Tag archieven: verkiezingen

Stemkeuze

Op Sargasso hebben een aantal redacteuren hun stemkeuze opgebiecht. Onder mijn alias P,J, Cokema heb ik daar de mijne aan toegevoegd. Voor wat het waard is: daar komt-ie.

Nooit eerder heb ik zoveel twijfels als nu. Voorheen stemde ik wisselend GroenLinks en SP. Eén enkele keer heb ik de strategische stemmer uitgehangen en PvdA gestemd. En twee keer aarzelde ik en overwoog D66 te stemmen. Maar na de, mijns inziens, vrij belabberde oppositievoering en het nog beroerdere Lente-akkoord, wist ik het ineens niet meer.

Daarbij komt: ik ben ook snel heel erg egoïstisch geworden. Het antwoord van ‘De Politiek’ op de bankencrisis en de eurocrisis is in uitermate negatieve zin merkbaar in werk en privéleven.

In mijn werk (sector zorg en welzijn, daklozenopvang) vielen de eerste echte  klappen in oktober 2010 en dat hield niet meer op. De laatste klappen moeten nog worden uitgedeeld. Collega’s kwijtgeraakt (ontslagen) en een gestaag groeiende stroom nieuwkomers. Mijn functie (werkvloercoördinator) is wegbezuinigd en een paar aardigheidjes (minder seniorenverlof) zijn uit de cao geschrapt, waardoor de lol een stuk minder is. Solliciteren naar andere banen verloopt moeizaam, want de banen liggen niet voor het opscheppen.
Maar ik mag niet klagen. Ik doe het wel, maar het mág niet. Ik heb immers mijn werk nog.

In de privésfeer zijn vijf familieleden door allerlei ziektes getroffen, zelf hoor ik bij de ‘chronisch zieken’. Veranderingen op gebied van medicatie, eigen bijdrages, ondersteuning als thuishulp en vervoer leveren veel meer ongemak op dan voorheen.
Voor het eerst in mijn leven mag ik een stukje mantelzorg doen en ik moet zeggen: de verhalen die je hoort over de druk die werkende mantelzorgers hebben, moeten wel kloppen. Ook al ben ik maar een minimale mantelzorger, het kost genoeg tijd en geld die ten koste gaan van eigen activiteiten en gemoedsrust.
Maar ik mag niet klagen. Waarom doe ik dat toch, als het niet mag? Ik kan immers, hoewel een stuk minder,  nog steeds bloggen.  En af en toe wat vakantie zit er ook nog steeds in, al moest de laatste onderbroken worden door één van die ziektegevallen in de familie.

Ik weet ook wel dat mijn werk en privéleven niet maatgevend mag zijn voor wat de ‘De Politiek’ heeft te beslissen. En toch gaat dat een rol spelen in mijn stemkeuze. Dus ja, u mag mij egoïsme verwijten.

Voor de verandering, want ik vind dat we voor verandering moeten stemmen, stem ik nu eens niet op een partij die ‘naar de mensen in het land’ luistert. Dat doet elke partij al jaren. Ik kom ze wel eens tegen op mijn werk, Daklozen zijn een fraai stukje promotie om de meelevendheid en betrokkenheid van politici te etaleren. Het is ook heel mooi dat politici naar de professionals in het veld willen luisteren. Dat is een slogan die je de laatste tijd hoort van VVD tot PvdA, van PVV tot SP, van CU tot SGP.

Ze hébben geluisterd, ik héb mijn professionele inbreng mogen leveren en het resultaat was schandalig teleurstellend. En omdat ik niet mag klagen, dat is immers ten strengste verboden, moet ik iets doen. De oude, bekende wegen lopen naar mijn overtuiging dood. Dus wordt het tijd voor iets heel anders.

Maar wat dan? Ja, dat weet ik een beetje en ook een beetje niet. Daar kun je samen uit komen. Zeggen de bekende partijen. Ik ga stemmen op een partij die in ieder geval mij de gelegenheid geeft ook na de stembusgang mee te denken over hoe het verder moet. En niet via politici die op bezoek komen om naar de mensen in het land te luisteren, maar door zelf met anderen de nodig geachte voorstellen te bedenken. Er is nu maar één partij die de besluitvorming anders wil laten verlopen.

De geïnformeerde lezer raadt het al: ik stem op de Piratenpartij.

Paars, bont en blauw.

stemmenHet wordt dus Paars III? PvdA en VVD worden gedwongen samen te werken en een Kamermeerderheid wordt behaald door D66 in te sluiten. Dat kan ook het CDA zijn, maar de nijd tussen PvdA en CDA is te groot en de wonden van Balkenende IV zijn nog vers.

Een coalitie van VVD, PvdA en CDA kan rekenen op 78 zetels in de Tweede Kamer en 41 in de Eerste kamer. Een krappe meerderheid in beide Kamers.
Paars III krijgt 78 zetels in de Tweede Kamer en 35 in de Eerste Kamer. Dat is dus te weinig.

Het wordt dus geen Paars III, maar Bont & Blauw. De verschillen met Paars?
De Paarse kabinetten stonden onder leiding van PvdA-premier Kok. Het nieuwe kabinet zal wederom onder leiding van Rutte staan, want de VVD zal net twee zetels meer halen dan de PvdA. Het wordt dus Rutte II en de kiezer wordt bedankt.
Het CDA doet mee. Zo niet, dan kan alleen met de PVV of de SP een meerderheid worden behaald. PvdA en D66 hebben geen trek in de PVV en VVD, PvdA en D66 lusten de SP niet. Dus wordt  toch het CDA.

Tot zover het koffiedik kijken. Gebaseerd op de laatste peiling van de Politieke Barometer, die er van alle peilingen bij de vorige verkiezingen het dichtst bij de waarheid zat. Verrassingen zijn uitgesloten. Het valt niet te verwachten dat de SP toch meer dan 30 zetels scoort. Of dat een van de nieuwkomers met meer dan 20 zetels binnenstormt en dus een serieuze bespreekpartner wordt.

Kortom: het wordt Bont & Blauw. En dat zal de kiezer merken ook. Gezonde overheidsfinanciën en de crisis bestrijden worden vertaald in bezuinigingen die alweer iedereen zal voelen. In een iets ander variant dan Rutte I het had geprogrammeerd, dat wel. Maar als de BTW op de podiumkunsten wordt verlaagd, dan gaan toch de eigen bijdragen in de zorg omhoog.  En als de topsalarissen ietsjes meer belasting gaan betalen, blijft de hypotheekrenteaftrek ongewijzigd overeind.

Het kan niet anders, zegt het nieuwe kabinet en de meerderheid van de kiezers gelooft dat ook. We hebben tenslotte een mooie democratie en het gezegde luidt dat wie mooi wil zijn, pijn moet lijden.

De meest regenteske partijen gaan de dienst weer uitmaken. Reken maar dat conflicten tussen Rijk en gemeenten volop zullen doorgaan, misschien zelfs heftiger worden. Reken maar dat de vakbonden vol,op werk hebben. Reken maar dat patiëntenorganisaties wekelijks op het Plein in Den Haag staan. En reken er maar zeker op dat ‘De Kiezer’ opnieuw teleurgesteld zal zijn.

De kiezer die na elke invuloefening bij de Stemwijzer alsmaar bij de Partij voor de Dieren bleef uitkomen, maar het lef niet heeft daar dan maar eens op te gaan stemmen. De kiezer die twijfelt tussen SP en PvdA, maar op de valreep de SP links laat liggen. De kiezer die de PVV niet meer gelooft en nog minder in SP of PvdA en dus de VVD aan extra stemmen helpt.
Het wordt Rutte II en we worden weer bont & blauw bezuinigd.

Hoe zal Rutte II tot stand komen? Waarom zal de formatie kort of lang duren? Daar zullen de media ons wel van op de hoogte houden. Maar dat is berichtgeving nadat binnenskamers de piketpaaltjes zijn geslagen en dus uit tweede hand.

De informatie- en formatiebesprekingen zouden direct en ongecensureerd uitgezonden moeten worden, Tenslotte kijkt ‘Big Brother’ naar ons, dus waarom mogen wij niet naar grote broer kijken? Zodat we ‘live’ getuige kunnen zijn hoe eerst de SP wordt gepiepeld en daarna welke partijen hun kroonjuwelen inleveren. En omdat we het allemaal zelf hebben gezien, kunnen er ook geen draaikonterige verklaringen achteraf worden afgestoken.

De VVD: Ja, de hypotheekrenteaftrek wordt inkomensafhankelijk, maar in beperkte mate en wat belangrijker is: we hebben de HRA weten te behouden voor iedereen.
De PvdA: Ja, de lonen gaan niet achteruit. Op nul is ook een mooi resultaat en het is fantastisch dat de JSF-straaljager nu echt definitief van de baan is, in ruil voor versoepeling van het ontslagrecht.
D66: Ja, het terugvorderen van bonussen bij de banken is iets ingewikkelder geworden dan wij het voorstelden, maar fraude met de PGB’s wordt nu krachtig bestraft, zoals wij hebben beloofd.
Het CDA: Ja, eh nee, of nou ja, we bedoelen nee, maar ja, dus toch en nee, ja, daar gaan we voor.

Komkommercampagne.

stemmenVoor politici is de zomervakantie wel aan diggelen. Er moet campagne worden gevoerd. De eerste schoten voor de boeg zijn al gelost en het lijkt er sterk op dat het een komkommercampagne gaat worden. Kijk maar eens naar de speerpunten die partijen tot nu toe in de strijd hebben gegooid.

De PVV was er als eerste bij door er nog maar eens een meldpunt tegenaan te gooien. Wie te hoge salarissen van EU-politici vindt, kan dat melden. Makkie, want de salarissen zijn vrij eenvoudig te vinden en ja, vergeleken met mijn salaris zijn veel te hoog. Maar dat vind ik de salarissen van de PVV-politici ook. En die hebben er niets aan gedaan om te voorkomen dat mijn salaris ie bevroren, terwijl de dagelijkse kosten omhoog gingen.

De ChristenUnie vond dat ook maar flauwekul en vindt het uitermate verkeerd dat de PVV het niet meer over de islam heeft. Dat moet weer op de agenda, is één van de verkiezingsslogans van de CU. Het CU-verwijt dat de PVV met het islamdebat aan populisme deed, is ineens niet meer geldig?

Het CDA laar coryfee Ab Klink het werk doen met oud nieuws: de zorg kan goedkoper. Dat wil zeggen: als huisartsen geen onzinbehandelingen meer voorschrijven. Zeker, huisartsen zijn eigenlijk kwakzalvers, die ook maar wat doen.

GroenLinks gaat voor gratis kraanwater in de horeca. Dat zal een dagje uit inderdaad aanzienlijk goedkoper maken en ons verlies aan koopkracht aardig compenseren.

De VVD wil van het stempotlood af. De stemcomputer moet terug, want de manier waarop in Nederland gestemd wordt is dringend toe aan modernisering, zegt het Kamerlid tegen persbureau Novum, citeert het NRC. Kijk eens aan, dat is gewaagd. Is de VVD niet bang dat het electoraat heel modern de oude partijen inruilt voor al die nieuwe partijtjes die zich hebben aangediend?

De PvdA wil van het chagrijn af. Meer optimisme, scandeert Diederik Samson. Misschien moet hij dan eerst leren lachen als Rutte, de eeuwige optimist bij uitstek.

De SP zal wel blij zijn met de steun van coffeeshops. De gezamenlijke wietverkopers hebben besloten de SP-campagne te steunen omdat Harry van Bommel gezegd zou hebben de coffeeshops als oplossing te zien bij een nieuw blowbeleid.

En D66 wil het aantal gemeenten halveren. Nog niet zo lang geleden is het beleid voor gemeentelijke herindelingen veranderd, omdat er behoorlijk veel verzet tegen was. Roeien tegen de stroom in kun je dus rustig aan D66 overlaten.

Heeft u ondertussen al klare oplossingen gehoord om uit de eurocrisis te komen? Heeft iemand al een helder standpunt verkondigt om een volgende bankencrisis te voorkomen? Heeft ook maar één partij al laten weten hoe de werkloosheid na de verkiezingen wordt opgelost?

Werd ons vroeger een wortel voorgehouden, kregen we wel eens het zoet na het zuur aangeboden, deze campagne moeten we het met komkommers doen. Maar daar is het dan ook zomervakantie voor. Politici zijn wel bij de tijd.

Waarom Rutte?

dementDe peilingen moet je natuurlijk met een fikse korrel zout nemen, maar het is bizar dat in alle peilingen Mark Rutte en zijn VVD het goed blijven doen. Nu lijken alleen CDA en PVV afgerekend te worden op het kabinetsbeleid.

De opkomst van de SP geeft aan dat veel kiezers geen Rutte II wensen, maar dat lijkt ten koste te gaan van PvdA en GroenLinks. Mochten er conservatief liberalen zijn die ook geen heil zien in Rutte, dan hebben die nog de keuze uit de PVV of de DPK. Maar nee, dat del van het electoraat lijkt pal achter Rutte te staan. De twintig tot dertig procent zwevende kiezer moet weer de doorslag geven.

Maar waarom Rutte? Omdat hij een begeerlijke, jonge vrijgezel is? Of omdat hij tegen beter weten in alles weglacht wat hem tegenzit? Dat laatste zal het wel zijn, want het is bewonderenswaardig dat iemand de moed erin houdt ook al zitten economische en weerkundig klimaat tegen.

Maar dat kan toch niet het enige zijn waarop veel kiezers hun vertrouwen in de man baseren. Zijn staat van dienst ia kort en weinig briljant. Even nipt als de VVD de verkiezingen van 2010  won werd hij in 2006 door de VVD gekozen als lijsttrekker. Slechts 51,5 procent van de leden koos voor Mark, die daarmee won van Rita Verdonk. De VVD verloor zes zetels en de ijzeren dame kreeg meer voorkeurstemmen dan Rutte, die uit chagrijn Rita meteen de VVD uitflikkerde.

Daarna was het natuurlijk niet zo moeilijk oppositie te voeren tegen een blunderende Balkenende. Wat er daarna gebeurde mag een raadsel heten. Tijdens de verkiezingscampagne in 2010 gaf hij al blijk niet te kunnen rekenen en vergiste zich in het inkomen van bijstandsmoeders. Hij kwam ermee weg en ook al is hij nog even slecht met cijfers, hij mag blijven rekenen op steun van veel kiezers.

Verder is Mark een ongelooflijke en weinig originele populist. Toen de VVD succes boekte bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2010 en de Provinciale Statenverkiezingen van 2011, jatte hij ongegeneerd de doelstelling uit de statuten van de LPF (2002). De LPF had bij de notaris vast laten leggen dat de partij zich ten doel stelde “het land terug te geven aan de mensen”. Mark deed er een schepje bovenop met zijn”dit prachtige land” en “teruggeven aan de hardwerkende Nederlander”.

Hij was ook niet te beroerd zijn eigen Wet Werk en Bijstand, gerealiseerd als staatssecretaris Sociale Zaken, de prullenbak in te kieperen, omdat er door conservatief Nederland zo werd geklaagd over “a-sociale uitvreters”. De nieuwe Wet Werken naar Vermogen, verschilde weinig van de oude wet en na de val van Rutte I stemde de VVD er bij het Lente-akkoord ijlings mee in de nieuwe wet in te trekken. De VVD had immers nieuwe coalitiegenoten nodig, omdat men Wilders kwijt was.

Het lijstje nul-prestaties kan vrij makkelijk worden aangevuld. Een rechterlijke uitspraak in 2003 dat zijn beleid als staatssecretaris Sociale Zaken aanzette tot rassendiscriminatie, het weigeren afstand te nemen van het Polenmeldpunt van Wilders, het in bescherming nemen van eveneens miscalculerende bewindslieden in zijn kabinet en natuurlijk het falen als ‘jeune premier’, die zijn kabinet niet overeind wist te houden. Daardoor moet het land nog langer wachten op effectieve maatregelen die ons uit de crisis moeten helpen.

En nu gooit hij in Europees verband het aanzien van Nederland te grabbel. Wie zijn toch de kiezers die in zo’n staatsman vertrouwen hebben?
Oh ja, het zijn maar peilingen, dus het komt wel goed.

Nieuwe politieke partijen.

PartijenHet is voor een nieuwe politieke partij bijna niet te doen volwaardig aan de verkiezingsstrijd mee te doen. De media besteden er wel enige aandacht aan, maar partijprogramma’s komen nauwelijks aan bod en in de spaarzame interviews met lijsttrekkers staat vooral de vraag centraal waarom nieuwelingen denken een kans te maken.

Die kansen zijn er zeker. Denk aan de opkomst van de Boerenpartij, D665, DS’70, de LPF en de PVV. Of de moeizame gang naar de Tweede kamer van de SP. De partij kwam pas na deelname aan vijf verkiezingen in het parlement.

Dit jaar lijken er bijzonder veel nieuwe partijen aan de verkiezingen deel te willen nemen. Historisch gezien valt dat wel mee. Voor 1940 was het aantal deelnemers vele malen groter dan na 1945. Maar ook daarna waren er topjaren.

Geïnspireerd door een gesprekje over de verkiezingen, waar iemand zich afvroeg of er onder de nieuwe partijen misschien interessante keuzes zaten, startte ik een onderzoekje naar het fenomeen “nieuwe partijen’. Dat onderzoek is nog steeds in volle gang, nu in hechte samenwerking met de collega’s van Sargasso. De hoofdredacteur van Sargasso kwam op het idee hier meer werk van te maken en dat gaat het ook worden.

In een serie van zes artikelen besteden we aandacht aan de mensen achter de partijen, de achtergronden van de partijen en zetten een en ander in historisch perspectief.
We zijn al zeer bijzondere en ook uiterst merkwaardige zaken tegen gekomen. Met die informatie kun je een goede indruk krijgen en bepalen of er wellicht een interessante partij voor jou bij zit. Zo bedienen we ook de zwevende, de twijfelende en de radeloze kiezer.

De komende weken verschijnt elke donderdag een artikel, waarin op verschillende manieren naar de nieuwe partijen wordt gekeken. Vandaag verscheen op Sargasso het eerste deel. Een inleiding op de serie waaruit, dankzij het ANP, al informatie werd overgenomen door Trouw, de Volkskrant, het AD, de Telegraaf en het Parool.

In de volgende artikelen komen zwevende politici, losse liberalen, beunhazen en netwerkers aan bod. Kiezen doe je uiteindelijk zelf, maar we zullen in het laatste deel het kaf van het koren scheiden en een stemadvies geven. Daarna zul je vast meer geïnteresseerd zijn in de partijprogramma’s van sommige nieuwelingen.

Nieuwe politiek: beter naamloos?

BlancoDe veertig nieuwe partijen willen een beter Nederland dan de gevestigde partijen bieden. Twee van die nieuwkomers drukken dat ook uit in hun naam. De een heet Beter Nederland, de ander Nederland Beter (NLB). De Raad van State heeft de voorkeur voor een Beter Nederland, want de NLB mag geen naam hebben, maar wel met een blanco lijst meedoen.  Een politieke uitspraak, want ergens gelooft de Raad niet dat Nederland beter wordt?

Bij de registratie van partijen kijkt de Kiesraad wel of de naam door de beugel kan. In de voorwaarden staat dat de Kiesraad een registratie kan afwijzen als “de aanduiding is verwarrend omdat hij geheel of in hoofdzaak overeenstemt met een reeds geregistreerde aanduiding van een andere politieke groepering, of met een aanduiding waarvoor reeds eerder een registratieverzoek is ingediend”, of “Op dezelfde dag wordt bij het centraal stembureau een verzoek ingediend tot registratie van dezelfde of nagenoeg dezelfde aanduiding”.

In juni weigerde de Kiesraad de naam “Occupy Politiek”. Te misleidend, vond de Kiesraad omdat het teveel aan de Occupybeweging doet denken. De indieners hebben geen bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing.
De lokale partij “Vereniging Keerpunt 2010” in Grave diende bij de Raad van State een bezwaar in tegen de naam Democratisch Politiek Keerpunt, de fusie van Trots en OBP (Onafhankelijke Burger Partij). De Raad wees het bezwaar af.

De Kiesraad gaat ruimhartig om met de spelregels. Het is vaker voorgekomen dat partijen onder bijna gelijkluidende namen zijn geregistreerd. In 1956 deden de “Nationale Unie” en de “Nationale Oppositie Unie” mee aan de verkiezingen. In 1971 vond de Kiesraad de term “bejaarden” niet verwarrend genoeg om  de  Algemene Bejaarden Partij Nederland”, de “Bejaarden en Arbeidspartij”, de”Bejaardenpartij 65+”, de “Bejaarden Partij Algemeen Belang” en de “Landelijke Partij van Bejaarden” toe te staan. In 1989 mochten de “Vooruitstrevende Minderheden Partij” en de “Socialistische Minderheden Partij” meedoen.

In 2006 weigerde de Kiesraad de aanduiding “Ons Fortuyn”, evenals alle ander initiatieven waar de naam van wijlen Pim in voorkwam.  Alleen de LPF mocht de naam wijzigen in “Fortuyn”. Marten Fortuyn en zijn adviseur Jos Hendriks en indiener van de naam , maakten bezwaar tegen die beslissing. Ze vonden dat alleen zij recht hadden op de merknaam ‘Fortuyn’.  maar kregen van de Raad van State nul op het rekest.

Nu staan de “Anti Euro Partij” en de “Anti Europa Partij” geregistreerd. Nog geen bezwaar gehoord van een van deze partijen.
David Pott uit Hilversum, de oprichter van “Beter Nederland”, maakte dus wel bezwaar en kreeg van de Raad van State gelijk. “Beter Nederland” stond voor 15 juni al ingeschreven, “NederlandBeter” werd op 19 juni aan het register toegevoegd. De Kiesraad volgt de uitspraak van de Raad van State en heeft de aanduiding “NederlandBeter” nu geschrapt.

Van “Beter Nederland” weten we erg weinig. De website blijkt zo dood als een pier en van David Pott weten we dat deze medewerker van een sociale werkvoorziening in Hilversum, in maart op een SP-bijeenkomst op de agenda stond en door de NOS en RTV Utrecht is geïnterviewd. Verder niets bekend. Wie is de lijsttrekker, wie zijn de overige kandidaten en wat is het verkiezingsprogramma?
NederlandBeter doet het publicitair ook beter. Dat wil zeggen: wel een toegankelijke website en om op internet in beeld te zijn lanceerde men nog een tweede website, schrijft er over op het platform Plazilla (bedoeld om met schrijven geld te verdienen bloggers!) en loopt zelfs braderieën af om de waarborgsom bijeen te sprokkelen.

De Raad van State had de heer Pott beter kunnen adviseren zich “blanco” te noemen. De andere partij maakt zeer waarschijnlijk geen kans nog een andere pakkende de naam op te voeren, omdat de inschrijftermijn is verlopen. De reactie van NLB zal voorspelbaar zijn: van zulke regelgeving wordt Nederland niet beter?

Dit artikel verscheen eerder op Sargasso.

Het derde wiel aan de wagen?

SchaakIn de aanloop naar de verkiezingen in september, kun je bij de collega’s van Sargasso weer op zoek naar jouw favoriete coalitie. Met de CoalitieChecker kun je zien hoeveel zetels de door jouw gewenste coalitie in de peilingen heeft.

Tot nu toe is er geen enkele combinatie van drie partijen, die een Kamermeerderheid zal halen. Het is begrijpelijk dat er naar een coalitie van drie partijen wordt uitgekeken, want sinds de vorming van het CDA hebben er nooit meer partijen in een kabinet gezeten.
Voor die tijd is het acht keer voorgekomen dat er 4 of 5 partijen in een kabinet zaten. De zogenaamde Kunduz-coalitie bestaat wel uit vijf partijen. Die combinatie staat in de Sargasso CoalitieChecker momenteel op net 75 zetels. Geen meerderheid dus.

Wie een coalitie van 4 partijen zoekt die een meerderheid van 88 zetels scoort en waarbij de PVV wegens wangedrag is uitgesloten, heeft de keuze over  “links” of over “rechts” te gaan. Een combinatie met de PvdA levert vier mogelijkheden op, waar in alle gevallen VVD en SP nodig zijn.
Wie de VVD als uitgangspunt neemt, krijgt vijf opties te zien, waar slechts 1x de PvdA niet in voorkomt, maar SP wel in alle vijf gevallen nodig is.
De SP is in 2006 vakkundig buitenboord gehouden door CDA en PvdA. De SP was toen de derde grootste partij (25 zetels). CDA en PvdA kozen echter voor de CU, toen de zevende grootste partij met 6 zetels. Maar ach, in Nederland worden sinds 1977 alleen nog derde partijen met meer dan 20 zetels een coalitie binnengesleept als ze van rechts-liberale snit zijn (LPF in 2002 en PVV in 2010).

Sinds 1946 hebben we 20 verkiezingen gehad en slechts acht keer kwam het tot een coalitie van 4 of 5 partijen. Tot 1977 kwam dat natuurlijk omdat de CDA-bloedgroepen nog zelfstandig opereerden. Het is wel een beetje vreemd dat tot 1977 coalitiepartijen altijd meer dan 33 procent vormden van het aantal partijen in de Kamer. Alleen kabinet Beel I (1946) telde 29 procent van de gekozen partijen.
Na 1977 is het nog maar twee keer voorgekomen dat een kabinet uit 33 procent van de Kamerpartijen bestond (Kok II en Balkenende II). Alle andere negen kabinetten werden door minder partijen vertegenwoordigd. Met als dieptepunten Van Agt (18%) en Lubbers I (17%).

Het is maar goed dat de feitelijke zetels gewicht in de schaal leggen. Wel is het zo dat 15 van de 20 keer de twee grootste partijen in de coalitie (is niet hetzelfde als in de Kamer!) een derde partij nodig hadden om aan een Kamermeerderheid te komen. Tot de vorming van het CDA koos men er acht keer voor om met een derde en vierde, of zelfs een vijfde partij een coalitie te vormen. Dat is na 1977 niet meer voorgekomen. Een overzicht van deze bevindingen in dit exceldocument.

Wie een drie-partijencoalitie wil, zal altijd op VVD of SP moeten stemmen en dan maar hopen dat ze met PvdA, CDA, D66 of PVV tot een akkoord kunnen komen. Het wordt dus niet alleen zoeken naar het derde wiel aan de wagen, maar ook naar een vierde en/of vijfde.

VVD, CDA, D66, GL en CU proberen momenteel te bewijzen dat het kan. Enthousiast, eendrachtig en betrouwbaar voor elkaar, zetten ze Ruttes afbraakpolitiek voort. Heel vrolijk worden hun plannen het Lente-akkoord genoemd. Terecht, gezien het feit dat de lente op dit moment tamelijk kil en buiïg is.
Het valt te loven dat men bereid is partijpolitieke verschillen te overbruggen om het landbelang te dienen. Het is een zeer beperkte bereidheid. Twee grote partijen worden buiten de “nationale eenheid” gesloten.

Dat kan een probleem zijn als de Kunduz-coalitie ook een electoraal succes wordt en niet meer dan 76 zetels weet te halen. Op gedoogsteun van de SP hoeft men niet te rekenen, want die zal wel chagrijnig zijn dat de partij weer niet serieus is genomen. Men wordt dan volledig afhankelijk van steun van CDA’ers en de PvdA.
Verder is het de vraag of GL bereid is zich te gronde te richten door al te veel mee te werken met CDA en VVD. Maar het ziet er naar uit dat GL tot alles is bereid nu regeringsdeelname een serieuze optie lijkt te worden. De tijd dat een van de voormalige GL-bloedgroepen stelselmatig buiten coalities werden gehouden, De CPN had in 1948 (Drees I) evenveel zetels als de VVD en in 1972 (en Uyl) evenveel als de PPR. Maar de CPN maakte natuurlijk geen schijn van kans.

Hoe dan ook, als er aan de peilingen niets substantieels veranderd, kunnen we het zoeken naar een drie-partijencoalitie wel vergeten. Coalities van 4 of meer partijen kunnen niet zonder VVD en/of CDA en/of PvdA, de traditionele “grote drie”.
Als er geen coalitie met een ruim voldoende grote Kamer meerderheid mogelijk is door 4, of 5,  misschien zelfs 7 partijen bij elkaar te brengen, waarom dan geen kabinet van nationale eenheid gevormd? Alle 10 partijen in een kabinet?

Welke meerpartijencombinatie, die goed is voor minstens 80 zetels, heeft jouw voorkeur?

Formeren per stembiljet?

StembiljetDit artikel verscheen vandaag ook op Sargasso.

Naar verwachting zal de kabinetsformatie na 12 september geen eenvoudige klus worden. Die redenering wordt veelal gebaseerd op de zetelverdeling. Er is nooit één partij zo groot, dat die alleen kan regeren. En verschillende combinaties van partijen leveren de laatste tijd maar zeer moeizaam een meerderheid in de Kamer op.

In de volksmond heet het dikwijls dat het volk de regering krijgt die het verdient. Een gezegde dat wordt gebruikt als het volk klaagt over haar wat onwelgevallige zaken, die de regering door de strot duwt. Men heeft in het stemhokje  immers zelf de regeringspartijen in het zadel geholpen.

Klopt dat gezegde wel? Nee, want formeel kiezen we de regering niet. We kennen geen (minister-)presidentverkiezingen. Ministers en staatssecretarissen worden benoemd. Door de koningin, die ook al ongekozen aan de macht is.
Maar met die benoemde macht wordt redelijk zorgvuldig omgegaan. De partijen die de meeste stemmen haalden, mogen doorgaans bij Hare Majesteit aanschuiven om het land te regeren. Vanaf de eerste verkiezingen na 1945 waren er 11 kabinetten die op een redelijke coalitiemeerderheid konden rekenen.

Als we het politieke spectrum grofweg verdelen in christelijk, “links” en liberaal, dan hebben we 5x een christelijk/links kabinet gehad, 3x een christelijk, liberaal/links kabinet, 2x een links/liberaal kabinet en 1x een christelijk/liberaal kabinet. En dat was alle keren conform het spectrum dat de verkiezingsuitslag bood. Je kunt het nazien in dit exceldocument.

Negen keer is dat dus anders gelopen. Dat is vrij veel voor een land dat geen bananenrepubliek heet te zijn. Die negen keer kwam er een christelijk/liberaal kabinet aan de macht. Dat had 8x een christelijk/links kabinet moeten zijn en 1x een links/liberaal kabinet. Althans, op grond van het groffe politieke spectrum waar de verkiezingsuitslagen op wezen.

Maar liefst 7 van die 9x leunden de coalities op de kleinste meerderheden in de Kamer. Maar doorgaans was het genoeg om zonder al te veel brokken te kunnen regeren.
Twee keer was het echter desastreus. Het kabinet Balkenende I was van christelijk/liberale signatuur. Op grond van de verkiezingsuitslag had het een christelijk/links/liberaal kabinet moeten zijn. De rechts-liberale coalitiepartner LPF bleek echter van zodanige rommel, dat het kabinet snel viel.

De tweede keer hebben we net achter de kiezen: het kabinet Rutte. Christelijk/liberale signatuur, in tegenstelling tot  het links/liberale waar de stemuitslag op wees. Ook hier kostte een onbetrouwbare partner het kabinet de kop.
Dat het bij de opkomst van de LPF en de PVV niet tot een kabinet conform de stembusuitslag leidde, mag reëel worden genoemd, gezien de grote verschillen tussen de progressieve partijen en deze twee querelanten. Dat maakte een ‘Paars met een zwart randje’-kabinetten onmogelijk.

Maar van zulke sterk opkomende nieuwelingen was bij de andere zeven mismatches geen sprake. Dat er, met Koninklijke goedkeuring, zeven keer een loopje is genomen met de stembusindicaties, mag op conto van CDA en VVD worden geschreven, die nog eens twee keer een ‘partner in crime’ voor hun coupe nodig hadden (DS’70 in 1971 en D66 in 2003).

In ons soort democratie kunnen partijen, informateurs en formateurs niet gedwongen worden tot een coalitievorming conform de politieke kleur van de stembusuitslag. In andere woorden: politici hoeven niet loyaal aan een meerderheid van de kiezers te zijn. En dat zijn ze dus ook niet altijd.
Negen keer waren CDA en VVD daar verantwoordelijk voor.  Wat er in het stemhokje nodig is om herhaling te voorkomen moge duidelijk zijn.

Wat ook een optie kan zijn, is dat kiezers de gelegenheid krijgen op het stembiljet een voorkeur voor een coalitie uit te spreken. De ene CDA’er werkt immers liever samen met een PvdA’er, een ander liever met de VVD. Of dat ook tot genoeg duidelijkheid zal leiden, betwijfel ik, maar zou zo’n experiment niet de moeite waard zijn?

Het kan ook zonder regering

BinnenhofGriekenland en Frankrijk zoeken nu een nieuwe regering. Na 12 september wordt ook hier een poging gedaan een nieuwe regering te vormen. Tot die tijd gaan politici op verkiezingscampagne. Premier Rutte wordt weer lijsttrekker. Houdt hij wel tijd over om te regeren, ook al is dat demissionair?

De werkelijk regeertijd valt toch al zo tegen. Regeren is echt geen volcontinubedrijf. Reken maar na.
Ook ministers en Kamerleden hebben recht op vakantie. In het politieke jargon heet dat reces. Vijf maal per jaar is er een reces. Kamer en kabinet gaan tegelijkertijd op reces. We hebben het dan over 91 dagen per jaar. Niets mis mee, want politici zijn ook mensen en geen mens houdt het in alle gezondheid vol alle 365 dagen te werken.

Op de website van de Tweede Kamer lezen we dat zo’n reces geen vakantie is. Politici doen wat leeswerk of trekken het land in voor werkbezoeken. Nou doet de burger-op-vakantie dat ook. Boekje lezen, even bij familie langs, lang niet geziene vrienden bezoeken. Het is en blijft vakantie. Het echte werk blijft liggen. Dat wordt op de overige 274 dagen gedaan.

Overige 274? Mooi niet. Bewindslieden gaan vaak het land in omdat ze zijn uitgenodigd ergens een toespraak te houden. Vorig jaar constateerde ik al dat in de 318 dagen dat het kabinet toen regeerde, de bewindlieden 307 toespraken hebben gehouden. Bijna 1 per dag dus.  Dat is er niet veel minder op geworden als je bij de Rijksoverheid de lijst met toespraken bekijkt.
Stel dat men er gemiddeld een uurtje of drie mee kwijt is, dan zijn die 307 toespraken goed voor 38 volle dagen.  En toen waren er nog 236 echte regeerdagen.

Een kabinet hoort vier jaar te regeren. Dat is in de praktijk maar zelden het geval, zoals we weten. Het betekent wel dat er tijd moet worden besteed aan het formeren van kabinetten. Gerekend vanaf 1945 kostten kabinetsformaties gemiddeld 72 dagen per kabinet.
De korstdurende formaties zagen we bij Balkenende III (8 dagen), Beel II (10 dagen) en Van Agt III (17 dagen). De langste formaties gingen op aan Van Agt I (208 dagen), Den Uyl (169) en Rutte (127). In de laatste 67 jaren waren er 28 kabinetten, hetgeen op een gemiddelde regeerperiode van twee jaar neer komt.

Eens in de twee jaar gemiddeld 72 dagen aan formatietijd! Daar verdampt nog eens 31 dagen regeertijd per jaar. Toen waren er nog 205.

Bleef het daar maar bij. Niet allen bij verkiezingscampagnes voor de Tweede Kamer gaan Kamerleden en bewindslieden op pad. Dat doen ze ook bij de Provinciale Statenverkiezingen. Belangrijk, want de samenstelling van de Eerste Kamer hangt daar van af.
Een deel van het campagnewerk doet men in eigen tijd. De weekenden of tijdens een reces. Lijsttrekkers zullen het wat drukker hebben, dan de anderen. Hoeveel tijd daarmee verloren gaat is lastig te berekenen. Laten we zeggen dat het gemiddeld 6 dagen per jaar kost.

Die ene Prinsjesdag trekken we er ook van af. Zeker, het hoort bij het werk, maar een beetje de parade uithangen is puur decorum. Er blijven niet meer dan 198 daadwerkelijke regeerdagen over. De demissionaire periodes zijn niet eens meegerekend. Dat is wel degelijk regeren, maar niet meer dan het halve werk.

Zo’n 46% van het jaar zitten we zonder regering. Als dat kan, waarom kunnen we de overige 54% dan niet zonder?

Partij De Beste Stuurlui

HofvijverTer voorbereiding van de verkiezingen in september, gaat u zich natuurlijk terdege voorbereiden op uw stemkeuze. Op dit moment zijn er 27 politieke partijen geregistreerd voor de Tweede Kamer. Of ze ook allemaal op uw stembiljet verschijnen moeten we afwachten.

Er is nog de kans dat nieuwe partijen zich melden. Hoewel een officieel ontbindingsbesluit nog niet is getekend, is daar wel haast bij. Je hebt 40 dagen de tijd om je politieke partij aan te melden en een kandidatenlijst in te leveren. Wanneer de Tweede Kamer officieel ontbonden wordt verklaard, is nog niet bekend.

Tegen een luttele 12265 euro kun je de trotse lijsttrekker van een nieuwe partij worden. Je hebt dus zeker 1227 mensen nodig die lid willen worden en een tientje storten. Dat moet lukken als je aardig wat volgers op je sociale media hebt.
Maar waarom zou je? Er zijn al partijen genoeg en tegenwoordig kun je daarin ook infiltreren door mee te doen met de G500.

Als ik al een partij op zou willen richten, dan gaat die ‘De Beste Stuurlui’ heten. Want over politiek heeft iedereen wel een mening. Waarom de uitvoering dan over laten aan een handjevol ambitieuzen? De stuurlui aan wal moeten ook eens hun verantwoordelijkheid nemen.

Eerder heb ik hier wel eens betoogd dat het ieders burgerplicht zou moeten zijn in de volksvertegenwoordiging en kabinetten plaats te nemen. Menigeen is bang dat we dan door onbenul geregeerd zullen worden. Maar is dat ook niet de kritiek op ‘De Politiek’?

Er  zijn talloze varianten te bedenken voor een andere manier van regeren. Een manier waarbij partijpolitieke gekleurde belangen minder invloed hebben op ’s lands bestuur. Het zakenkabinet bijvoorbeeld.
De politieke partij ‘De Beste Stuurlui’ zou zo’n zakenkabinet aanstellen. En in de Tweede Kamer zou de fractie bestaan uit louter vaklui. Naast politieke vaklui, die alleen wat bestuurskunde of politicologie hebben gestuurd, ook vaklui die uit alle sectoren van de maatschappij komen.

Er bestaat natuurlijk het gevaar dat ook zo’n nieuwe partij zich binnen de kortste keren gaat gedragen zoals we van gevestigde partijen zijn gewend. Dat risico nemen we maar niet. Maar de beste stuurlui is een aanzienlijke meerderheid. Daar zou ik Den Haag graag eens mee willen kietelen.