Tag archieven: kinderopvang

Boeken in de box

Boeken in de box

De kinderopvang moet educatiever. Dat stelt de Onderwijsraad in het advies “Een rijk programma voor ieder kind”, dat staatssecretaris voor onderwijs, Sharon Dijksma, gisteren als huiswerk mee kreeg van de Onderwijsraad.

Het NRC citeert de Onderwijsraad: De voorschoolse programma's moeten inhoudelijker, bewuster worden en geprogrammeerder. De leeftijdsgroep tot 6 jaar moet prioriteit krijgen. Alle kinderen van 3 tot 4 jaar moeten vier dagdelen naar een “leeropvang”.

Nog educatiever? Weet de Onderwijsraad wel dat er al een grote markt voor peuter- en kleuter educatie is? Een kleine greep uit het brede aanbod:

Yoga voor peuters en kleuters – yogaoefeningen ondersteunen peuters vooral bij het ontdekken van het eigen ik en hebben een goede uitwerking op de lichamelijke ontwikkeling, stelt de schrijfster van een boekje hierover.
Media-educatie – we weten ons niet altijd raad met de media, maar onze kinderen groeien er mee op. Ze lijken er meer mee vertrouwd te zijn dan wij. We moeten de media een structureel onderdeel van de opvoeding laten worden en dus ook van de begeleiding van kinderen in de kinderopvang.
De GGD heeft een programma inde aanbieding over gezonde voeding en beweging voor peuters in de vroeg- en voorschoolse educatie, zodat de kids al vroeg leren niet zo dik te worden.

En laten we al dat educatieve speelgoed niet vergeten. Cijfer- en letterblokjes waarmee de peuters leren hun eigen codes samen te stellen, raadselspelletjes waarmee ze hun keuzes kunnen oefenen en natuurlijk lego, waarmee ze de beginselen der maakbaarheid onder de knietjes kunnen krijgen.

Misschien moet het allemaal niet zo geprogrammeerd. Midas Dekkers, door de lezers van dit weblog uitgeroepen tot de winnaar van de Donkey Shocking Award 2007, gaf al een aardig advies over taalonderwijs: “Vreemde talen moet je kinderen leren op een moment dat ze nauwelijks nog naar school gaan. En met literatuur moet je ze pas lastigvallen als ze een jaar of dertig zijn.
Het zou bijvoorbeeld verboden moeten worden dat crècheleidsters Nederlandse vrouwen zijn. Als je een kind op een crèche stopt met een buitenlandse juf dan leren ze pas echt een vreemde taal. Je spaart kinderen zo twee jaar martelen met Schwere Wörter en je kunt het middelbaar onderwijs met twee jaar bekorten” (zie interview
in Intermediair).

De Onderwijsraad meent het natuurlijk goed. Met “Een rijk programma voor ieder kind”, bedoelt men ongetwijfeld dat niet alleen op taalachterstand van allochtone kinderen gefocused moet worden. De overheid trekt, sinds 2000, aardig wat geld uit om met voor- en vroegschoolse educatie (VVE) dat probleem de wereld uit te helpen. De meningen over de effectiviteit daarvan zijn verdeeld.

Onderzoekers van de universiteit van Tilburg concludeerden dat ” dat leerlingen van scholen met VVE in de eerste jaren op school niet beter scoren op taal, rekenen en werkhouding dan leerlingen van scholen zonder VVE. Wel maken leerlingen van VVE-scholen een iets snellere taalontwikkeling door tussen groep 2 en groep 4″.

Ook wordt een taaltoets voor alle peuters overwogen. In een reactie op die plannen stelt orthopedagoog Goorhuis dat de kinderopvang wel een belangrijke rol kan spelen bij taalontwikkeling, maar dat daar geen taaltoets voor nodig is. Wat wel kan helpen is “… een aanmoediging om kinderen naar een peuterspeelzaal te laten gaan, zodat zij met andere kinderen leren spelen en spelenderwijs de taal leren. Een belangrijke voorwaarde is dan wel dat deze groepen niet meer dan 22 leerlingen bevatten en dat de voertaal in de groep Nederlands is, ook tussen de kinderen onderling”.

Meerdere deskundigen stellen dat taalontwikkeling beter verloopt als het leren van de taal onderdeel is van een breder en meer divers aanbod van educatieve activiteiten. De Onderwijsraad heeft dus wellicht een uitstekend advies ingediend. Die nieuwe “leeropvang” voor alle driejarigen zou door het Rijk betaald moeten worden.

Grote kans dat de ouders dat wel zien zitten. Krijgen ze eindelijk inhoudelijke, pedagogische waar voor het verhoogde inschrijfgeld voor de crèche. Of het kabinet in de buidel wil tasten, is sterk de vraag.

Wat ook de vraag is: wordt de leerplicht hiermee niet erg drastisch verlaagd? Straks wordt met al die boeken in de box, de wandplaten van de geschiedeniscanon op de muren en taalnanny's voor de groep, de homo ludens nog definitief om zeep gebracht.

De prijs van succes

VangzeilDe kinderopvang gaat duurder worden. De eigen bijdrage gaat omhoog en gastouders krijgen een lagere vergoeding.
Fraai staaltje overheidsmanagement. Eerst trek je meer klanten met aantrekkelijke prijskaartjes. Zijn de klanten eenmaal binnen, gaan de prijzen omhoog.
De kinderopvang is zo'n succes gebleken dat het nu te duur wordt. De gebruikers
mogen bij betalen.

Eerder bleek dat bij de AWBZ ook zo te werken. Door verandering van de regels ontstond er zo'n grote toeloop op de AWBZ, dat die nu ook te duur is en er maatregelen bedacht worden om de kosten weer te beheersen, lees – klanten af te stoten en de overige klanten meer te laten betalen.

Wat zal het volgende succesverhaal van dit kabinet zijn, waar de burger zijn portomonnee voor mag trekken?
Het onderwijs? Er moeten meer hoger opgeleide mensen komen. Straks lukt dat nog ook en schieten de nieuwe universiteiten als paddestoelen uit de grond. De aanwas van de nodige hoogleraren maakt de zaak wel erg duur en wie gaat dat dan betalen?

Een goed geregelde kinderopvang is nodig om meer mensen aan het werk te hebben. Arbeidsparticipatie vergroten heet dat in de beleidsterminologie. Onder andere nodig wegens het dreigende grijze gevaar.
Iedereen moet aan de slag: jong, oud, mannen, vrouwen, vaders, moeders, de lammen en de blinden, en dat allemaal omdat we wel op onze 100ste verjaardag met pensioen willen, maar dat onbetaalbaar wordt omdat er nog maar een paar duizend oudere jongeren zijn die het met hun belastingafdracht moeten financieren.

Dus hebben de burgers een dubbele opdracht: genoeg nageslacht verwekken om het arbeidspotentieel op nivo te houden en datzelfde nageslacht in de kinderopvang te doen om zelf lang genoeg te werken om voor de oude dag te sparen.
Heeft iemand al eens uitgerekend hoeveel kinderen er verwekt moeten worden om, zonder milieu- en voedselproblemen, de AOW en pensioenen veilig te stellen?

Welke oplossingen zouden de kinderopvang wel betaalbaar kunnen maken?

1. Stoppen met die subsidies. De vrije markt het werk laten doen. Er is behoefte aan meer werknemers, een deel blijft thuis om voor de kinderen te zorgen. Bedrijven kunnen die mensen lokken door kinderopvang te garanderen.
Voordeel: het kost de overheid niks, onze belasting kan omlaag.
Nadeel: we hebben dan ook niets te vertellen over de aard en kwaliteit van die opvang. Elk bedrijf bepaalt dat zelf, omdat ze ook zelf voor de kosten opdraaien.

2. Zoveel potentiële werknemers verwekken, dat zowel de vergrijzing als de kinderopvang uit de belastingen kan worden betaald.
Voordeel: de subsidies kunnen blijven bestaan en daarmee ook de controle over de kwaliteit van de kinderopvang.
Nadeel: we zullen de laatste restjes natuur op moeten geven, want die babyboom moet wel gehuisvest worden, naar extra kinderdagverblijven en scholen gaan en aan het werk in meer bedrijven.

3. De kinderarbeid herinvoeren. Waarom zouden alleen volwassenen voor hun eigen bestaan en voorzieningen moeten betalen?
Voordeel: veel produkten en diensten worden goedkoper (goed voor de concurrentiepositie met sommige 'buitenlanden') en de consumenten houden dus geld over om bijvoorbeeld aan kinderopvang te besteden.
Nadeel: het doel 'meer hoger opgeleiden' op de arbeidsmarkt wordt lastig te realiseren.

Zijn er nog andere keuzes? Bijvoorbeeld het huidige stelsel in takt houden en ook van het bedrijfsleven een substantieel hogere bijdrage te eisen? Of andere keuzes maken over de verdeling van de belastingopbrengsten?
Of zal elke succesvolle oplossing altijd resulteren in hogere kosten, die alleen maar door de individuele burger betaald moeten worden?
Misschien moeten we wat minder succesvol willen zijn?

Kinderen in bewaring

KinderopvangDe tijd dat kinderopvang een a-sociaal zootje was, is lang vervlogen. Geen malafide matressen meer, die hun bijverdiensten belangrijker vonden dan het welzijn van de kindertjes. Geen hobbyzaaltjes meer waar de gegoede burgerij de kinderen van de a-socialen opvingen en naar beste vermogen de peuters verzorgden. Geen experimentele crèches meer, waar uitgevogeld werd hoe de onmaatschappelijheid van vermeende hufterige gezinnen bestreden kon worden, door kinderen de taal eens fatsoenlijk te leren.
De kinderbewaarplaats is geëvolueerd naar de huidige kinderopvang.

Met de Wet Kinderopvang, van kracht sinds 2005, moet het in bewaring geven van kinderen niet meer alleen afhankelijk zijn van particuliere initiatieven, die maar wat aanrommelden. Eisen aan kwaliteit en regelingen voor de btaalbaarheid moeten het mogelijk maken dat iedere ouder met gerust hart zijn kind in bewaring kan geven. De wet regelt gezamenlijke verantwoordelijkheid, die ouders, werkgevers en overheid hebben om werk en zorg voor de kinderen te combineren.

En werkt het? Nauwelijks. In 2006 werd een kleine 20 procent van het kroost toevertrouwd aan de formele kinderopvang (zie CBS). Opa's en oma's scoorden aanmerkelijk beter. Dat zal heus niet alleen aan de vergoeding liggen die zij tegenwoordig kunnen krijgen.
Veel waarschijnlijker is dat opa's en oma's geen wachtlijsten kennen, flexibelere openingstijden hebben en de opvoedingsmethoden bij de bekende familiaire waarden en normen zullen liggen.

Maar nog waarschijnlijker is, dat ouders hun schaamte zo binnen de familie houden. Want aardig wat ouders, zo'n 61 procent, zit toch regelmatig met een schuldgevoel opgezadeld. De opvatting dat je wel een heel harteloze ouder bent als je je kind op de crèche doet is nog weidverbreid. Wie voor kinderen kiest, moet er ook voor kiezen er zelf voor te zorgen.
De smartlap van Willy Alberti zit goed in het volksgeheugen gegrift: Niemand laat zijn eigen kind alleen.

Heeft de kinderopvang wel een toekomst? Mochten de voorspellingen van het CBS, aangaande de leeftijsopbouw van de bevolking kloppen, dan kan de formele kinderopvang over een jaar of vijf wel op slot. Het aantal kinderen zal beduidend afnemen, de vergrijzing neemt toe. Kortom, die kleine schare kinderen kunnen wel bij alle opa's en oma's worden gestald.

Maar wie vangt die paar kinderen op als ook die opa's en oma's aan het werk moeten blijven? Zo denkt men immers de financiële problemen van de vergrijzing voor een deel op te lossen? Ik zie het al voor me: de kinderopvang is staks alleen nog in handen van ouderen die de 70 zijn gepasseerd.

Als de trends aan gedachten die de laatste kabinetten ventileerden, ook de komende tien jaar gemeengoed zullen blijven, dan zul je nog zien dat bejaardenzorg en kinderopvang worden gecombineerd.
Iedereen in de werkzame leeftijd tussen 18 en 70 zal aan de slag moeten en zullen hun kinderen en kleinkinderen toch echt in bewaring moeten geven. De kinderopvang
gratis maken is geen optie, nooit geweest ook. Goedkoper kan wel door zorg te combineren.
Pedagogisch ook een uitstekende optie, want kinderen kun je zo al vroeg leren respect voor ouderdom te hebben en een handje te helpen bij het voeren van de maaltijd, het opruimen van de incontinentieluiers en het fixeren van te beweeglijke oudjes.

De kinderopvang zal nooit meer de bewaarplaats zijn die het honderd jaar geleden was. Het zal de opslagplaats voor de alleroudsten worden, waar kinderarbeid een opvoedkundige taak zal zijn.