Tag archieven: onderwijs

Sociale vaardigheden op school

Sociale vaardigheden op school

De school is een wereld, waar rust heerst en orde. In regelmaat rijpt er het pril intellect“.
(Regel uit het lied “De school” – 1971, Toneelwerkgroep Proloog)

Een belangrijke taak van het primaire onderwijs is het bijbrengen van normen en waarden. 85% van de ouders vindt dat de school hier goed in slaagt“.
Dat komt dan weer uit het
Nationaal Scholenonderzoek.
Maar het is niet genoeg. De ouders vinden dat er best nog meer aandacht aan mag worden besteed.
Dagblad Trouw nuanceert het net iets anders, dan in het onderzoek staat. Onder de kop “Ouders willen meer aandacht voor sociale vaardigheden“, stelt het dagblad dat niet rekenen of taal, maar sociale vaardigheid het onderwerp is dat volgens de meeste ouders aandacht tekort komt op de basisschool.

Nu zijn er ouders die menen dat hun 13-jarige dochter die vaardigheden onder de knie krijgt, als ze alleen over 's wereld woele wateren zeilt. Anderen denken dat het wel goed komt, want hun kind heeft immers duizenden vriendjes en vriendinnetjes op de pc staan?
Weer anderen hebben al hun hoop gevestigd op het Rouvoet's Jeugdbureau.

Maar ruim 5800 ouders willen dus dat de basisschool de normen en waarden er in stampt. Normen en waarden is wel iets anders dan sociale vaardigheden. Enige kennis van normen en waarden is wel handig voor je sociale vaardigheid. Vooral als die kennis je leert dat er nogal wat verschillende normen en waarden op de wereld te koop zijn.

Zouden de ouders dat wel willen? Op wat nihilisten na, zullen de meeste ouders toch graag zien dat de school de normen en waarden uitdraagt, die zij zelf er op na houden.
Willen de scholen het wel? De fundamentalistische scholen zeker. Het openbaar onderwijs beperkt zich tot wat stukjes maatschappijleer en geschiedenis, hoewel menig meester en juf graag ziet dat het klasje zijn of haar normen en waarden opvolgt. Maar da's meer van praktische aard, om 60 door elkaar kakelende kinderen een beetje bij de les te houden.

Sociale vaardigheid kan wel uitstekend onderwezen worden. Kun je kinderen leren hoe je van luisteren tot begrijpen komt? Dat praten met elkaar een heuse dialoog zou moeten zijn?
Dialoog is helaas een besmet woord geworden, dankzij de eenrichtingsweg die het kabinet er bijvoorbeeld van maakt. Maar goed, zouden de onderwijzers van vandaag hun pupillen tot meesters in sociale vaardigheid kunnen opleiden?

In de tijd waar de school nog een wereld was, waar rust en orde heerste, bakten de onderwijzers er niks van. Kreeg je een vraag, antwoordde je bijvoorbeeld “ja“, zei de mees of juf op strenge toon: “Met twee woorden spreken!
Als je jezelf dan corrigeerde met een “ja, ja“, zeilde je zo de klas uit, richting hoofdmeester. Dat is de reden waarom ik vandaag nog steeds zo sociaal onbeholpen ben.

Dat zal vandaag wel anders gaan. Hoewel ik vrees dat sociale vaardigheid nog teveel wordt verward met burgermansfatsoen.

Investeren in onderwijs loont

Investeren in onderwijs loont Wilt u hier eens iets positiefs lezen over de laatste kabinetten Balkenende (III en IV)? Daar komt-ie dan: de investeringen in het onderwijs beginnen vruchten af te werpen. Een mbo-student is meer gaan kosten dan een student in het hoger onderwijs.

Nu zullen hier en daar de wenkbrauwen naar het plafond schieten. Investeringen leveren duurdere studenten op? Is dat dan de bedoeling?

Tja, één van de redenen dat het mbo het duurste vervolgonderwijs is geworden, is de toename aan leerlingen. Meer leerlingen kosten meer geld. Dat is nog geen investering, dat zijn gewoon de dagelijkse kosten. Steeds meer leerlingen blijven in het onderwijs na beëindiging van de volledige leerplicht. De grootste groei zat in het mbo (toename van 18 procent) en het hoger onderwijs (29 procent meer studenten).

Ondertussen kost een mbo'er bijna 2000 euro meer dan een hbo-student. Okee, er zijn meer mbo'ers dan hbo'ers. Maar er zijn meer redenen waarom een mbo'er aan de dure kant is.

De maatschappij al een tijdje te wachten op de betere vakman en de hoger opgeleide werknemer. Nou zit die maatschappij op wel meer zaken te wachten, waar dit kabinet een stuk minder investeringsbereid voor lijkt. Maar wat het onderwijs betreft lijkt het de goede kant op te gaan. Neem dat mbo. Een greep uit de investeringen die het kabinet heeft gedaan. Ik beperk me even tot het mbo.

Onder Balkenende III werd extra geld uitgetrokken voor meer stageplaatsen en leerbedrijven. Behalve in de gezondheidszorg is dat ook gelukt. In 2006 heeft een investering van 40 miljoen euro er toe geleid dat er genoeg leerwerkplekken zijn. Bovendien heeft men met 95 miljoen euro ondersteuning mogelijke gemaakt voor mbo'ers die het wat moeilijk hebben en dreigen uit te vallen. Balkenende IV doet er een schepje bovenop.
Het mbo krijgt twee jaar meer tijd (is geld) om
competentiegericht onderwijs te realiseren en krijgen bedrijven subsidie om nieuwe methoden voor praktijkleren te ontwikkelen. In augustus is een proef gestart om vmbo en mbo te combineren met als doel meer kans voor de leerlingen op een diploma op mbo2-niveau en hopelijk ook minder schooluitval. Het bijzonder eraan is dat leerlingen niet eerst een vbmo-diploma moeten halen, alvorens door te stromen en les krijgen op één locatie en met dezelfde vbmo- en mbo-docenten te maken hebben.

En wat te denken van de 116 miljoen dit jaar, bedoeld om de doorstroom vmbo-mbo-hbo te stimuleren en de studenten op ondernemerschap voor te bereiden. Om de zaak goed af te ronden doet het kabinet nog een duit in het mbo-zakje om er voor te zorgen dat het taal-en rekenniveau van mbo'ers wordt opgeschroefd.

Denk niet dat het mbo nu in weelde ronddobbert. Door het mbo met 155 miljoen euro te korten, denkt het kabinet de scholen te stimuleren hun leerlingen binnen te houden. Daartoe is de 2e teldatum ingevoerd. Hebben de mbo-instellingen op die datum nog steeds hetzelfde aantal leerlingen als op de 1e teldatum, dan kunnen ze alsnog die 155 miljoen krijgen.

Bovendien is het kabinet niet de enige die investeert in het mbo. Bedrijven zijn de belangrijkste particuliere geldverstrekker. Zij hebben meer betaald aan de stage- en leerwerkplekken. Ook de huishoudens, de ouders dus, hebben meer moeten bijdragen aan de lessen.

Maar goed, er zijn dus meer mbo-leerlingen die ook vaker hun diploma halen. En hoger onderwijs wordt steeds populairder. Althans, volgens de bronnen die u in de links hierboven aantreft (het CBS en de website regering.nl).

Borstklopperij van de overheid of komt de beter gekwalificeerde vakman en de hoger opgeleide werknemer er nu echt aan?

Lang zullen ze leren

foto van www.amstelveenweb.com Een mens is nooit te oud om te leren. Over wanneer en hoe lang verschillen de meningen behoorlijk.
Minister Plasterk wil de jeugd wat langer op school houden en wordt meteen de les gelezen door, onder andere, zijn coalitiegenoten uit CDA en CU. Zij menen dat Plasterk het onderwijs, alweer, een grote schoffelbeurt wil geven.

Dat is dan weer een voorbeeld van hoe slecht het er voor staat met de taalvaardigheid in dit land. Ik begrijp wel waarom het CDA een motie heeft ingediend om mbo'ers met een grotere taalvaardigheid uit te rusten. Overigens is de motie ingediend in samenwerking met de PvdA. Men kan het wel met elkaar eens zijn om 50 miljoen euro te onttrekken aan het budget voor bestrijding van analfabetisme. De motie is aangenomen en het mbo heeft er wat geld bij om meer taal en rekenen te geven.

Blijkbaar zijn kabinet en 2e Kamer het wel met elkaar eens dat laaggeletterdheid en slecht lezende en rekenende mbo-leerlingen de nodige steun verdienen. Maar men is het blijkbaar niet eens dat een wat langer verblijf op de school dat probleem voor een deel zou kunnen verhelpen.

Nu gaat het Plasterk niet om taal en rekenen alleen. Hij maakt zich zorgen om uitval bij vervolgopleidingen. Als leerlingen te vroeg een keuze voor een bepaalde richting moeten maken, kan dat tot teleurstellingen leiden. Dan maar wat langer leren. Wat ouder, maakt misschien wat wijzer.

De kritiek op Plasterk is onbegrijpelijk. Er is nog steeds een tekort aan hoger opgeleiden. Bovendien vallen bepaalde groepen sneller uit in vervolgonderwijs of ze bereiken dat hoger onderwijs helemaal niet. Daar wil Plasterk wat aan doen.

De Volkskrant wijst op een onderzoek van Maurice Crul (Universiteit van Amsterdam). Hij vergelijkt de situatie in Nederland met die in Duitsland en Frankrijk.
In Duitsland gaan kinderen pas op 6-jarige leeftijd naar school en worden ze op hun 10e al geselecteerd op welk vervolgonderwijs ze moeten volgen.

In Frankrijk gaan de kinderen al op 2,5-jarige leeftijd naar school en pas op hun 15e valt de keuze voor een beroepsgerichte of een algemene stroming. En die verschillen leiden er volgens Crul toe dat in Duitsland maar 7 procent van de tweede generatie Turken de universiteit of hoge school halen en in Frankrijk maar liefst 47 procent dat wel haalt.
Het Nederlandse systeem is niet de allerberoerdste: 28 procent haalt hoger onderwijs.

Maar dat kan dus beter. De keuze die voor 12-jarigen hier gemaakt moet worden, betekent voor de meesten ook meteen dat de toekomst is vastgelegd. Maurice Crul stelt dat er geen totale structuurverandering van ons onderwijs nodig is: “Een brede brugklas, van vmbo-t tot en met vwo, bijvoorbeeld. Die hadden we en die werkte heel goed. En kinderen die naar het voorbereidend beroepsonderwijs gaan, die moeten kunnen stapelen om zo toch hogerop te komen”.

Nu hoeft het onderwijs niet op de schop, als de samenleving en arbeidsmarkt verandert. Iemand die op later leeftijd ontdekt meer of minder in zijn mars te hebben, dan de aanvankelijke schoolkeuze voorspelde, zou op elke moment de gelegenheid moeten krijgen zich om te scholen. Of dat nou op 20, 30 of 50-jarige leeftijd is. Als een mens nooit te oud om te leren is, dan moet een mens ook altijd terug naar school kunnen.

Vrijstelling van arbeid om te leren vraagt heel wat aanpassingen. Die aanpassingen zullen geld kosten, maar ik denk dat een deel van het geld dat nu aan reïntegratieprojecten wordt besteed, voor dit doel kan worden aangewend. En verder is het natuurlijk een keuze die we als samenleving kunnen maken. Onderwijs voor heel je leven. Waarom zou je ontwikkeling vooral tussen 4 en 16-jarige leeftijd moeten plaatsvinden?

Kiezen we niet voor zo'n herinrichting van de maatschappij, dan ben ik van mening dat Plasterk's idee de voorkeur verdient.

Met de complimenten van de burger

Met de complimenten van de burger

Het SCP (Sociaal en Cultureel Planbureau) deelde gisteren, namens de burgers, de complimenten uit aan de overheidsdiensten. “De burger”, zo stelt het SCP, is best blij met de kwaliteit van allerlei publieksdiensten.

Balkenende had het, in mei dit jaar, dus goed mis dat er teveel werd geklaagd. Maar goed, daarmee doelde hij vooral op “de stuurlui aan wal”. Het SCP stelt hem nu gerust: juist de gebruikers van publieke diensten zijn positiever dan de niet-gebruikers.

Het SCP lijkt hiermee ook een oude vete tussen de Nationale Ombudsman en Balkenende te beslechten in het voordeel van de laatste. In maart hekelde de premier een rapport van de Ombudsman, die durfde beweren dat lakse dienstverlening van de overheid tot botte burgers leidde.

De vrolijke conclusies van het SCP zijn gebaseerd op een onderzoek in 2006. Laten we eens kijken hoe het nou “werkelijk” zit.

Kwaliteit van de zorg.
In 2006 was ruim driekwart van de respondenten tevreden over de medische zorg in het algemeen. Ziekenhuizen komen er ook goed af, hoewel de hygiëne wel wat beter kan, maar de bejegening was prima. Over de kwaliteit van de thuiszorg is ook een grote meerderheid (70 tot 80%) zeer te spreken. Over verpleeg- en verzorgingshuizen, gehandicaptenzorg een geestelijke gezondheidszorg is men stukken minder positief: slechts 35% tot 50% van de respondenten oordeelt positief. Aldus het SCP.

De Nationale Ombudsman kwam in 2006 tot een wat ander beeld. Naast allerlei gegronde klachten over bejegening, maakte de ombudsman zich ook zorgen over het lange wachten op toewijzing van zorg. Een definitieve beslissing komt soms zo laat, dat mensen de nodige zorg niet meer kunnen krijgen. Het gaat hier om thuiszorg en het persoongebonden budget.
Nou niet zeuren. Het SCP stelde immers dat juist de gebruikers (de mensen die dus wel op tijd de zorg kregen toegewezen) uiterst tevreden waren over de thuiszorg.

Bij de kwaliteit van uitvoerende overheidsdiensten komen politie en justitie er bekaaid af. Het SCP ontdekte dat in 2006 bijna de helft van de respondenten de dienstverlening in die sectoren als slecht tot matig ervaart. Bijna de helft! Dus iets meer dan de helft is wel positief? Waarom op dit punt met de neagtieve minderheid beginnen?

De Nationale Ombudsman was in 2006 ook niet zo te spreken over een aantal zaken bij politie of justitie. Zo zou de controleerbaarheid van politieverhoren verbeterd moeten worden, evenals het doen en laten van de ME. Verder was een bepaalde regio herhaaldelijk het mikpunt van het ombudsman's onderscheidingvermogen.

De gemeenten komen er, aldus het SCP, een stuk beter af: “Het burgerloket en de gemeentereiniging worden het meest positief beoordeeld (slechts 3% beoordeelt ze als slecht), gevolgd door het onderhoud van het openbaar groen (12% slecht) en het aanvragen van een vergunning (14% slecht)”.

De Nationale Ombudsman had heel andere ervaringen. Vooral de communicatie tussen gemeente en burger liet te wensen over. Brieven naar de lokale overheden worden soms niet beantwoord en wie wel een teken van leven krijgt moet er erg lang op wachten. De ombudsman kreeg in 2005 ruim 1000 klachten over gemeenten en in 2006 waren dat er alweer ruim 1300.

Dan had het SCP ook lovende woorden over het onderwijs: “In 2006 bleek een meerderheid van de respondenten (ruim 60%) tevreden met het onderwijs in het algemeen”. Nuancering: “Tegenover een ruime groep tevreden gebruikers staat echter ook een niet te verwaarlozen groep ontevreden gebruikers, die bij sommige kwaliteitsaspecten kan oplopen tot 50%”.

Mag ik op dit punt de Ombudsman even passeren en verwijzen naar de commissie Dijsselbloem, die constateerde dat als gevolg van vele en snel opeenvolgende vernieuwingen het onderwijs er op dit moment erbarmelijk aan toe is?

Het SCP constateert dat de overheid zich vooral richt op verbetering van de productkwaliteit. De burger wil echter ook meer proces- en structuurkwaliteit. Een aardige bejegening aan het loket is prima, maar zonder te lange wachttijden of onbeantwoorde brieven graag. Dat zou een aardige bijdrage aan het geschetste positieve beeld leveren.

De Ombudsman constateerde dat er in 2006 25 procent meer klachten waren over allerlei overheidsdiensten. Dit jaar meldde de ombudsman dat er in 2007 een lichte daling te zien was, maar dat de overheid toch veel meer moest “investeren in de burger” om te voorkomen dat de verhouding tussen overheid en burger zich zou verharden. Toen waren de rapen gaar en werd hij door Balkenende op het matje geroepen.

Het SCP lijkt nu dus alsnog Balkenende in het gelijk te stellen. Het zijn vooral de gebruikers van publieke diensten die tevreden zijn. De ervaringsdeskundigen dus.

Maar de Ombudsman neemt toch alleen klachten in behandeling van mensen die een ervaring rijker zijn geworden? Zijn die door de SCP-onderzoekers over het hoofd gezien? Of komen er bij de Ombudsman zo weinig klagers langs, dat ze geen significante invloed op de SCP-resultaten kunnen hebben?

Wat denkt u?

Scholierenbeweging

ScholierenprotestenDe scholieren hebben het druk. Even uitrusten om hun massale maatschappelijke stages te evalueren is er niet bij, want de voorbereidingen voor een landelijke actie van aanstaande vrijdag is, zoals u op de foto hier links ziet, in volle gang.
Er moeten strategieën besproken worden hoe je een eitje naar het parlement kan gooien zonder, voor het oog van de NOS-camera, als de eerste de beste Pietje Bell in de kraag gevat te worden door een robuuste motoragent. En er moeten de diverse workshops mediatraining gevolgd worden, want de boodschap wordt nogal eens verkeerd begrepen door 'het volk'. Waarom wordt er zo schamper gedaan over de eis de dagelijkse 5,2 uur verplichte aanwezigheid op school zinvol in te vullen?
Wellicht heeft dat drie oorzaken:
1. Nederland kent amper een serieus te nemen scholierenbeweging kent.
2. De eis wordt als te weinig maatschappelijk relevant ervaren door het publiek.
3. De eis wordt negatief geformuleerd. De scholieren roepen wat er niet moet, zonder met te brullen hoe de uren dan wel ingevuld moeten worden.

De meeste scholierenacties onstonden hier in het kielzog van van opstandige studenten en/of leraren. Na de studentenbezetting van het Maagdenhuis in Amsterdam, trok er in de 70-er jaren ook een golf van eisen tot democratisering van het middelbaar onderwijs door het land. Ook toen vond menig burger dat een scholier niet zo'n grote mond diende op te zetten, maar er was wel wat meer sympathie dan nu. De roep om meer democratisering klonk immers niet alleen in de college- en schoolbanken, maar ook in bedrijven en organisaties. Bovendien konden provo-achtige, ludieke acties wel op een glimlach onder de toeschouwers rekenen.
Na de Maagdenhuisbezetting werd neerlands eerste scholierenvakbond opgericht. Vele acties leken een stuk relevante dan de acties van nu: de demonstraties die volgden op de schorsing van een leerling die voor een sneeuwbui in het overblijflokaal wilde schuilen werd beantwoord met demonstraties (Roland Holstcollege, Hilversum 1969) en als een schoolkrantje werd verboden hadden vele begrip voor de bezetting van het Gemeentelijk Atheneum in Utrecht (1970). Dat scholieren gingen staken om de bezetting van de Pedagogische Akademie in nbeverwijk (1969) te ondersteunen, werd minder goed begrepen. Maar de maastchappelijke relevantie was er wel: de democratisering.
Daarna werd het jaren doodstil op het scholierenfront. In 1984 werd het LAKS opgericht, die eerst vooral als een een soort ombudsman fungeerde. Had je een klacht over een examen of over een leraar, dan kon je dat bij het LAKS melden.
Pas in 1999 gingen scholieren weer massaal naar buiten om te protesteren tegen de werkdruk die het studiehuis met zich mee zou brengen. Het protest werd minzaam aangehoord door staatsecretaris voor onderwijs Karin Adelmund, maar de verzamelde handtekeningen gingen de prullenbak in. Er veranderde niets. Werkdruk alleen is geen argument om de samenleving en de politiek achter je te krijgen.
In oktober 2004 had een scholierenactie wel succes. In Franeker bezetten leerlingen het stadhuis. De reden: de gemeente kreeg jaarlijks 1,6 miljoen euro om aan schoolgebouwen te besteden en toch waren veel leslokalen er slecht aan toe. De gemeente had besloten het geld ietsjes anders te verdelen. Na een aantal acties van docenten en scholieren werd er serieus werk van gemaakt dat te verbeteren. (Bron: VPRO's
Voor de klas)
Nu is het dan 2007 en worden er eieren verzameld om de leuze 'minder uren. minder uren' kracht bij te zetten.

Scholieren elders in de wereld zijn, in hierboven geschetste periode, wel om veel dringender en veelomvattender zaken de straat opgegaan.
In
oktober 1998 werd er in Parijs een stuk heftiger geknokt met de politie om een totale verbetering van het gehele onderwijs af te dwingen. Mens was de overvolle klassen, lerarenrekorten, verouderd lesmateriaal en verpauperde schoolgebouwen meer dan zat. De jongeren uit de zogenaamde banlieus voegden zich bij de scholieren en eisten verbetering van hun omstandigheden.
In
januari 2005 gingen de klassen weer massaal uit, nu tegen het plan van Nationale Opvoeding (minister Fillon). Wat later voegde zich de arbeidersbeweging aan hun zijde en ging het ook om diverse bezuinigingen en het schrappen van banen.
In 2006 opnieuw onrust: Studenten protesteerden tegen een nieuwe arbeidswet van premier de Villepin. Scholieren volgden meteen om het versoepelde ontslagrecht voor jongeren ongedaan te krijgen.
In datzelfde jaar lieten
Chileense scholieren en studenten van zich horen. Hier ging het vooral om verbetering van de financiering van het onderwijs. De heftige acties waren in zoverre succesvol dat nu extra geld wordt vrijgemaakt voor een gratis openbaar vervoerregeling voor scholieren, de toelatingsexamens gratis te maken en de financiering niet meer aan lokale overheden over te laten maar centraal te sturen.

Kijk, waar waren onze scholieren toen de versoepeling van het ontslagrecht ter sprake kwam? Gaan ze de straat op als Rouvoet zijn eigen plan van Nationale Opvoeding lanceert en hun gezinnen onder curatele wil stellen? Hoor je ze over het onderwijsbudget? Gaan ze massaal aan de deur van de parlementaire onderzoekscommissie staan om hun visie over de onderwijsvernieuwingen duidelijk te maken?
Helaas niet. Als ze alleen die uren-eis naar voren brengen, hoeven ze niet te rekenen op steun uit andere delen van de samenleving. Geen studenten, arbeiders en docenten aan hun zijde.
Wat overigens niet betekent dat staatssecretaris Bijsterveldt de scholieren met zure verwijten de klaslokalen terug in moet drijven. Laat zij er eerst eens voor zorgen dat er een zeer deskundige docent tijdens de maatschappijleerlessen uitlegt hoe je een goede, breed gedragen actie op touw zet.

Onderwijsdelta inpolderen

ScholierenprotestTerwijl in Middelburg, Raamsdonkveer, Eindhoven, Assen en Purmerend scholieren zijn gearresteerd wegens een bijzondere vorm van ontduiking van de leerplicht, werden in Amsterdam soortgelijke raddraaiers ongemoeid gelaten. Dat doet de politie in de hoofstad wel vaker.
Tegelijkertijd bereidden de oudere studerende broertjes en zusjes van de baldadige jeugd zich voor op het weekend. Met € 25,- minder moeten ze nu diep nadenken of ze zich kunnen volgooien met Grolsch of dat ze beter Heineken kunnen overinnemen. Geen tijd dus om te hoop te lopen tegen Plasterk's plannen. Laat staan dat ze tijd hebben om eens te luisteren naar Frits van Oostrom (voorzitter KNAW, medebedenker van de geschiedeniscanon).

Hij sprak deze week op het Nationaal onderwijscongres, een evenement dat al weer 11 jaar pogingen doet een ieder bij elkaar te brengen, die het beste voor heeft met ons onderwijs. Zo ook Frits van Oostrom.
In
zijn toespraak pleit hij voor inpoldering van de onderwijs-moerasdelta. Het huidige onderwijs dwingt leerlingen en studenten al vroeg een keuze te maken waar moeilijk aan te ontsnappen valt. Zit je in een bepaald kavel van het moeras dan is verhuizen naar een ander deel erg lastig, zo stelt hij. Alleen de student die het niet rooit kan er wel uit. Maar iemand die tijdens de studie ontdekt dat zijn/haar talenten beter op een ander kavel ontwikkeld kunnen worden loopt tegen al van belemmeringen op.

Daar heeft hij wel een punt. De prestatiebeurs en de verkorting van de studieduur zijn zulke belemmeringen. Wie wel wil switchen zal een stuk duurder uit zijn en hoe slecht studenten misschien ook kunnen rekenen, het is niet zo moeilijk te calculeren wat het je aan aflossing van leningen gaat kosten als je door verandering van keuzes wat langer studeert. En de ambitieuze student die liever met een wat grotere bagage de maatschappij in wil en meerdere studies wenst in te nemen, zal er wellicht ook voor passen.

Dat vindt van Oostrom geen goede zaak. Liever breder opgezette leerwegen, met soepeler verbindingen. Eigenlijk pleit hij dus voor de idealen die ten grondslag lagen aan de door Jos van Kemenade bepleitte middenschool. Dat ideaal is er nooit van gekomen en zal ook in de huidige tijdgeest op weinig enthousiasme kunnen rekenen. Van Oostrom weet toch ook wel dat er nu juist om meer specifiek opgeleid talent gevraagd wordt door het bedrijfsleven? Daar is een behoorlijk tekort aan dus niemand zit wachten op bouwkundig ingenieurs met literaire gaven, filosofisch inzicht en een breed historisch besef.
Geen Leonardo da Vinci's, maar timmerlieden die de spijker nou eens op de kop kunnen raken.

Aan het einde van zijn toespraak deelt Frits van Oostrom nog een oorvijg uit aan Plasterk. Citaatje: “Er is iets grondig mis met de prioriteitsbeleving in dit land – en we zijn er allemaal bij”.
Juist. Plasterk's oplossing, afgedwongen door zijn collega Bos, om zijn financiële dilemma's op te lossen binnen zijn eigen begroting, is kenmerkend voor de keuzes die hier gemaakt worden in welke innovaties werkelijk moet worden geïnvesteerd. De Noordzee inpolderen en een tulp voor de kust bouwen wordt belangrijker geacht dan de onderwijsdelta aanpakken en investeren in wat de bloem der natie hoort te zijn: de schoolgaande en studerende jeugd.

Frits van Oostrom bedoeld het allemaal goed. Maar hij roeit tegen de stroom in. En daarmee nomineert hij zichzelf als 10e kandidaat voor onze Donkey Shocking Award.

De nominaties tot nu toe kun je hier vinden in de linkerkolom. Klik de rubriek Donkey Shocking Award aan en bekijk ook de nadere kandidaten eens.

Onderwijsvernieuwingen??

KlaslokaalDe parlementaire onderzoekscommissie Onderwijsvernieuwingen gaat deze week aan de schoolslag. De 2e Kamer wil nou wel eens weten waarom er nog zoveel kritiek op het onderwijs is, ook al is dat vele malen vernieuwd.
Oud-onderwijsministers, leraren, leerlingen, ouders worden uitgenodigd hun kijk op neerlands educatieve geschiedenis te geven. Nu ben ik niet uitgenodigd. Terwijl ik toch ex-scholier, afgestudeerd Pabo-student, op mijn 30ste nog een tweede kans pakte en een HBO-diploma scoorde, leraar ROC en vbmo/mavo/havo ben geweest en nu op mijn werk praktijkbegeleider ben van mbo- en hbo stagiaires.
Maar goed, op dit weblog ga ik wel vaker onuitgenodigd op allerlei zaken in, dus laat ik de onderzoekscommissie even vertellen dat de term onderwijsvernieuwingen geheel misplaatst is.
Veranderingen, ja, die zijn er volop geweest. Na de Tweede Wereldoorlog begon men hier aan de wederopbouw. Reden voor de sociaal-democratische onderwijsminister Gerard van der Leeuw ook wat onderwijsvernieuwingen op gebied van onderwijs en cultuur in te voeren. Meer dan een eerste aanzet was het niet, omdat het eerste na-oorlogse kabinet (Schermerhorn/Drees) van 1945 tot 1946 een soort overgangskabinet was om de democratie weer op gang te brengen. In het eerste 'echte' kabinet (1946-1948) maakte KVP-onderwijsminister Jos Gielen meteen korte metten met de vernieuwingsdrang.
Ruim 25 jaar later herhaalt de geschiedenis zich. Jos van Kemenade (PvdA-onderwijsminister) komt met de Contourennota. In de geest van het kabinet den Uyl, dat spreiding van kennis, macht en inkomen beoogt, levert van Kemenade hiermee een discussiestuk dat tot een visie op onderwijs moet leiden waar men zeker zo'n 25 jaar mee vooruit kan. De middenschool, de 'moeder'-mavo (volwasseneneducatie en tweede kans onderwijs) en de partiële leerplicht zijn producten van deze Contourennota. Het zou de gemiste kans in de nederlandse onderwijsgeschiedenis worden.
Overigens was het basisonderwijs en de middenschool niet uitsluitend een sociaal-democratisch stokpaardje. KVP-onderwijsminister Theo Rutten maakte in het kabinet Drees/van Schaik (1948-1951) al een Onderwijsnota, waarin hij een meer integrale aanpak van het voortgezet onderwijs voorstelde. Zijn partijgenoot en collega Jo Cals rondde dat in 1963 af met de Mammoetwet. De Mulo, MMS en HBS maakten plaats voor mavo, havo en vwo. Doorstroming van het ene naar het andere onderwijs moest zo een stuk makkelijker worden. Wie voor een dubbeltje geboren was, moest de kans krijgen genoeg leerstof tot zich te nemen om een kwartje te worden.
Maar goed, na het idealisme van van Kemenade was het drie kabinetten lang (van Agt III, Lubbers I en II) de beurt aan CDA-er Wim Deetman. En dat hebben we geweten. Hij verhoogde de collegegelden en verkorte de studieduur. Ook HBO-ers moesten collegegeld gaan betalen (Harmonisatiewet, 1988). Zomaar studeren waar je zin in had was voorbij. De arbeidsmarkt werd als criterium ingevoerd om te bepalen hoeveel studenten er bij een bepaalde studierichting ingeschreven diende te worden (Machtigingswet).
En ook al was de leerplicht inmiddels uitgebreid tot de 18-jarige leeftijd, met een lesgeldwetje verplichtte Deetman de ouders die uitbreiding wel zelf te betalen (Les- en cursugeldwet, 1987). Onderaan langer naar school, bovenaan korter studeren en allemaal zwaar dokken.
In 1982 had Deetman al aardig wat geld verdiend door invoering van de HOS (Harmonisatiewet Onderwijs Salarisstructuur). Die salarisstrucuur was aan vernieuwing toe. Het oude systeem van loon naar aktebezit en leeftijd werd vervangen door loon naar ervaring en functie. In de praktijk betekende het dat de meeste lerarensalarissen zo'n 18% lager gingen uitvallen.
Ondanks dat Deetman's onderwijskassa rinkelde, meende hij in 1983 nog een korting van 1,85% op de onderwijssalarissen te moeten doorvoeren. Begrijpt u nou waarom het lerarenvak ineens een stuk minder populair werd? En je kunt ook nagaan dat van werkelijke vernieuwingen of verbeteringen geen sprake is dankzij de bezuinigingen die Deetman ook nog eens toepaste (in 1983 bijvoorbeeld bijna 1,2 miljard gulden).
Sindsdien is het nooit meer helemaal goed gekomen met het onderwijs. Natuurlijk, dat heeft Deetman niet alleen op zijn geweten. Maar een aantal van zijn maatregelen kunnen maar moeizaam worden teruggedraaid. Hoewel er vanaf de 90-er jaren weer in positieve zin gesleuteld wordt aan de onderwijssalarissen, het stelt nog steeds niet veel voor.
Na een geschiedenis van 4 PvdA-ers, 3 VVD-ers en 9 confessionele onderwijsministers zijn we eigenlijk niet veel verder dan de plannen van vlak na 1945. Het onderwijs is meer integraal geworden: van mul-mavo/lts naar vmbo, van Mammoetonderwijs naar middenschool naar studiehuis. De leerplicht is behoorlijk opgerekt, maar de de kosten zijn vooral afgwenteld op de deelnemers. En de salarissen van de mensen die elke verandering moeten waarmaken? Die gaan omhoog als ze maar betaald worden door het 1e kansonderwijs te beperken voor de minst draagkrachtigen, want die verhoging moet uit de afschaffing van de basisbeurs komen.
Dat obscene idee komt dan van de huidige PvdA-onderwijsminister. De goeie man wil heus wel, maar wordt dwars gezeten door een partijgenoot die op Financiën zit.
Stel dat de parlementaire onderzoekscommissie werkelijk de vinger op de zere plekken weet te leggen en met een paar fraaie aanbevelingen komt waar Plasterk serieus mee aan de nieuwe schoolslag wil, dan valt te vrezen dat opnieuw het confessionele deel der regering op de rem gaat staan. Dat deel beoogt een soort onderwijs dat Proloog (maatschappijkritische theatergroep in de 70-er jaren) bezong: “De school is een wereld waar rust heerst en orde, in regelmaat rijpt er het pril intellect. Slechts klinkt er de heldere stem van de meester, als aan 't jonge volkje wordt uitgelegd…”
Het was bedoeld om het strenge, klassikale onderwijs aan de kaak te stellen. Vanuit een idealisme dat beter onderwijs voor iedereen haalbaar en betaalbaar zou worden.
Tja, dat was een links ideaal en weer heeft links verloren. Het klassikale is er wel van af maar de problemen zijn er niet minder om. De school moet vooral weer een wereld worden waar rust eerst en orde. Dat is de belangrijkste drijfveer tot het parlemenaire onderzoek, Ik denk dat de commissie voorbij zal gaan aan die paar gemiste kansen in onze onderwijsgeschiedenis. Kansen die vooral niet konden bloeien omdat vooral confessionele onderwijsministers die weer afzwakten.