Tag archieven: socialisme

Dag van de arbeid rustig verlopen

Dag van de Arbeid rustig verlopen In tegenstelling tot landen als Duitsland, Oostenrijk, Griekenland en Turkije, is de Dag van de Arbeid in Nederland zeer rustig verlopen. Uiteraard heeft de actie van een zwaar gefrustreerde arbeider uit Huissen, het volk de lust tot enige viering ontnomen. Maar doorgaans is de 1e mei hier een kalm dagje en daar zijn heel specifieke redenen voor.

Ten eerste is deze dag geen nationale vrije dag. In andere landen is het een, doorbetaalde, vrije dag en dat geeft mensen de gelegenheid zich over te geven aan uitspattingen op straat. Dat is in Nederland vooral bekend van de Koninginnenacht en festiviteiten als de jaarwisseling. Alle andere feestdagen verlopen, net als in andere landen, in alle rust.
Het is in Nederland niet verboden de Dag van de Arbeid te vieren, maar dat moet dan wel op eigen kosten. En dus wordt er meer gewerkt dan gevierd. De gemiddelde werknemer kan het wel waarderen als de baas een 1 mei-gebakje klaar heeft staan, zo blijkt uit
een onderzoekje.

Een tweede reden is de relatief grote tevredenheid van Nederlandse werknemers. Zo is men hier een stuk gelukkiger met de werkdruk, dan werknemers in bijvoorbeeld Spanje. Zweden en Italië. Wordt er dan niet geklaagd? Zeker wel. Maar ondanks gemopper over de baas en aanvullende arbeidsvoorwaarden, krijgt de werkgever hier toch een voldoende rapportcijfer.

Een derde oorzaak ligt in de historisch sterk krimpende belangstelling voor arbeidsonrust. Werd er tot in de 40'er jaren nog flink gestaakt, na de Tweede Wereldoorlog en de wederopbouw in de naoorlogse jaren daalde het aantal conflicten tot slechts een tiental oprispingen per jaar (zie eerder artikel van juni vorig jaar). Het straatrumoer is vervangen door cao-onderhandelingen.
De laatste jaren is er weer een
licht stijgende trend waar te nemen, maar vooralsnog loopt de econome eerder vast door files wegens werkverkeer, dan door massale stakingen en wegblokkades.

En dan is er nog het gegeven dat een meerderheid van het volk geen socialisten en communisten blieft. In 1918 had de socialist Troelstra zich al eens vergist in de behoudende Nederlandse volksaard. Hij dacht dat de ellende waar dit land in was gedompeld na de 1e Wereldoorlog, de ontevreden burgers voldoende motiveerde om een revolutie uit te roepen.
Gedreven door sterke voorbeelden uit ander landen en een paar onlusten in eigen land, riep Troelstra op het staatsbestel drastisch te veranderen. Gereformeerden, katholieken en koningsgezinden organiseerden echter snel een tegenoffensief. De liberalen keken aan de zijlijn toe en deden niets. Na publieke steun aan de monarchie bekende Troelstra openlijk zich vergist te hebben.

Ook de periode van de Koude Oorlog en de recente jaren, waarin alles wat naar links en rood riekt de schuld krijgt, zelfs van zaken waar het rode front absoluut geen debet aan had, demonstreren de afkeer die menig Nederlander heeft van het morgenrood dat de verworpenen der aarde uit hun ketenen zal verlossen.

Ook al zal de 8-urige werkdag zeer waarschijnlijk weer in ere worden hersteld, zal de 6-daagse werkweek zijn herintrede doen, moet er geploeterd worden tot na het 65-ste levensjaar, staan loonmatiging en bijbetalen aan uitgeklede sociale voorzieningen weer op de agenda, de 1e mei zal hier geen traditie worden waar overheid en bedrijfsleven wakker van zullen liggen.

Si podemos

Si podemos Hans van Mierlo moet met enige jaloezie naar de verkiezingsuitslagen van El Salvador hebben gekeken. Wat hem nooit is gelukt, kreeg Mauricio Funes wel voor elkaar: een journalist die het tot president schopt.

Ze beginnen het eindelijk te leren in El Salvador. Werden in 1982 nog vier Nederlandse journalisten vermoord door de toenmalige junta, nu neemt de voormalige verzetsbeweging FMLN als het ware postuum wraak, door de nipte overwinning van hun kandidaat Mauricio Funes.

Waarmee El Salvador het 14e land in Midden-en Zuid Amerika is dat een socialistische president heeft. Ruim 60 procent van dat werelddeel wordt nu door socialisten en sociaal-democraten geleid.
Wouter Bos zal ook wel jaloers zijn en zich afvragen hoe ze dat daar voor elkaar krijgen. In Europa zullen we dat niet snel meemaken en Nederland lijkt er al helemaal niet aan toe.

Dat het latijns amerikaanse socialisme groeit, wil niet zeggen dat zich een groot socialistisch front vormt. Un pueblo unido is nu een bonte verzameling. Van Raoul Castro's Cuba, waar het marxisme langzaam aan richting museum gaat, tot Argentinië, waar de linkervleugel van de peronistische beweging Cristina Kirchner als president heeft. Van de socialistische macho Chávez, tot de veel gematigder socialiste Michelle Bachelet in Chili.

Negen landen hebben sociaal-democratische of gematigde socialisten als president: Bolivia, Brazilië, Chili, Dominica, Ecuador, El Salvador, Honduras, Panama en Peru.
Vijf landen doen het met hard-liners: Cuba, Guyana, Nicaragua, Uruguay en Venezuela.

Van de gematigden koesteren er wel een paar sympathie met mannen als Chávez. De sympathie betreft dan vooral hervormingen die ten goede moeten komen van, onder andere, de landbouwers die vandaag de dag nog restanten wrange vruchten plukken van de vroegere dictatoriale tijden. Met het masochisme van Chávez hebben ze wat minder. Men realiseert zich goed dat je daarmee het contact met de rest van de wereld kwijt kan raken of, traumatische herinnering, je roept er kwadere zaken mee over je af.

Het externe geweld (vooral van Amerikaanse makelij) is men inmiddels net zo beu als het interne geweld. Mauricio Funes wil een einde maken aan het bendegeweld in El Salvador. Hopelijk kunnen zijn rivalen de wapens ook achter slot en grendel houden, want dat land heeft meer dan genoeg geleden aan de burgeroorlog.

Nog zeven landen te gaan en er is aan de andere kant van de oceaan een latijns socialistisch paradijs ontstaan? Als de rest van de wereld zich daar nu eens niet mee bemoeit, wordt het “Si podemos” (yes, we can) van Funes misschien de verandering waar de Latijns Amerikaanse burgers inmiddels wel recht op hebben.