Tag archieven: ethiek

Valse euro's verdampt?

Valse euroIn 2010 werden er 39.600 valse eurobiljetten onderschept en in 2011 29.700. Vijfentwintig procent minder. De Nederlandse Bank kan de daling niet verklaren. De bank laat weten dat politie en justitie het wel meer gemunt hebben op vals geld en vermoed dat ook winkeliers beter opletten.

Dit jaar wordt ook het tienjarig bestaan van de valse euro gevierd. De eerste vijf jaar kende een gemiddelde van 24.525 valse biljetten. De laatste vijf jaar kent een gemiddelde van 41.996 valse biljetten.Even een stukje valse geschiedenis.

Een eerste bericht over valse euro biljetten dateert uit 2003. Er waren 26.151 valse biljetten geregistreerd en dat was 8% meer dan valse guldenbiljetten in 2001, het jaar voor de invoering van de euro.
Daarna was er sprake van een golfbeweging, met wat rimpels, maar ook een paar grote golven. In 2004 en 2005 steeg elk jaar het aantal valse biljetten met 2%. In 2006 daalde het aantal met 2% en in 2007 zelf met 17%.

Dat leek goed te gaan tot er in 2007 ineens een stijging van 76% was. Politie, justitie en winkeliers moeten toen wel heel erg goed hebben opgelet  De andere burgers misschien ook. Vijf jaar na de invoering van de euro was iedereen wel duidelijk dat je maar beter aangifte kon doen als je een valse euro kreeg aangeboden. Zo niet, dan was jezelf de pineut. Trof je ineens een vals biljet in je portemonnee en bracht je die naar de bank, dan werd je vriendelijk bedankt, maar je kreeg er geen cent voor terug.

Wat opvalt is dat van 2002 tot en met 2006 het redelijk rustig is qua valsemunterij. Gemiddeld werden er jaarlijks rond de 25.500 valse biljetten ingenomen. Van 2007 tot en met 2009 was dat ineens heel anders. Ruim 5,7 keer zoveel valsheid werd in beslag genomen. Een jaargemiddelde van 140.682 biljetten.

In 2008 steeg het aantal geregistreerde valse biljetten nog steeds, maar met 35% niet zo spectaculair als in 2007. In 2009 zagen we voor het laatste een stijging (11%) en daarna was het afgelopen. In 2010 daalde het aantal met 28% en in 2011 dus met 25%.

Zo’n 9.900 valse biljetten minder dus. Let wel: het gaat om vals geld dat is ontdekt, aangegeven en geregistreerd. Dus als politie, justitie met medewerking van winkeliers scherper opletten, dan moet dit betekenen dat er minder valse biljetten worden aangeboden. Als dat niet zo is, dan zouden er nog steeds 9.900 biljetten in omloop zijn.

Wordt er minder vals geld aangegeven, omdat men de valse flappen wel beter kan gebruiken? Is er wellicht sprake van een valse economie?
Het valt wel op dat in het jaar dat de kredietcrisis losbarst, er ook een reuze golf vals geld over het land spoelt. De laatste twee jaar, sinds de eurocrisis rondwaart, daalt het weer, maar zit het niveau nog lang niet op dat van voor de crisis.

Het zou dus ook kunnen zijn dat mensen minder scrupules hebben om vals geld te gebruiken. Dat er minder tegen de lamp lopen kan met diezelfde scrupuleusheid te maken hebben. Zou de crisis de ethiek van de oplettende burger ondermijnen?

Hier het historisch overzicht van valse flappen in Nederland. Vals geld

De gedraag-je-toch-code.

OmkopenMensen die menen over een gezond verstand te beschikken, vinden gedragscodes een merkwaardig verschijnsel. De meeste codes worden immers opgesteld om gedrag tegen te gaan, dat als vanzelfsprekend fout wordt gezien. Omkoping bijvoorbeeld.

Zo zijn blijken lobbyisten niet te beroerd politici te bestoken met gepassioneerde pleidooien. De lobby gaat soms vergezeld van een envelop met inhoud. Dat wordt als omkoping gezien.

De lobby is een vreemde hobby. Het zou eigenlijk overbodig moeten zijn. Politici worden gekozen om hun werk te doen. Tijdens verkiezingen maken ze bekend waar ze voor willen staan, maar blijkbaar denken bedrijven en organisaties dat die beloften beïnvloedbaar zijn. Maakt een politicus de beloften waar, dan het heeft hij of zij goed naar de samenleving geluisterd. Breekt een politicus de beloften, dan schreeuwen we moord en brand over de kloof tussen politiek en samenleving.

Lobbyisten gaan er dus vanuit dat politici breekbaar zijn, althans hun beloften. Ze lopen de politieke deuren plat. Nu zou een politicus kunnen zeggen: sorry, jongens en meisjes, geen tijd, ik moet mijn werk doen.  Dat blijkt zo niet te werken. Mocht je als hardwerkende burger geen tijd hebben bij een politicus te bedelen, dan kun je zelfs professionele lobbyisten inhuren.

Zowel lobbyisten als politici zijn mensen van vlees en bloed en je verwacht dus dat ze evenveel van goed en kwaad weten als elk ander mens. We weten dat de wereld zo niet in elkaar zit.
In maart werd bekend dat drie Europarlementariërs bereid bleken bedragen tot 100 duizend euro aan te nemen van lobbyisten. Dat leidde er toe dat op 1 december het Europees Parlement een gedragscode aannam, waarin strengere regels voor de omgang met lobbyisten zijn opgenomen.

Dat is niet genoeg, meent Nationale Ombudsman, Alex Brenninkmeijer. Op initiatief van de SP werd een bijeenkomst georganiseerd om het gedrag van de Europese expertgroepen op de korrel te nemen. Er zijn 896 Europese expertgroepen. ingesteld door de Europese Commissie, om adviezen over Europese wetgeving en beleid op te stellen.
Die groepen worden ook bestookt door lobbyisten, alleen is volstrekt onduidelijk hoe dat in zijn werk gaat. Het lijkt erop dat het bedrijfsleven veel vaker wordt gehoord door expertgroepen dan belangenorganisaties als vakbonden of cliëntenvertegenwoordigers.

Nou, zei de Ombudsman, dat los je op door een gedragscode voor de Europese expertgroepen in te voeren. Daarin zou geregeld kunnen worden, dat maatschappelijke belangenclubs evenveel plaats in de expertgroepen krijgen, als het bedrijfsleven.

Eerlijkheid, integriteit, betrouwbaarheid zijn geen vanzelfsprekendheden. Dat is Gods schuld. Hij schiep de mens, inclusief nieuwsgierigheid, en verbood de mens van de kennis van goed en kwaad te eten. Daar werd toch een hapje van genomen en sindsdien doen we goed en kwaad. De rest van de geschiedenis is bekend. Tien geboden, zelfs een complete bijbel vol gedragscodes. Voor de niet-gelovigen is daar een lading wetgeving bovenop gekomen.

Iedere burger en zeker elke politicus wordt geacht die wet te kennen. Maar omdat het jargon niet altijd goed begrepen wordt, is de gedragscode uitgevonden. Daar moet klip en klaar in staan wat wel of niet mag.

Wordt het niet een tijd een gedragscode op te stellen, dat zodra zo’n code nodig blijkt, een politicus heeft gefaald? Wie faalt mag een ander baantje zoeken.

Internet is je buurman niet.

Buren Op zoek naar ander werk, lees ik wel wat meer dan alleen vacatures. Zo ook een artikel over werkgevers, die sollicitanten natrekken op het internet. Opvallende quote: “Gebruik als richtlijn dat je alleen vertelt wat je ook aan de buren zou vertellen. Dat is voor veel mensen een stuk minder dan dat ze nu op internet achterlaten”.

Het artikel
op VKbanen, wijst er op dat alles dat je op het wereldwijde web slingert, tegen je gebruikt kan worden. Vandaar het advies op je, bijvoorbeeld, je weblog alleen zaken te zetten, die je ook met je buren deelt. Met mijn buren gaat de mededeelzaamheid niet verder dan een enkel goedemorgen of goedenavond. Dat moet dus geen probleem zijn. Ook niet voor al die twitteraars, die amper meer dan de groeten doen.
Maar stel je bent op zo’n goede voet met je buren, dat je rustig alles kan bespreken wat in je opkomt. Ik neem aan dat je dan wat voorzichtig moet zijn met dat advies. Dat geldt natuurlijk helemaal in het geval van burenruzie. Ik kan me één van de kandidaten voor de Blogparel herinneren, wiens relatie met de buren met een uitgebreid %$%$#@@#! verwoordde. Zou hij kans maken op een baan?

Natuurlijk is er ook voor zaken rond solliciteren een gedragscode bedacht. Helemaal bij de tijd, want de internetsporen achterhalen van een kandidaat zijn hierin geregeld. Nou ja, geregeld? In artikel 1.1 van die de sollicitatiecode staat: “De sollicitant en de arbeidsorganisatie zijn zich er van bewust dat beschikbare informatie van open bronnen, zoals internet en informatie via derden verkregen niet altijd betrouwbaar is”.
Dat lijkt me genoeg. Wie zich aan deze bepaling serieus neemt en toch het internet afstruint, zou elke gevonden informatie moeten controleren op de betrouwbaarheid en da’s een hoop extra werk. Doe het dan maar niet.

Toch blijken steeds meer werkgevers het niet te kunnen laten, volgens het VKbanen-artikel. Geen probleem, als het maar fatsoenlijk gebeurt en wel volgens artikel 3.2 van de sollicitatiecode: “Externe bemiddelingsbureaus en arbeidsorganisaties die gegevens van vacaturesites/internet halen, dienen bij gebruik hiervan in databases of voor bemiddelingsdoeleinden de betrokkene hiervan in kennis te stellen”.
Geen woord over werkgevers die zelf informatie over kandidaten bij elkaar zoeken. Weer zo’n lik-me-vestje code dus. Zou deze kritische noot nu een belemmering kunnen zijn, als ik een baantje bij de Nederlandse Vereniging voor Personeelsmanagement & Organisatieontwikkeling wil? Deze NVP heeft namelijk die sollicitatiecode opgesteld.

Het enige interessante in het artikel is de opmerking dat het mogelijk zou moeten zijn informatie weer van het internet te verwijderen. Dat is namelijk erg lastig. Op Europees niveau is er een wetsvoorstel in voorbereiding om dat eens goed te regelen. Elke organisatie die op de een of andere manier aan internetbeheer doet (hostingproviders, Google en andere zoekmachines) zouden verplicht moeten worden informatie te verwijderen als de opsteller daarvan er om vraagt. Het idee van het 'vergeetrecht' op internet kan wel op goedkeuring van de Eerste Kamer rekenen.

Je kan natuurlijk ook alle tips opvolgen die over het ‘ontgooglen’ te vinden zijn, maar de meeste adviseurs benadrukken wel dat je beter eerst goed kan nadenken voor je iets op het internet smijt. Dat lijkt mij een advies dat in alle situaties aan te bevelen is, maar dat is niet te doen. Wie denkt er nou bij alles eerst na? Zo zitten mensen niet in elkaar.
Wat mensen ook gemeen hebben met elkaar, is dat niemand het leuk vindt als er stiekem in zijn spulletjes wordt geneusd. Bij sollicitaties zou eigenlijk wettelijk geregeld moeten zijn dat internetonderzoek alleen met toestemming van de sollicitant is toegestaan. Ik geef toe dat niet te controleren is of een vacatureaanbieder zich daar ook aan houdt, maar mocht hij daar toch op betrapt worden dan is er tenminste een gang naar de rechter mogelijk om verhaal te halen.

Nog beter is natuurlijk dat niemand met anderen dingen uitspookt, die hijzelf ook niet wil ondergaan. En verder moeten we daar niet al te moeilijk over doen. Als ik vieze mopjes op het internet verspreidt, dan ben ik blijkbaar een vunzig type. Er zijn vast even vunzige werkgevers, die dat een aanbeveling vinden.

Luyendijk's Binnenhof-examen.

Nieuwspoort Wie de politiek van binnen en van buiten kent, alles weet wat er in achterkamertjes en in Nieuwspoort wordt besproken en waarom pers en politiek zo’n innige band hebben, maakt kans maandag 17 januari cum laude te slagen voor Joris Luyendijk’s Binnenhof-examen.
In Paradiso kun je je kennis over de codes en mores in de Haagse politiek laten testen.

Of is het een literatuurexamen? Joris Luyendijk schreef een boek over de Haagse lobbyisten, politici, journalisten en voorlichters. Hij mocht ze in Nieuwspoort van dichtbij bekijken. Moet je dat boek (niet meer dan een pamflet volgens Boeklog) gelezen hebben om een dikke voldoende op dat examen te halen?

Ik ben benieuwd naar de examenvragen. Er is ook nog zoiets als
de Nieuwspoortcode. Niets van wat daar wordt besproken, mag naar buiten worden gebracht. Er is overigens geen wet of reglement waar dat in staat. Het is een onderdeel van de Binnenhofmores. Wie echter zijn handen niet van de barkeeper af kan houden, kan wel op publiciteit rekenen.
Hopelijk stelt Luyendijk open vragen, zodat er ruimte is voor de examenkandidaten zaken te vermelden die tot nu toe achter de Nieuwspoortcode schuil gingen. Krijgt Frits Wester in de bar van het perscentrum al jaren de prinsjesdagstukken toegeschoven? Wist de pers al eerder dan sommige kabinetsleden dat Balkenende III zou vallen? Welke journalisten is een baan als persvoorlichter geboden in ruil voor welgevallige publicaties?

Op zich is het niet bijzonder dat een dagelijks met elkaar optrekkend circus een eigen morele code kent, waar wij geen weet van hebben. Iedereen die een andere baan neemt, naar een andere plaats verhuist, lid wordt van een sportclub, komt er vanzelf wel achter welke ongeschreven wetten in gemeenschapjes gelden. Die codes zijn verre van transparant. De mensen die zulke stille codes naleven, kunnen ze vaak niet eens uitleggen.

Moet de Nieuwspoortcode gebroken worden? Zouden de Binnenhof-mores geopenbaard moeten worden?
Over de verhouding tussen pers en politici is genoeg geschreven. Ik deel de mening dat journalisten onafhankelijk hun werk moeten doen. Dat houdt in dat ze zeker zaken naar buiten moeten brengen, die van belang zijn voor de samenleving, voor de burgers.
En wat de Binnenhof-mores betreft: het is niet erg dat met handjeklap en achterkamertjesberaad besluiten en stemmingen tot stand komen. Maar leg daarna dan wel uit hoe dat is verlopen. Verantwoording afleggen, heet dat. Nu moeten kiezers maar gissen naar mogelijke deals en afspraken. Het is voor de stembusgang wel handig te weten, welke afspraken de kiezer goed of correct vindt.

Op de gevel van Nieuwspoort hangt een gedicht van Jan de Groot, ter herinnering aan de oorlogsjaren 1940 – 1945.
‘Hoort
het vrije woord,
bedreigd, versmoord,
brengt in de nood
zijn vechters voort
tot aan de dood’

Dat hangt daar toch niet voor niets? Het vrije woord is pas vrij als het openbaar kan zijn. Waarom zouden gesmoes en borrelpraat niet onder het vrije woord vallen?

Corps humorisque

Diplomatenhumor Wat Wikileaks duidelijk maakt, is dat humor riskant is. Een diplomaat kan, achter de schermen, de draak steken met een president of een politicus, maar als het doelwit van de zieke grap de kritische humor ter ore komt, heeft hij een probleem.

Humor onder collega’s. Wat daar al niet mee mis kan gaan. Bekende fout: helpdeskmedewerker heeft klant aan de lijn, moet even overleggen met een collega en doet dat op zo’n grappige wijze, dat de klant een klacht indient. De medewerker vergat de lijn even in de wacht te zetten.
Zoiets is ook aan de hand met bepaalde stukken uit cablegate. Een diplomaat zal nooit recht in het gezicht van de president, in wiens land hij te gast is, zeggen dat hij hem op Batman vindt lijken. Een diplomaat dacht dat wel veilig te kunnen doen in de post die hij naar zijn eigen land stuurde. Nu ligt die opmerking op straat en is het slachtoffer van de zwarte humor natuurlijk ‘not amused’.

Er zijn wel meer situaties waar vakbroeders onder elkaar zich er sterk van bewust moeten zijn dat alles wat ze doen of zeggen, op een dag in de openbaarheid kan komen. Bijvoorbeeld de Nederlandse militairen, die elkaar filmden tijdens acties in Afghanistan.
In de
documentaire Fokking Hell (12 november op Nederland 2), doet een militair een macabere uitroep. Zijn filmende collega waarschuwt hem nog, dat-ie in beeld is. De zwarte humor kan verkeerd begrepen worden. Een woordvoerder legt in De Pers uit: “Gelukkig biedt de documentaire een deskundige context. Een psycholoog legt bijvoorbeeld uit dat een achtbaan van emoties die jongens begrijpelijkerwijs tot dat soort zwarte humor kan bewegen”.

Zelfs al zou de humor niet zo zwartgallig zijn, is het oppassen geblazen. Zoals we weten heeft God wel wat steekjes laten vallen in zijn schepping. Eén daarvan is het verschil in gevoel voor humor tussen mensen. Iedereen houdt wel van een fikse lach, niet iedereen schatert om hetzelfde. Ik bid God elke dag dat mankement eens te repareren. Het antwoord luidt steevast: Laat me niet lachen.
Jammer, want een gelijk gevoel voor humor zou, mijns inziens, de wereldvrede een stuk dichterbij brengen.

De leus van het corps diplomatique luidt: “ex amicitia pax”. Latijn voor “door vriendschap, vrede”. Wikileaks toont met een paar documenten aan dat sommige diplomaten het “ex risus discordia” lijken te huldigen. Door grappen onenigheid.
Dat is niet de bedoeling (of wel?) en daarom zijn sommige wereldleiders pissig dat de interne humor is geopenbaard.

Is nu het gevolg van cablegate dat diplomaten in het vervolg van hun onderlinge humor worden beroofd? Krijgen ze een gedragscode tegen grappenmakerij voor de kiezen?
Dat is niet nodig, natuurlijk. Als iedereen grappen over een ander achterwege laat, is er niks aan de hand. Houden we dan nog wel genoeg humor over? De meeste grappen gaan immers over mensen?

Ach, als iedereen alleen grappen over zichzelf maakt, heb je meer dan genoeg mensen om mee te lachen. Dat moet ik eens onthouden, want ook op dit weblog worden vaak grappen gemaakt over bekende personen. Nooit gevraagd wat ze er zelf van vonden.
Een verschil met de diplomatenhumor is dat dit weblog in alle openbaarheid verschijnt. Iedereen kan er dus wat van zeggen, inclusief de slachtoffers van de grap, die desnoods naar de rechter kunnen stappen, als ze de grap misplaatst vinden.

Het lijkt me wel een ethisch vraagstukje: mogen collega’s onder elkaar wel grappen maken over mensen binnen hun werkterrein? Of mag dat alleen als het verborgen blijft?

Gatenmoeheid.

Gate De diplomatieke post die Wikileaks op straat gooide en de geuzennaam Cablegate kreeg, is de 117e affaire die de toevoeging “gate” kreeg, nadat in 1972 Watergate de val van president Nixon bewerkstelligde.

Het engelse gate betekent zoveel als een gat in de muur, of een poort. Een opening waar normaal gesproken handel en wandel door naar binnen en naar buiten gaat, maar in de context van Watergate en Cablegate uitsluitend een lek, waardoor explosief materiaal naar buiten spuit.
Na Watergate zijn er gemiddeld drie affaires per jaar geweest, die door de pers als “gate” werden betiteld. De engelse Wikipedia heeft ze op een rij staan.

Een paar bekende zijn
Waterkantgate, een Duits schandaal in 1987. De media-adviseur van Uwe Barschel, CDU minister-president van de deelstaat Sleeswijk-Holstein, zou opdracht gekregen hebben de SPD-concurrent, Björn Enghol te bespioneren om belastende informatie op te duikelen. Toen Der Spiegel hierover publiceerde, leidde dat tot het aftreden van Barschel, die een week later dood werd aangetroffen in een hotel. Officieel zou hij zelfmoord hebben gepleegd. Maar er zijn mensen die menen dat de Israëlische geheime dienst Barschel zou hebben vermoord, omdat hij de activiteiten van de dienst op Duits grondgebied bekend wilde maken.

Verder herinnert iedereen zich vast nog wel
Monicagate (1998, Bill Clinton’s slippertje), Reutersgate (2006, gemanipuleerde foto’s van Israëlische raketaanvallen in Libanon) en vorig jaar Climategate, het hacken en publiceren van documenten van de Climate Research Unit van de universiteit van East Anglia. Daaruit zou blijken dat wetenschappers opzettelijk onderzoeksdata hebben veranderd of verzwegen. Koren op de molen van de zgn. klimaatontkenners.

Nederland doet niet onder voor de rest van de wereld. Lekken en affaires genoeg. Toch ging alleen
Mabelgate (2003) als zodanig de wereld over. De kwestie waar de verloofde van prins Johan Friso in opspraak kwam, omdat ze connecties zou hebben met drugsbaron Klaas Bruinsma.

Is het gemiddelde van drie “gates” per jaar het topje van de ijsberg? Is er nog veel meer dat niet wordt onthuld of is er verborgen informatie die het publiceren niet waard zijn?
Het is te hopen dat die 117 onthullingen ook alles betreffen dat werkelijk mis is gegaan. Dan zouden we nog kunnen stellen dat het met duistere zaakjes wel meevalt, in een wereld waar zoveel meer gaande is.

Het kan ook leiden tot “gate’-vermoeidheid. Na al die onthullingen gelooft een groot deel van het publiek misschien dat samenzweringen, onethisch handelen van politici en domme diplomatie doodnormale zaken zijn, waar het de schouders verder over ophaalt. Met als gevolg dat er meer interesse is voor bijzaken, die spannender worden gevonden. Blijft Wikileaks nog in de lucht? Waar hangt Julian Assange uit en wat is dat voor man eigenlijk?
O
ndertussen zijn er nergens nog parlementaire onderzoekscommissies ingesteld om de data van Wikeleaks te checken en is er ook nog geen diplomaat of leidinggevende politicus gesneuveld. Cablegate leidt vooralsnog niet tot het aftreden van wie dan ook.

Of dat nodig is, moet nader onderzoek uitwijzen. Het enige nadere onderzoek lijkt nu gericht op de handel en wandel van Julian Assange. Naar de inhoud en betekenis van de gelekte data lijkt niemand echt geïnteresseerd. Als mensen zo moe worden van de zoveelste “gate”, wordt het dan niet tijd voor een wat assertievere houding?

Eén DNA-test, vier verschillende utslagen.

Eén DNA-test, vier verschillende uitslagen Wie in Amerika zijn wangslijm opstuurt om met een DNA-test uit te zoeken of er een kans op prostaatkanker of diabetes bestaat, weet nu een ding zeker: niet tevreden met de uitslag? Stuur het speeksel naar een ander bedrijf en de kans is groot dat je een heel andere uitslag krijgt.

Een undercover onderzoek toonde aan dat verschillende commerciële DNA-testers verschillende uitslagen geven op basis van een en hetzelfde dna-materiaal. Testen die tussen de 230 en 780 euro kosten (lees
hier meer op de nieuwssite van Reuters).
Geen nieuw nieuws. In 2001 haalde de Consumentenbond ook een geintje uit met een van de eerste commerciële DNA-bedrijven in Nederland. De bond stuurde materiaal op om een vaderschapstest te laten doen en het bedrijf kwam met de verkeerde uitslag.

Nu werd die proef wel erg lastig gemaakt voor het bedrijf. De Consumentenbond stuurde materiaal op van een oom en een neef. De oom werd voor de vader gehouden. Het bedrijf beloofde na de negatieve publiciteit wel beterschap. Het zocht een ander laboratorium en garandeert sindsdien 99,995 procent zekere uitslagen (bron:
dit artikel in NRC).

Uit dat NRC-artikel blijkt dat door de overheid gesteunde laboratoria de commerciële aanbieders niet zo hoog hebben zitten. Dat riekt naar jaloezie onder concurrenten. De commerciële bedrijven bieden goedkopere en soms snellere tests aan. En vaak ook nog met eenvoudiger procedures en de mogelijkheid anoniem te blijven.
De officiële laboratoria vrezen ook dat de consument onvoldoende begeleid zal worden. Rolt er een onwelgevallige uitslag uit een DNA-test, dan kan het tot grote misère leiden en wie zorgt dan voor de klant?

Dat er af en toe iets fout gaat, is niet zo heel merkwaardig bij een nog zo jonge technologie. Tot op vandaag de dag is de kennis over het DNA, de onderzoeks- en interpretatiemethoden nog volop in ontwikkeling. Daarom zijn rechters nog erg voorzichtig met de wijze waarop DNA-onderzoek als bewijsmateriaal in rechtszaken wordt gehanteerd.
Dat mensen er een leuk bedrag voorover hebben om allerlei DNA-testen te laten doen, moeten ze natuurlijk zelf weten. Als ze maar ook weten dat de uitslag niet 100 procent correct hoeft te zijn. Ze zouden dan nog een keer wat euro’s kunnen besteden om de test bij een ander bedrijf te laten doen. De second DNA-opinion. Het onderzoek uit Amerika toont aan dat er een gerede kans bestaat dat je dan nog minder te weten komt.

In Europees verband zijn er plannen om al te agressieve reclame voor commerciële DNA-tests aan banden te leggen. In Amerika wil men via regulering de bedrijven tot grotere betrouwbaarheid dwingen. Maar waarom? Wat is er zo onethisch aan dat bedrijven producten verkopen die de consument geen enkele zekerheid bieden? Okee, er zou wat psychische schade kunnen ontstaan als je de boodschap krijgt prostaatkanker te hebben, terwijl dat misschien niet waar is.

Maar er wordt wel meer verkocht wat zich niet waar maakt. En dat levert op zijn minst heel wat stress op, met de kans op een hartverzakking. Wil men dat helemaal voorkomen dan moet de economie volledig op zijn kop worden gezet.

Jeugdige onschuld

Jeugdige onschuld Met enig romantische voorstelling van zaken, dicht menigeen de allerjongsten onder ons de ombezoedelde onschuld toe. Natuurlijk omdat al die nieuwe mensjes nog geen ervaring hebben en niet besmet zijn met de valkuilen van het leven.

Maar zo onschuldig zijn ze niet. Wetenschappers
weten nu zeker: baby’s kennen het verschil tussen goed en kwaad al. Geen praktische ervaring en toch al zo wijs?
De onderzoekers zagen wel dat de baby’s consequent voor de ‘good guy’ kozen, bij de voorgespiegelde situaties.

Tja, dan blijft alleen de vraag nog over: waarom kiezen zoveel mensen dan op later leeftijd voor de ‘bad guys’?
De pasgeboren moraliteit ontwikkelt zich blijkbaar minder dan lichaamslengte en leeftijd.

Wetenschappers onderzoeken eigen code

Wetenschappers onderzoeken eigen codeIn een tijd waarin het maatschappelijk vertrouwen in de wetenschap steeds belangrijker wordt, is het van wezenlijk belang dat het wetenschappelijk onderzoek zelf beantwoordt aan de hoogste ethische normen“.
(Quote uit persbericht NWO, betreffende themabijeenkomst over wetenschappelijke integriteit).

Toeval of niet, net op het moment dat
wetenschappers boos zijn op minister Cramer, die foutloze wetenschap eist, omdat zij vindt dat haar integriteit geschonden is door wat rekenfoutjes in het IPCC klimaatrapport, is de KNAW (Koninklijke Nederlandse Academie voor Wetenschap) druk doende een themabijeenkomst voor te bereiden die 8 maart gehouden zal worden.

Nederland lijkt met een wetenschappelijke gedragscode (VSNU), het Landelijk Orgaan voor Wetenschappelijke Integriteit (LOWI) en de gedragscode belangenverstrengeling van NWO de zaak goed op orde te hebben“, zo stelt de KNAW.
In 2001 hadden KNAW, NWO en VSNU al nagedacht over hoe wetenschappelijk wangedrag zoals plagiaat, het vervalsen of onvolledig weergeven van onderzoeksresultaten, kan worden voorkomen.

De bijeenkomst in maart kan ‘foutloze wetenschap’ aan de agenda toevoegen. Onvolledig weergeven van onderzoeksresultaten kan al tot heel vervelende maatschappelijke discussies leiden. Maar dan hebben we het misschien over doelbewuste manipulatie van de gegevens. De vraag is of het maken van onbedoelde fouten ook onder onjuist ethisch handelen valt. Minister Cramer vindt van wel.

Nu zal de reputatie van elke wetenschapper er niet beter op worden als er fouten worden gemaakt. Dus je mag aannemen dat een wetenschapper een rapport wel vier keer tegen het licht houdt, alvorens er mee naar buiten te komen.
Dat wordt lastiger als de druk wordt opgevoerd, omdat politici snel resultaten willen hebben, omdat het maatschappelijk vertrouwen in hen op het spel staat. Misschien is het aardig als de wetenschappers in maart elkaar ook voorhouden niet te zwichten voor tijdsdruk. Gedegen onderzoek kost tijd en kan zelfs jaren duren. Kwestie van beroepsintegriteit om voor degelijkheid te gaan en niet voor de waan van de dag.

Moresprudentie

MoresprudentieCodes zijn slechts inkt op papier”, stelde bestuursvoorzitter van de Rabobank op het Sustainability Congres in Den Haag, afgelopen donderdag.
De beste voornemens staan wel eens haaks op wat in de praktijk haalbaar is. De Rabobank wil graag een wezenlijke bijdrage leveren aan een duurzame wereld, maar hoe doe je dat, als er ook zaken gedaan moeten worden in China of Brazilië?

De Rabobank gaat dan te rade bij de eigen Commissie Ethiek. De bank, voortgekomen uit wat ooit banken met slecht lokaal belang waren (de coöperatieve Raiffeisen-bank en Boerenleenbank), doet nu wereldwijd zaken. Volgens de bestuursvoorzitter krijgt de bank dan ook te maken met controversiële zaken op het gebied van dierenwelzijn, ontbossing, genetische modificatie, mensenrechten en de wapenindustrie.

De ethische commissie van de Rabobank kan dan adviseren hoe te handelen. Noem dat “moresprudentie’. “Door bekendheid te geven aan deze moresprudentie wordt geprobeerd bij te dragen aan het ethisch handelen in de Rabobank-organisatie”,
aldus de voorzitter.

Zou elke bank, of elk bedrijf dat in het buitenland opereert een ethische commissie moeten hebben, om de moresprudentie vast te stellen?
Nee, zou het antwoord kunnen zijn. Overbodig, want wat goed of slecht is zou iedereen als vanzelfsprekend dienen te weten. Maar de eigen mores kan wel eens hemelsbreed verschillen met die van andere, verre landen. De tijd is lang voorbij dat we met elk handelsschip ook een legertje missionarissen meestuurden, om ook de eigen moraal op te leggen.

Bovendien zijn er conflicten binnen die eigen mores. China wel willen helpen bij de opbouw van de economie, in de verwachting dat de welvaart voor de gewone Chinees zal toenemen, is nobel. Maar wat, als dat betekent dat je er ook de wereldwijde milieuvervuiling een handje mee helpt?
Een lening verstrekken om soja te verbouwen, in de wetenschap dat daar hele bossen voor gekapt moeten worden?

Ja, zou het antwoord kunnen zijn, een ethische commissie is hard nodig. Het zal voor de Rabobank geen prettige reclame zijn, dat alleen de Triodusbank en de ASN-bank het zoveel beter doen in de controversiële thema’s. Althans, volgens de
eerlijke bankwijzer, die Oxfam Novib, Amnesty International, Milieudefensie en FNV Mondiaal hebben gelanceerd.
De Rabobank scoort voldoende op slechts 4 van de 8 thema’s als klimaat, mensenrechten of de wapenindustrie. En blijkt weinig goeds bij te dragen in sectoren als de landbouw, bossen, of visserij.

Maar of de zelf opgelegde moresprudentie er toe zal leiden bepaalde activiteiten alleen te financieren door wel de eigen mores op te leggen? Of beter nog: helemaal geen activiteiten ontwikkelen op gebieden waar het niet pluis is?
Wanneer zullen codes niet langer “inkt op papier” zijn, maar even geldig als de af te sluiten contracten?