Tag archieven: collectieve sector

Nou breekt mijn klomp

Nou breekt mijn klomp Even een idiote vergelijking. Toen de industriële revolutie goed op stoom lag, ging menig boerenknecht in de fabriek werken. Nog wel op klompen. Handig schoeisel. Ging er wat fout in de machine waarachter men werkte, gooide je een klomp in het raderwerk en de boel stond stil. Een methode die ook werd toegepast als de onvrede over loon en werkklimaat de kop op stak.

Nu de dienstverlenende revolutie een voldongen feit is, mensen in modieuze stappers naar het werk gaan, in trendy pakken en met schone handen en redelijk salaris weer huiswaarts keren, saboteert de werknemer nog steeds het arbeidsproces!

Dat beweren diverse deskundige bedrijfsopleiders, de instituten die het aanstormend managementtalent klaarstomen voor de beroepspraktijk.
In 2006 deden medewerkers van de Universiteit in Cardiff (U.K.) onderzoek naar frontoffice medewerkers. En wat bleek? Die verzieken de boel vaak opzettelijk. Service-sabotage, zoals dat werd genoemd, was wel gerelateerd aan allerlei prestatiemaatregelen, die managers hanteerden.

Dat soort beleid wordt wel eens toegepast om werknemers te motiveren. Extra beloningen voor het halen van de “targets”, personeelsuitjes als beloning voor een prestatie van een afdeling. Dat soort dingen. Vaak is dat niet genoeg en moet er meer worden gedaan om de betrokkenheid van de werknemers te vergroten. Want aan die betrokkenheid mankeert heel wat, menen sommigen. In 2007 zei Alex Klein, docent aan de
Nyenrode Business Universiteit, dat een kwart van de werknemers aan passieve sabotage doet. Uit gebrek aan betrokkenheid. Meer wij-gevoel is de oplossing.

Vorig jaar lieten alweer twee bedrijfskundige opleiders hun licht over hedendaagse sabotage schijnen.
Onderzoekers van de Businessscchool IMD in Lausanne, zagen ernstig verstoorde relaties tussen werkgevers en werknemers in Amerikaanse bedrijven. Ze betoogden dat niet altijd incompetente of dictatoriale leidinggevenden de oorzaak van bedrijfsellende zijn. Nee, zelfs “goede bazen” kunnen gesaboteerd worden door hun ondergeschikten.
Actieve sabotage is het uitproberen van de chef. Passieve sabotage bestaat uit lamlendigheid en dus staat de werknemer niet meer open voor een gezond gesprek met zijn baas.

Terug naar Groot-Brittannië. Onderzoekers van de
Warwick Business School stellen dat 75 tot 96 procent van de servicemedewerkers aan sabotage doen. Ze betrapten vier typen saboteurs.
Idioten die uit een behoefte aan gierend adrenaline rotgeintjes uithalen met klanten. Zombies die te lui zijn om ook maar iets voor klant en bedrijf uit te spoken. Chagrijnige mispunten, die hun onvrede botvieren op de clientèle en hebberige egoïsten, die op het grote geld uit zijn en daar alles er voor over hebben, ook al pakt het beroerd uit voor het bedrijf of de klandizie.

U zult er vast een paar van herkennen. De lamlendige lokettist, de hondsbrutale callcenter medewerker, de schijtlollige servicedesk beambte. Maar dat het er zoveel zijn en ook nog eens het werk terroriseren met hun sabotageacties? Daar breekt mijn klomp.
Ik ben het eens met de stelling dat niet alles op managers alleen kan worden afgeschoven. Natuurlijk, een manager die een of andere vervelende rotklus verkoopt als een “uitdaging”, waar jij alleen maar moe van wordt en hij of zij een bonus rijker, kan rekenen op opstandig personeel.

Maar ook managers staan aan de lopende band. Uitvoerders van een continue stroom van veranderend overheidsbeleid, min of meer gedwongen fusies, immer wijzigende financieringsstromen. Ze worden daarbij belaagd door een heel leger van adviserende, coachende, trainende bureautjes die wel even zullen helpen met implementeren van die stroom en de menselijke bronnen aan nieuwe competenties en vaardigheden helpen.

Ik was het maar heel zelden eens met wijlen Pim Fortuyn, die in 2002 een vergelijk trok tussen de industriële revolutie en de hedendaagse collectieve sector.
Hij stelde: “Er is heel veel sabotage in de gezondheidszorg, in het onderwijs en bij de politie. (…) Het kleinbedrijf komt niet verder dan drie procent ziekteverzuim. Het grootbedrijf zit rond de 7 procent. En dan kom je in de collectieve sector en daar is het 10, 15 procent. Dat is sabotage, dat kan niet anders”.

Had Fortuyn gelijk? Hebben de genoemde onderzoekers nu een vorm van collectieve sabotage ontdekt tegen de schaalvergroting in de dienstverlening? Tegen de vloedgolf aan protocollen, administratieve verplichtingen en tegen oplopende werkdruk?
Zou kunnen. In mijn eigen werkervaring geldt zeker een toenemende werkdruk, terwijl er aan de cao flink wordt gerommeld en continu een bezuinigingsdruk zorgt voor een te lage personele bezetting en beknibbelen op gezonde werklocaties of goede voorzieningen voor de “klanten”.

Toch is er geen sprake van sabotage. Het ziekteverzuim is al een paar jaar lager dan het ooit was en we doen gewoon zo goed mogelijk ons werk. Maar dat kan natuurlijk heel anders liggen in andere dienstverlenende beroepen. Bent u een saboteur?

Annunciatie Verlossing van de crisis

Crisis Annunciatie Het is vandaag Maria Boodschap en de minister-president heeft vandaag ook een boodschap.

Wij: “Wij hebben een boodschap!”
Zij: “Wij niet, jullie hebben een boodschap….”

Wij: “Nou moet u niet meteen…”
Zij: “Okee, okee, geintje. Welke boodschap hebben jullie dan?”

Wij: “Wij hebben zelfs twee boodschappen!”
Zij: “Ja, dat kennen we. Begin maar dan maar met de slechte boodschap”.

Wij: “Ha! Wij hebben alleen twee goede boodschappen!”
Zij: “Zoho, da's nieuws….”

Wij: “Boodschap één: we gaan niet bezuinigen”.
Zij: “Oh gotnogantoe, en dan komt er nu toch een slechte boodschap achteraan”.

Wij: “Nee, onze tweede boodschap is mogelijk beter dan de eerste”.
Zij: “Welja, kom maar op, overtreft uzelf eens een keertje…

Wij: “De tweede boodschap is: wij dragen allemaal ons steentje bij”.
Zij: “Dus toch!”

Wij: “Huh? Wabedoelu?”
Zij: “Met wij bedoelen jullie wij-de-mensen-in-het-land”.

Wij: “Dat is populair uitgedrukt. Wij hebben het liever over samen leven, samen werken”.
Zij: “En met steentjes bijdragen bedoelen jullie bezuinigingen”.

Wij: “Nee, met stenen bijdragen bedoelen wij: in tijden van crisis investeren in een toekomst van samen leven en samen werken”.
Zij: “Juist. En hoe gaat dat dan?”

Wij: “Wij hebben een pakket van maatregelen samengesteld”.
Zij: “Wij niet, jullie… Ons is niets gevraagd”.

Wij: “Kunt u nu eens bij de inhoud blijven?!”
Zij: “Een heel pakket! Jullie zijn zwanger van plannen! En wanneer gaan wij daar iets van merken?”

Wij: “Wij denken dat na een maandje of negen de resultaten zichtbaar zullen worden”.
Zij: “Waarom moet dat nu nog zo lang duren?”

Wij: “Wel, Aken en Keulen zijn ook niet op één dag gebouwd”.
Zij: “Ah! Jullie gaan grootse werken realiseren!”

Wij: “Dat dachten wij wel. Wij gaan zes miljard investeren in weg- en waterbouw, aanpak van de jeugdwerkloosheid, duurzame energie en het afschaffen van de vliegtaks”.
Zij: “En jullie gaan bezuinigen!”

Wij: “Nee, dat doen wij niet! Dat wil zeggen, dat doen we nu niet. Als de economie is aangetrokken, hetgeen naar onze verwachting niet zo lang meer zal duren, gaan we in 2011 vijf miljard bezuinigen in de collectieve sector”.
Zij: “Hm, jullie gaan dus nog niet bezuinigen. Maar de mensen in het land moeten wel bezuinigen?”

Wij: “Wij menen dat iedereen wel een verantwoordelijkheid heeft. Wij hebben dan ook de sociale partners dringend opgeroepen de lonen te matigen. In ieder geval worden de lonen in de collectieve sector bevroren”.
Zij: “Dat noemen jullie geen bezuinigingen? Die lonen worden toch door jullie gefinancierd?”

Wij: “Voor een redelijk deel wel ja. Maar mensen moeten zich daar geen zorgen over maken”.
Zij: Want?”

Wij: “Wel, de mensen gaan wat langer doorwerken en houden dus aan het eind van de rit meer over”.
Zij: “Wij moeten tot ons 67e wachten om te kunnen zien of ons huishoudboekje genoeg cashflow heeft?

Wij: “Wij niet, jullie…..”