koster van de AFM (Autoriteit Financiële markten) of men niet te ver is gegaan met al die tranparantie. Quote van Koster: “De aandeelhouders zijn nauwelijks geïnteresseerd in aspecten waar wij ons druk over maken”.
Leest die man de kranten niet? Het publiek, waaronder ook een aantal aandeelhouders, maken zich behoorlijk druk over de beloningen van bestuurders en commissarissen. En juist op dat punt schiet men nog tekort. Het gaat er dus niet om waar deskundigen als Paul Koster zich druk over maken. Het zou de transparantie ten goede komen als men ook informatie verstrekte op gebieden waar de aandeelhouders en de klanten zich druk over maken.
De directeur van de organisatie waar ik werk, verzuchtte ooit dat hij niet meer wist hoe hij alle werknemers van voldoende informatie kon voorzien. Hij had zo langzamerhand werkelijk alles geprobeerd: iedereen kreeg het jaarverslag toegstuurd, iedereen heeft het missie en visieplan ontvangen, er waren tal van informatieve bulletins bedacht en met regelmaat werden er informatieve bijeenkomsten georganiseerd. Toch wordt door veel werknemers nog steeds geklaagd dat men te weinig weet van de organisatie. Men heeft het gevoel niet het onderste uit de kan te krijgen. Hoe kan dat als de organisatie voor bijna 100% voldoet aan de eisen om gegevens transparant te maken?
Zijn de cijfers uit jaarverslagen relevant genoeg? Mits juist opgesteld geeft dat inderdaad inzicht in de resultaten. Maar geeft dat ook kennis over hoe die resultaten zijn bereikt? Een voorbeeldje uit eigen praktijk: de organisatie bood de gemeente een nieuw produkt aan maar kreeg de benodigde subsidie niet. In het jaarverslag gemeld dat de gemeente voor een concurrerende instelling had gekozen. Er werd verder niet vermeld hoe en wat men precies had gedaan om de subsidie in de wacht te slepen. Hoe zat het met de kennis van de markt, wat stond er precies in de subsidie-aanvraag, klopte de timing en wat is er tijdens de onderhandelingen aan de orde geweest? Het missen van de subsidie leidde tot de afbouw van het project. De betrokken medewerkers en hun cliënten wisten niet meer dan dat de subsidie was misgelopen. Als het eenmaal fout is gegaan dan helpt meer informatie achteraf ook niet meer. Dus waarom zou die dan gegeven moeten worden?
Die informatie had natuurlijk tijdens het hele proces gegeven moeten worden, maar zelfs achteraf had het nog kunnen bijdragen aan het begrip over de ontstane situatie. Niets van dat alles met als gevolg: een ontevreden gevoel bij de betrokkenen en zelfs enig wantrouwen over de informatieverstrekking.
Transparant ben je pas als je ook het achterste van je tong durft te laten zien. Transparantie wint ook aan kwaliteit als je niet alleen de informatie prijs geeft die de bestuurders en commissarissen zo belangrijk vinden, maar ook volledige openheid geeft naar aanleiding van vragen die er bij je aandeelhouders, medewerkers en klanten leven.
De code Tabaksblat werkt. Als een papieren tijger. De eerder genoemde Paul Koster zei gisteren dat “de code Tabaksblat een levende code is, die kan worden aangepast”. Kijk, da''s mooi. Na drie jaren papieren ontwikkeling, kan die code de komende drie jaar dus aangepast worden aan de praktijk: de vragen die er opkomen, naar tevredenheid van de vragenstellers beantwoorden.