Tag archieven: dienstverlening

De prikklok moet bijgesteld worden.

Haast Het gedoe met winter- en zomertijd is bedoeld om ons met een zonnig humeurtje aan het werk te houden. Dat humeur wordt echter flink verpest, omdat werktijden teveel samenvallen. Daarom komt de SER morgen met een advies, om de maatschappelijke dienstverlening beter af te stemmen op de werktijden van de hardwerkende Nederlander. De SER wil een slimmere organisatie van de tijd en plaats van arbeid en dienstverlening.

Zowel de bedrijven als de werknemers moeten afstemmen op de dienstverlening en die moet zich ook wat aanpassen aan de tijden van noeste arbeid. Zo zouden gemeentelijke loketten minimaal één avond in de week open moeten zijn. Dat advies komt juist in een tijd dat veel loketten worden gesloten, omdat er ambtenaren worden wegbezuinigd.
Ook bij tal van dienstverlenende organisaties moet het werk met minder mensen worden gedaan. Het zal dus lastig zijn een advies op ieders maat op te stellen.

Het lijkt wat vreemd dat werkende mensen te weinig tijd hebben, om privé hun zaakjes te regelen. Er wordt steeds minder gewerkt. Nederland hoort,
volgens de OESO, bij de landen waar de mensen het laagste aantal arbeidsuren per dag kennen. De werkweek wordt ook steeds korter, meldt Elsevier. Onder andere omdat meer mensen part-time zijn gaan werken.
Maar ze hebben het wel drukker gekregen. Met allerlei hobby’s en vrijwilligerswerk. Juist in tijden van crisis, blijken mensen meer vrijwilligerswerk te willen doen.

Die crisis zorgt er ook voor dat de groei van de beroepsbevolking er wel een beetje uit is. In drie jaar tijd is die groei afgenomen van 0,26 naar 0,03 procent. Ook al beweert het kabinet voor meer banen te zorgen, voorlopig worden er alleen maar
banen wegbezuinigd. Dat is dan misschien van korte duur, maar het werkzaam deel der bevolking schommelt al jaren rond de 50 procent op de totale bevolking en er heerst de vrees dat de vergrijzing dat wat lager zal maken.

Het probleem zit hem dus niet in de weinige tijd die werkende mensen zouden hebben, maar in het gegeven dat veel werk tegelijkertijd plaatsvindt of op niet bij elkaar passende tijden. Iemand die van 9 tot 5 werkt, vindt na vijf uur menig loket gesloten of moet zich rothaasten om binnen een uur tijd de medicijnen voor de snotverkouden kinderen op te halen.
Wie vooral ’s avonds werkt, wil graag eerst uitslapen, voor hij of zij het paspoort gaat verlengen. Een horecamedewerker komt dan net bij het loket als die dichtgaat wegens de lunchpauze en daarna is er amper tijd meer, omdat de horecagelegenheid om twee uur open moet.

Wordt het niet eens tijd voor een 24-uurs economie, waar alles op elke gewenste tijd verkrijgbaar is?

Nou breekt mijn klomp

Nou breekt mijn klomp Even een idiote vergelijking. Toen de industriële revolutie goed op stoom lag, ging menig boerenknecht in de fabriek werken. Nog wel op klompen. Handig schoeisel. Ging er wat fout in de machine waarachter men werkte, gooide je een klomp in het raderwerk en de boel stond stil. Een methode die ook werd toegepast als de onvrede over loon en werkklimaat de kop op stak.

Nu de dienstverlenende revolutie een voldongen feit is, mensen in modieuze stappers naar het werk gaan, in trendy pakken en met schone handen en redelijk salaris weer huiswaarts keren, saboteert de werknemer nog steeds het arbeidsproces!

Dat beweren diverse deskundige bedrijfsopleiders, de instituten die het aanstormend managementtalent klaarstomen voor de beroepspraktijk.
In 2006 deden medewerkers van de Universiteit in Cardiff (U.K.) onderzoek naar frontoffice medewerkers. En wat bleek? Die verzieken de boel vaak opzettelijk. Service-sabotage, zoals dat werd genoemd, was wel gerelateerd aan allerlei prestatiemaatregelen, die managers hanteerden.

Dat soort beleid wordt wel eens toegepast om werknemers te motiveren. Extra beloningen voor het halen van de “targets”, personeelsuitjes als beloning voor een prestatie van een afdeling. Dat soort dingen. Vaak is dat niet genoeg en moet er meer worden gedaan om de betrokkenheid van de werknemers te vergroten. Want aan die betrokkenheid mankeert heel wat, menen sommigen. In 2007 zei Alex Klein, docent aan de
Nyenrode Business Universiteit, dat een kwart van de werknemers aan passieve sabotage doet. Uit gebrek aan betrokkenheid. Meer wij-gevoel is de oplossing.

Vorig jaar lieten alweer twee bedrijfskundige opleiders hun licht over hedendaagse sabotage schijnen.
Onderzoekers van de Businessscchool IMD in Lausanne, zagen ernstig verstoorde relaties tussen werkgevers en werknemers in Amerikaanse bedrijven. Ze betoogden dat niet altijd incompetente of dictatoriale leidinggevenden de oorzaak van bedrijfsellende zijn. Nee, zelfs “goede bazen” kunnen gesaboteerd worden door hun ondergeschikten.
Actieve sabotage is het uitproberen van de chef. Passieve sabotage bestaat uit lamlendigheid en dus staat de werknemer niet meer open voor een gezond gesprek met zijn baas.

Terug naar Groot-Brittannië. Onderzoekers van de
Warwick Business School stellen dat 75 tot 96 procent van de servicemedewerkers aan sabotage doen. Ze betrapten vier typen saboteurs.
Idioten die uit een behoefte aan gierend adrenaline rotgeintjes uithalen met klanten. Zombies die te lui zijn om ook maar iets voor klant en bedrijf uit te spoken. Chagrijnige mispunten, die hun onvrede botvieren op de clientèle en hebberige egoïsten, die op het grote geld uit zijn en daar alles er voor over hebben, ook al pakt het beroerd uit voor het bedrijf of de klandizie.

U zult er vast een paar van herkennen. De lamlendige lokettist, de hondsbrutale callcenter medewerker, de schijtlollige servicedesk beambte. Maar dat het er zoveel zijn en ook nog eens het werk terroriseren met hun sabotageacties? Daar breekt mijn klomp.
Ik ben het eens met de stelling dat niet alles op managers alleen kan worden afgeschoven. Natuurlijk, een manager die een of andere vervelende rotklus verkoopt als een “uitdaging”, waar jij alleen maar moe van wordt en hij of zij een bonus rijker, kan rekenen op opstandig personeel.

Maar ook managers staan aan de lopende band. Uitvoerders van een continue stroom van veranderend overheidsbeleid, min of meer gedwongen fusies, immer wijzigende financieringsstromen. Ze worden daarbij belaagd door een heel leger van adviserende, coachende, trainende bureautjes die wel even zullen helpen met implementeren van die stroom en de menselijke bronnen aan nieuwe competenties en vaardigheden helpen.

Ik was het maar heel zelden eens met wijlen Pim Fortuyn, die in 2002 een vergelijk trok tussen de industriële revolutie en de hedendaagse collectieve sector.
Hij stelde: “Er is heel veel sabotage in de gezondheidszorg, in het onderwijs en bij de politie. (…) Het kleinbedrijf komt niet verder dan drie procent ziekteverzuim. Het grootbedrijf zit rond de 7 procent. En dan kom je in de collectieve sector en daar is het 10, 15 procent. Dat is sabotage, dat kan niet anders”.

Had Fortuyn gelijk? Hebben de genoemde onderzoekers nu een vorm van collectieve sabotage ontdekt tegen de schaalvergroting in de dienstverlening? Tegen de vloedgolf aan protocollen, administratieve verplichtingen en tegen oplopende werkdruk?
Zou kunnen. In mijn eigen werkervaring geldt zeker een toenemende werkdruk, terwijl er aan de cao flink wordt gerommeld en continu een bezuinigingsdruk zorgt voor een te lage personele bezetting en beknibbelen op gezonde werklocaties of goede voorzieningen voor de “klanten”.

Toch is er geen sprake van sabotage. Het ziekteverzuim is al een paar jaar lager dan het ooit was en we doen gewoon zo goed mogelijk ons werk. Maar dat kan natuurlijk heel anders liggen in andere dienstverlenende beroepen. Bent u een saboteur?