Tag archieven: ironie

Leiders weg, peilingen stijgen.

LeidenOpvallend: Cohen stapt op, nog geen opvolger in zicht en in de peilingen stijgt de PvdA twee zetels. Een signaal, hoe klein ook, dat een deel van de  kiezers liever een leiderloze partij wil?

Onzin, zegt u? Nou, ook de VVD steeg iets in de peilingen. De hoogste leider, Mark Rutte, was ook weg. Het was immers ski-reces. Hij weigerde al iets te melden over een punt waar de PVV het nieuws mee haalde en vertrok naar de skipistes. Die vakantie brak hij af, vanwege het ongeluk met prins Friso, maar de koningin wilde Rutte niet spreken, dus bleef het stil rond Rutte.

De PvdA leiderloos, de VVD-kopman even niet in het nieuws en jawel, beide partijen stijgen in de wekelijkse peiling van De Hond. De SP verliest een zetel, wat onterecht is, want Emile Roemer liet zich juist van zijn beste kant zien met een potje tennis tegen rolstoeltenniser Maikel Scheffers.

Het CDA zou de proef op de som eens moeten nemen. Net als de PvdA is de partij driftig op zxoek naar een andere koers. Misschien krijgt de partij van De Hind er zomaar een zetel of twee bij als  fractievoorzitter Sybrand van Haersma Buma opstapt en Maxime Verhagen zijn mond eens een weekje houdt.

Leiderschap kan een heel ander issue voor de kiezers worden, dan het normaal gesproken was. Het vertrouwen in leiders is door de opeenvolgende crisissen behoorlijk geschaad. Wie weet hebben steeds meer mensen geen boodschap meer aan discussies over stijl van leiderschap, over profilering en mannetjesmakerij. Misschien verschuift de discussie wel naar de vraag of er wel leiders nodig zijn.

Andre Dluhos Follow the leader

Ironische kunst teruggebracht.

ArbeiderWat in een museum hangt is kunst. Een spotprent in een museum dus ironische kunst. En zoals dat ook  met andere kunstsoorten gaat: dat wordt niet altijd goed begrepen. Het Limburgs Museum te Venlo hing een spotprent op van de tekenaar Peter van Straaten. Een bezoeker was het niet eens met de boodschap van de prent en dacht: deze spotprent kunst? Mijn reet! En nam het werkje mee naar huis.

Nu heeft de kunstdief het werk teruggebracht, met de mededeling dat hij uit protest de prent had meegenomen. Het museum heeft de mededeling voor kennisgeving aangenomen en het werk ook. Dat hangt nu weer, voor iedereen zichtbaar, aan de muur.

Ironie is een stijlfiguur, die je niet alleen in kunst kan tegenkomen. Bij cabaretiers heeft men er niet zo’n moeite mee. Het publiek verwacht van hen ironie. In beeldende kunst kan het voor problemen zorgen. Sommige deskundigen denken dat dit komt omdat er maar weinig goede verstaanders van beeldende kunst zijn. In de taal is het verstaan van ironie nog ingewikkelder. Dat geldt zeker voor de geschreven taal, waar de ironische grijns van de auteur niet zichtbaar is.
Sinds in 1580 Henry Denham de eerste ironsiche icoon bedacht, het omgekeerde vraagteken, hebben vele anderen na hem geprobeerd een ironieteken aan de geschreven taal toe te voegen. Het teken is tot nu toe nog geen gemeengoed in de geschreven taal geworden.

Zou enige aanduiding dat een object in beeld, woord of gebaar, ironisch is bedoeld, tot meer begrip leiden?
Critici vinden een ironieteken niet nodig. Zij stellen dat wie de kunst der ironie bedrijft, dat zo goed moet doen, dat het onmiddellijk als zodanig is te herkennen. Daar valt veel voor te zeggen, maar alleen de kenners van ironie zullen het zonder een ironieteken kunnen stellen. Iedereen die nog nooit heeft gehoord van ironie, of daar geen enkele ervaring mee heeft, zou er misschien mee geholpen zijn bij zijn kunstzinnige ontwikkeling.

Een ironieteken voorkomt niet dat er mensen zijn die zich aan deze stijlfiguur ergeren. Er is tenslotte een volksdeel dat het leven zo serieus neemt, dat men principieel weigert ironie te aanvaarden. Uiteraard zullen deze mensen altijd wel een keer geconfronteerd worden met enige uiting van ironie. Zij kunnen zich dan beroepen op het fundamentele recht zich te ergeren. Of dat recht zich mag manifesteren in het (tijdelijk) ontvreemden van kunstwerken, is een ethische vraag waar weinigen zich druk over maken, zolang de kunstwerken maar weer boven water komen.

Er wordt immers wel vaker kunst weggehaald. Soms als studentikoze grap, soms als grap onder invloed, maar bijna altijd komt de kunst weer terug. Zowel de Limburgse museumbezoeker, als grappenmakers, ja zelfs een crimineel met spijt, waarderen kunst blijkbaar zo, dat ze het de gemeenschap niet voor de eeuwigheid willen onthouden.

Wie vreest dat door de bezuinigingen veel kunst zal verdwijnen, begrijpt de goedlachse ironie van Mark Rutte niet. Zeker, we zullen het een tijdje zonder kunst moeten stellen, maar Rutte heeft al beloofd dat hij “die prachtige kunst aan de Nederlanders zal teruggeven”.
Jammer van die tekstverklaring. Zie het maar als ironieteken.